LUMBALE WERVELZUIL – DANNEELS
LES 1
Je moet als kiné een goed onderzoek uitvoeren om verantwoordelijk te kunnen omgaan met je patiënt → het
klinisch redeneerproces is de uitvalsbasis voor de behandeling.
FUNCTIONAL LUMBOPLEVIC STABILITY
= dit is de centrale plaats in het lichaam, als het hier niet goed functioneert, dan heb je sowieso op andere
plaatsen ook last.
Er werken 3 grote hefbomen hierop in: romp en 2 benen
Als je de kwaliteit van bewegen wilt beoordelen → kijken wat er gebeurt thv het lumbopelvische niveau als we
bewegen met de romp/ledematen, wat is de invloed van het ene op het andere
We willen enerzijds stabiliteit en anderzijds mobiliteit → in elk individu is hier een evenwicht in, verschil tussen
individu → stijver/flexibeler → kan ook evolueren binnen het individu
Welke elementen dragen bij tot de functionele stabiliteit?
- Passieve structuren
- Spieren
- Posturale controle
- Sensorimotorische controle
Al deze elementen zijn zeer interactief met elkaar, hier schuilt een
gigantisch potentieel in voor een kiné
PASSIEVE STRUCTUREN
Translatie/afschuifkrachten hebben een grote invloed op de lumbale
wervelzuil. Spieren spelen een belangrijke rol om dit te neutraliseren.
Sacrum – sacroiliacale gewrichten
- Zeer grillige vorm, veel inter- en intraindividuele verschillen
“as clinicians, we are never relieved of the necessity for accurate clinical
evaluation given the anatomical uncertainty of the individual being
addressed.” → elke persoon is zo verschillend, het belang van het klinisch onderzoek is zo belangrijk, hierop
moeten conclusies gemaakt worden naar de behandeling toe en niet op basis van anatomieboeken.
Je kan de lumbale wervelzuil niet los zien van de rest van het lichaam, zeker niet met het bekken en de heup. →
bekijken in zijn totaliteit!!
Belangrijke ligamenten thv het bekken
- Iliolumbale ligamenten (sup, ant, inf, ver)
- Ventral sacroiliacale ligamenten
- Sacrotuberale ligamenten
- Sacrospinale ligamenten
, → moet gezien worden als een geheel
Verhouding bekken-sacrum is belangrijk → het gewicht van de wervelzuil komt op het sacrum → invloed op
bekken.
Sacrum kan:
- Nutatie/nuteren → bovenkant sacrum kantelt naar voor tov bekken, staartebeentje naar achter
- Contranutatie/contranuteren → staartebeentje gaat naar voor, bovenkant sacrum gaat naar achter
Binnen een optimaal functioneren is er een zekere nutatie van het sacrum, als er een contranutatie is dan is dit
een onstabiele verhouding, dit kan klachten geven.
Wanneer een sacrum constant in contranutatie staat, dan zal het ‘long dorsal sacroiliacal’ ligament
geprovoceerd worden, wordt overbelast en zal pijnlijk aanvoelen.
Onthouden: je kan niet spreken van ligamenten & spieren als aparte structuren, het zijn functionele structuren
→ functionele ketens die veel verder gaan dan de spierketens.
Vb. het long dorsal sacroiliacal ligament is gelinkt met de diepe laag van de TFL, de aponeurosis van de ES, de
mediale laag van de multifidus en het ligamentum sacrotuberale, dit laatste ligament is verbonden met
multifidus, gluteus maximus en biceps femoris → functionele keten → spieren hebben invloed op ligamenten
en omgekeerd
Pathologiën thv de passieve structuren:
- Hypomobiliteit
- Hypermobiliteit
- Instabiliteit
Connective tisue (bindweefsel)
- Zit overal in het lichaam en speelt een belangrijke rol
- Onderscheid maken tussen ‘loose connective tissue’ en ‘dense connective tissue’
- Er zijn maar 3 structuren in ons lichaam die geen bindweefsel bevatten: bloed, bot en hyalien
kraakbeen
Dens bindweefsel → fascia
- Verbindende structuren tussen spieren en ligamenten
1. Thoracolumbale fascia = ruitvormige structuur thv de rug
Linken met oppervlakkige anatomische structuren → externus abdominis, gluteus maximus…
Afbeelding geeft een overzicht van hoe de thoracolumbale
fascia (aangeduid in het zwart) enerzijds verbonden is met
spieren en anderzijds spieren als een soort envelop omgeeft.
Opervlakkige blad posterior layer: vormt verbindingen met
de latissimus dorsi, gluteus maximus, trapezius en obliquus
externus
Diepe blad posterior layer: verbindingen met interne
obliquus, trans abdominus, diepe fascia van de erector
spinae