Aardrijkskunde en didactiek H 2,3,4,5,6,7,9
Aardrijkskunde en didactiek
Tout pour ce livre (7)
École, étude et sujet
Fontys Hogeschool (Fontys)
Lerarenopleiding Basisonderwijs / PABO
Aardrijkskunde
Tous les documents sur ce sujet (4)
Vendeur
S'abonner
Benthe98
Avis reçus
Aperçu du contenu
BG
Thematoets 6
Aardrijkskunde
Aardrijkskunde praktijkboek
Hoofdstuk 7.4 (RO + kaartlezen)
- Aardrijkskunde is enige vakgebied dat zich speci ek richt op oriëntatie in de ruimte, met de
ruimtelijke spreiding van verschijnselen op aarde met gestructureerde afbeeldingen daarvan:
kaarten en plattegronden.
- Kaart en kaarttaal essentiële en kenmerkende hulpmiddel van aardrijkskunde
- Een kaart is een tweedimensionale, verkleinde, vereenvoudigd en symbolische weergave van
de werkelijkheid, waarbij voor een goede en snelle oriëntatie windrichtingen en coördinaten
worden gebruikt
- Geeft weergave van de werkelijkheid te geven met een bovenaanzicht, hoe verder ervan
af, hoe minder gedetailleerd
7.4.1 leerlijn voor ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheden
- Groep 1-3: ruimtelijke oriëntatie of voorbereidend kaartlezen
- Voorwaarden voor beginnen met kaartlezen
- Benoemen —> ruimtelijke elementen met het juiste begrip. Bv. Auto, bus, boer,
weiland
- Abstraheren —> losse elementen samenvatten onder 1 abstract begrip/
verzamelnaam. Bv. Auto, bus = vervoersmiddelen
- Objectiveren —> geven van zakelijke inventarisatie van een ruimte. Bv. Als kind bij
winkelcentrum enkel snoepwinkel en speelgoedwinkel kan benoemen, dan is er
geen objectief ruimtebeeld
- Structureren —> verschillende delen analyseren en in een logische volgorde
vertellen
- Lokaliseren —> met concrete begrippen omtrent richting en afstand de plaats van
iets of iemand globaal kunnen bepalen
- Relateren —> samenhang tussen objecten in de ruimte kunnen aangeven
- Objectiveren + structuren = objectief structureren —> mentale kaarten —>
plattegrondsbesef —> kaartbegrip —> kaartbeeld —> kaartlezen
- Groep 4-5 aanvankelijk kaartlezen
- Beperkt zich tot aspecten die nodig zijn om direct waarneembare en a eesbare informatie
uit een kaart of plattegrond te halen. Hieronder uitleg van kaartleesaspecten:
- Kaartbegrip of plattegrondsbesef —> leren begrijpen dat plattegrond een stuk van
de werkelijke ruimte weergeeft. Voorbeelden
- Grondfoto’s: je ziet goed hoogteverschillen, maar je kan nergens achter kijken.
Geen overzicht van omgeving
- Panorama foto: meer overzicht, gebouwen zijn nog goed te herkennen, hoogte
verschillen minder goed te zien
- Loodrecht foto: overzicht is maximaal, je ziet omtrekken van gebouwen en
patronen straten, hoogteverschillen zijn niet meer te zien
- Plattegrond: je ziet omtrekken van gebouwen en wegenpatroon, mobiele
elementen en details zijn verdwenen, gebruikte kleuren niet realistisch maar
symbolisch. Je hebt een legenda
- Kaartsymbolen —> concrete beelden omzetten in kaartsymbolen
- Punt symbolen: plaatsen
- Lijn symbolen: wegen
- Vlak symbolen: gebieden
- Speciale tekens: pictogrammen en dergelijke
- Schaalbegrip —> voorstelling krijgen van werkelijke afstand in gebied. Gekoppeld
aan metriek stelsel
- Richtingen —> belangrijkste zijn windrichtingen, aangegeven met noordpijl
- Plaatsbepaling —> plaats aangeven/zoeken m.b.v. vakkenstelsel. Werken met
alfabetisch register
BG 1
fi fl
, BG
Thematoets 6
- Generalisatie —> opbouw kaartlezen gaat vanuit grootschalige kaarten
(plattegrond klas) naar kleinschalige kaarten (bv. Kaart van Nederland)
- Groep 6-8 voortgezet kaartlezen
- Overgang van aanvankelijk naar voortgezet kaartlezen wordt bepaald door de soorten
kaarten die wordt gebruikt. Hierbij wordt meer gebruik gemaakt van thematische kaarten
(kaarten waar informatie staat die niet meteen zichtbaar is in het landschap, zoals
grondsoorten, klimaat, energie, godsdienst en bevolkingsdichtheid). Gaat vooral om
- Visualiseren van kaarten —> kaartsymbolen worden omgezet naar concrete
beelden
- Inventariseren van kaarten —> verzamelen van gegevens van een land/gebied
m.b.v. een kaart
- Interpreteren van kaarten van kaarten —> herkennen van spreidingspatronen op
thematische kaarten en daaruit conclusies trekken
Hoofdstuk 9 (Ak en samenleving)
9.1 Educaties, wat zijn dat?
- spreken van educatie als school een veelvoorkomend of hardnekkig probleem expliciet aan de
orde stelt
- Een educatie
- Heeft als uitgangspunt een binnen de samenleving breed geaccepteerd maatschappelijk
vraagstuk
- Geeft veelzijdige informatie over het thema
- Besteedt expliciet aandacht aan algemene, cultuurgebonden en/of persoonlijke waarden
en normen
- Werkt toe naar waarden en normen afweging en de ontwikkeling van gefundeerde en
genuanceerde meningsvorming daarover
- Biedt handelingsperspectieven aan de leerlingen
- ontwikkeling waarden speelt een grote rol bij alle educaties en vormingsgebieden
- Om een gedragsverandering te bewerkstelligen, is de vorming van andere waarden nodig.
Hiervoor verschillende strategieën:
- Waardenoverdracht: regels naleven en voorbeeldgedrag overnemen
- Waardenverheldering: bewustwording van eigen waarden en deze herkennen
- Waardenontwikkeling: eigen waarden spiegelen aan die van anderen
- Waardencommunicatie: discussie over waarden op basis van argumenten en respect
- Verheldering, ontwikkeling en communicatie goed voor ontwikkeling eigen identiteit
9.2 Intercultureel onderwijs (ICO)
- veel mensen denken etnocentrisch: ze beoordelen anderen met de eigen waarden en normen
en classi ceren daarmee anderen in goede en minder
goede mensen
- Etnocentrisme: de waarden van eigen cultuur tot
norm maken voor het beschrijven en beoordelen
van andere culturen
- Regionalisme: bewoner denken positief over de
mensen uit dezelfde streek, negatief over mensen uit
andere streek
- Nationalisme: mensen voelen zich verbonden met hun
land en nationale symbolen
- Mensen voelen zich verwant met de hoofdcultuur
waartoe ze behoren
- Eigen normen en waarden mogen belangrijk zijn,
zolang dat niet leidt tot de afwijzing van andere culturen
of etnocentrisme
- Goed onderwijs is intercultureel —> het is bestemd voor alle kinderen in de multiculturele
Nederlandse samenleving
- ICO heeft als doel leerlingen te leren omgaan met overeenkomsten en verschillen die
samenhangen met etnische en culturele achtergrondkenmerken. De omgangspatroon
BG 2
fi
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Benthe98. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.