Dit document bevat alle te kennen begrippen voor het vak Cel en Weefselbiologie, dit is een meerkeuze examen, waarbij het heel erg belangrijk is om alle begrippen goed te beheersen.
Het is toepasselijk voor het vak Cel en Weefselbiologie in de eerste bachelor farmaceutische wetenschappen.
celbiologie
ONTSTAAN EUKARYOTE CELLEN:
Foto-autotrofie Het zelf aanmaken van voedsel door fotosynthese.
Archaea Prokaryoten die in extreme milieus leven.
Prokaryoten Zijn uitsluitend eencellig, hebben geen celcompartimentering en het
genetisch materiaal zit niet in een kern.
Eukaryoten Zijn een- of meercellig, beschikken over een kern met het genetisch
materiaal in en hebben een cytoskelet die alles op zijn plaats houdt.
DE CHEMISCHE BOUWSTENEN VAN CELLEN
Polymeren Deze verbindingen zijn samengesteld uit meerdere kleine moleculen of
monomeren.
Eiwitten Lineaire polymeren die uit een tiental tot wel duizenden aminozuren
bestaan.
Peptiden Korte ketens van minder dan 20-30 aminozuren die samenhangen.
Polypeptiden Langere ketens tot 4000 aminozuren lang.
Residu Individuele aminozuren in een keten.
Primaire structuur De specifieke opeenvolging van aminozuren.
Secundaire structuur Het opvouwen van gelokaliseerde gedeelten van de polypeptideketen.
Tertiaire structuur De driedimensionale schikking van al de aminozuren vd polypeptideketen.
Quaternaire Aantal en de relatieve posities van de subunits.
structuur
Subunits De polypeptiden in multimere eiwitten.
Conformatie Her vormen van de unieke driedimensionale structuur van een eiwit.
Moleculaire Deze helpen bij de conformatie.
chaperones
Denaturatie Wanneer de natuurlijke conformatie verbroken wordt (verhoging temp).
N-terminale Het uiteinde van de keten waar de aminogroep zich bevindt.
einde/N-terminus
C-terminale einde/C- Het uiteinde van de keten waar de carboxylgroep zich bevindt.
terminus
Polysachariden Worden opgebouwd uit monosachariden.
Monosachariden Koolhydraten; covalent gebonden combinaties van koolstof en water.
Disachariden Polysachariden die uit twee monosachariden bestaan.
Glycoproteïnen Eiwitten met covalent gebonden koolhydraatketens.
Proteoglycanen Glycoproteïnen met gespecialiseerde polysacharideketens.
(glycosaminoglycanen of GAGs)
Vetzuren Koolwaterstofketen + carboxylgroep.
Triglyceriden Glycerol molecule + drie vetzuurketens.
DE ENERGIEHUISHOUDING IN EEN CEL:
Fototrofen Organismen die zelf hun voedsel met de nodige bouwstenen en energie
produceren.
Chemotrofen Organismen die de energie en bouwstenen uit andere organismen
opnemen.
Metabolisme Het geheel van alle chemische reacties die plaatsvinden in een cel.
Anabolische De pathways die betrokken zijn bij de synthese/opbouw van
pathways celcomponenten. => vergen energie.
, Katabolische De pathways die betrokken zijn bij de afbraak van celcomponenten.
pathways => geven energie vrij.
Aërobe respiratie De volledige oxidatie van glucose tot koolstofdioxide en water in de
Celrespiratie aanwezigheid van zuurstof.
Respiratie Wanneer opname van zuurstof gekoppeld is aan de productie van
koolstofdioxide.
Glycolyse Onttrekking van energie aan glucose in afwezigheid van zuurstof.
Fermentatie Partieel afbreken van moleculen met vrijstelling van energie.
ENZYMEN:
Enzymen Eiwitten die tussenkomen in reacties of processen en als katalysatoren
optreden.
Substraat Het molecule waaraan het enzym bindt.
Ribozymen Enzymen die uit RNA bestaan en niet uit eiwitten.
METHODEN VOOR STUDIE VAN CELLEN EN CELCOMPONENTEN:
Cytologie Bestudeert cellulaire structuur, hiervoor worden visualisatietechnieken
gebruikt.
Immuunhistochemie Methode om eiwitten in cellen te visualiseren door er antilichamen aan
toe te voegen waardoor ze gemerkt worden. Deze antilichamen waren al
gebonden aan een fluorescente merker waardoor ze door een
fluorescentiemicroscoop makkelijk waar te nemen zijn.
Biochemie Bestudeert de functies in en van de cel.
Fractionatie Het scheiden van de bestandsdelen die in de cel zitten op basis van de
fysische of chemische eigenschappen.
Chromatografie Moleculen worden op basis van grootte, lading of affiniteit voor specifieke
moleculen of functionele groepen gescheiden.
Elektroforese Elektrisch veld wordt gebruikt om moleculen te scheiden op basis van de
mobiliteit. (gel-elektroforese)
Genetica Bestudeert informatiestroom en overerfbaarheid.
In vitro Het in leven houden of kweken buiten het lichaam van cellen of weefsels.
(in glas)
In vivo De cellen en weefsels maken deel uit van hun normale omgeving in het
organisme.
Modelorganismen Organismen die makkelijk te kweken of manipuleren zijn.
DE EUKARYOTE DIERLIJKE CEL:
Celmembraan/plasmamembraan De omranding van de cel.
Compartimentering De compartimenten zijn gescheiden door membranen,
hierdoor kunnen processen zich naast elkaar plaatsvinden.
Kern Waarin de genetische informatie ligt opgeslagen.
Cytoplasma Het gedeelte van de cel buiten de kern.
Protoplasma Kern + cytoplasma
Cytosol De substantie van het cytoplasma waarin de celorganellen en
cytoskelet liggen.
Eenheidsmembraan = fosfolipidendubbellaag opgebouwd uit vetten en proteïnen.
Bevat ook koolhydraten en cholesterolmoleculen.
Lipid rafts Microdomeinen, gelokaliseerde gebieden van de membraan
die eiwitten vangen betrokken in cel-signalisatie.
Integrale membraaneiwitten Transmembraan-eiwitten, zitten volledig doorheen de lipiden-
, dubbellaag.
Perifere membraaneiwitten Eiwitten die alleen geassocieerd zijn met het oppervlak.
Receptoren Hierop kunnen bepaalde stoffen binden
Transporteiwitten Laten stoffen naar binnen of naar buiten
Enzymen Katalyseren een chemische reactie
Glycocalyx Polysacharidenmantel die de buitenzijde van de
plasmamembraan bedekt. (beschermt de epitheelcellen van de
darm tegen afbraak van de verteringsenzymen).
Diffusie Moleculen verplaatsen zich van een gebied met hoge
concentratie naar een gebied met lage concentratie.
Osmose Watermoleculen verplaatsten zich van een gebied met lage
concentratie aan stoffen nr een gebied met hoge concentratie
aan stoffen.
Actief transport Transport tegen de concentratie/ladings-gradiënt in, hiervoor
is een transporteiwit en ATP nodig.
Gefaciliteerde diffusie In de richting van de ladings-concentratiegradiënt door carriers
of ionenkanalen.
Non-gated channels Ionenkanalen die permanent openstaan
Gated channels Ionenkanalen die slechts openen in antwoord op specifieke
chemische of elektrische signalen.
Aquaporines Kanaaleiwitten die grote hoeveelheden water transporteren.
Endocytose Transport van buiten de cel naar binnen de cel door vesikel-
vorming.
Exocytose Transport van binnen de cel naar buiten de cel door het vesikel
te laten versmelten met het celmembraan.
Pinocytose “drinken”, opgeloste stoffen worden door endocytose
opgenomen.
Fagocytose “eten”, het vormen van grote vacuolen, meestal vaste stoffen.
Receptor-gemedieerde Ligand wordt aan receptor gebonden daarna worden deze
endocytose beide door endocytose opgenomen id cel.
Endocriene signalisatie De doelwitcellen bevinden zich ver van de signaalcellen die de
signaalmoleculen produceren.
Paracriene signalisatie De doelwitcellen bevinden zich dicht bij de signaalcellen die de
signaalmoleculen produceren.
Autocriene signalisatie De doelwitcellen = de signaalcellen die de signaalmoleculen
produceren.
Eerste boodschapper Liganden/signaalmoleculen die binden op receptoren op het
plasmamembraan of in het cytosol.
Secundaire boodschapper Nieuwe moleculen die het signaal ontvangen en die ontstaan
zijn door het binden van een ligand op een receptor.
Signaaltransductie Wijzigingen in gedrag of genexpressie door een receptor-ligand
binding.
Adenylaatcyclase Maakt cyclisch AMP uit het cytosolische ATP bij activatie van
het G-proteïne.
Fosfodiësterase Enzym die het cAMP weer afbreekt bij inactivatie van het G-
proteïne.
IP3 inositol-1,4,5-trifosfaat Tweede boodschapper die Ca++ vrijstelt uit het
endoplasmatisch reticulum.
Receptor tyrosinekinasen Zetten een keten van signaaltransductie-gebeurtenissen in
gang die leiden tot celgroei, proliferatie of differentiatie.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lkfjqosidfj. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.