Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Biologie (L08A4C) €4,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Biologie (L08A4C)

 38 vues  1 fois vendu

LO&BW 1ste bach, door Isabel Beets. Samenvatting is de slides in een document gezet.

Aperçu 10 sur 174  pages

  • 15 janvier 2022
  • 174
  • 2020/2021
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (4)
avatar-seller
ebenr
2020-2021 Biologie Samenvatting LO&BW Eben Robijns

BIOLOGIE – CURSUS SLIDES
DEZE “SAMENVATTING” IS SLIDES SAMENGEZET → MAAK HIER JE EIGEN SAMENVATTING VAN
INFO
- Rood gemarkeerd: onvolledig, moet worden aangevuld
- Paars gemarkeerd: Hoe je het moet kennen, OF eventuele examenvraag (tijdens les geciteerd)
- Geel gemarkeerd: belangrijk voor mijzelf (of moeilijk)
- Groen gemarkeerd: begrippen / moeilijke woorden
- Cursief: extra uitleg
- Oranje-bruin: voorbeeld of extra uitleg
- #: aantal
INHOUD
Les1: Algemene Inleiding .................................................................................................................................................................... 2
Les2: Chemische principes .................................................................................................................................................................. 6
Les3: Macromoleculen ...................................................................................................................................................................... 13
Les4: De cel ....................................................................................................................................................................................... 21
Les5: membranen en transport ........................................................................................................................................................ 31
Les6: Celademhaling ......................................................................................................................................................................... 37
Les7: Fotosynthese ........................................................................................................................................................................... 47
Les8a: Celdeling ................................................................................................................................................................................ 55
Les8b: Geslachtelijke voortplanting en Meiose ................................................................................................................................ 61
Les9: Erfelijkheid ............................................................................................................................................................................... 64
Les10: DNA replicatie en werking van genen.................................................................................................................................... 70
Les11: evolutie, ontstaan en diversiteit van leven............................................................................................................................ 78
Les12: virussen en prokaryoten ........................................................................................................................................................ 84
Les13: Eukaryoten ............................................................................................................................................................................. 92
Les14: Protostomia ........................................................................................................................................................................... 99
Les15: Deuterostomia ..................................................................................................................................................................... 105
Les16: Weefsels, Orgaanstelsels en Homeostase ........................................................................................................................... 111
Les 17: Het Zenuwstelsel ................................................................................................................................................................ 116
Les 18: Sensorisch Systeem en Bewegingsapparaat ....................................................................................................................... 123
Les19: Endocrien stelsel .................................................................................................................................................................. 128
Les20a: Ademhalingstelsel .............................................................................................................................................................. 136
Les20b: Bloedvatenstelsel .............................................................................................................................................................. 140
Les21: Verteringsstelsel .................................................................................................................................................................. 145
Les22: Excretiestelsel ...................................................................................................................................................................... 150
Les23: Voortplantingsstelsel ........................................................................................................................................................... 156
Les24: Immuunsysteem .................................................................................................................................................................. 165




EXAMEN:
- 50 meerkeuze /50 (giscorrectie)
- 3 beeldvragen /12
- 1 openvraag /18 (geen evolutie en diversiteit mogelijk)


1

,2020-2021 Biologie Samenvatting LO&BW Eben Robijns
LES1: ALGEMENE INLEIDING
HET DOMEIN VAN DE BIOLOGIE
De biologie houdt zich bezig met de studie van levende wezens. (bios = leven, logos = leer).
Om het domein van de biologie af te bakenen moeten we dus weten wanneer we iets als levend beschouwen. Vb. Is een
stilstaande plant levend? Een auto? Een dronken student die niet meer kan rechtstaan?

WANNEER LEEFT IETS?
De eigenschappen van leven zijn: cellulaire organisatie ; geordende complexiteit ; metabolisme ; sensibiliteit ; adaptatie ; groei
ontwikkeling en voortplanting ; homeostase ; communicatie

A) LEVEN HEEFT CELLULAIRE ORGANISATIE
Alle leven bestaat uit cellen. Deze cellen kunnen alle basische behoeften uitvoeren om te leven. De kleinste organismen bestaan
uit één cel. (Vb. een mens heeft 4 × 1013 cellen)
B) GEORDENDE COMPLEXITEIT
Levende organismen hebben koolstof-houdende moleculen. Al het leven (op aarde) bevatten C-verbindingen, maar deze
organische stoffen zijn zelf niet levend, er is een hiërarchie van verschillende organisatieniveaus: atomen < moleculen <
organellen < cellen < weefsels < organen < organismen < populaties < ecosystemen < biosfeer
Een levend systeem is een hiërarchisch georganiseerd systeem. Hier zit wel namelijk een structuur in, dat er op verschillende
niveaus bestaat:




Leven is slechts mogelijk vanaf het niveau v/d prokaryote cel.
Op elk hiërarchisch niveau is desintegratie (=dood of maximale entropie) mogelijk. Het uiteenvallen van niveau betekent NIET
dat de lagere niveaus ook zullen sterven.
Vb. als een weefsel afsterft, kunnen de individuele cellen nog blijven leven ; als een familie uiteengaat kunnen de leden nog
individueel verderleven.
Om naar een hoger niveau te gaan is energie nodig.
C) METABOLISME OF STOFWISSELING
Materialen uit de omgeving worden gebruikt als brandstof voor de energie en synthese van nieuwe structuurelementen. Het
opslaan van energie onder bruikbare vorm gebeurt door middel van het ATP (adenosinetrifosfaat).
- Anabolisme= de synthese van complexe moleculen
- Katabolisme= de energie nodig voor deze synthese door een oxidatie of afbraak van organisch materiaal
- Excretie= afvalstoffen die worden uitgescheiden tijdens het metabolisme
- Enzymen= regelen de vele reacties van de stofwisseling
D) VOORTPLANTING OF REPRODUCTIE
Elk levend organisme kan zich voortplanten:
- Aseksuele reproductie: ongeslachtelijk zichzelf voortplanten, een kopie van zichzelf maken (= een kloon)
o De meest eenvoudige vorm van een voortzetting
- Seksuele reproductie (geslachtelijke voorplanting): een nieuw individu wordt gevormd door het samenkomen en
vermengen van 2 sets genetische informatie waardoor nieuwe kenmerken tot uiting kunnen komen.

2

,2020-2021 Biologie Samenvatting LO&BW Eben Robijns
E) SENSIBILITEIT (PRIKKELBAARHEID EN BEWEEGLIJKHEID )
Alle levende organismen reageren op prikkels vanuit de omgeving en zijn tenminste gedurende een bepaalde periode van hun
leven beweeglijk.
F) ADAPTATIE EN EVOLUTIE
- Adaptatie: het vermogen zich aan veranderende milieuomstandigheden aan te passen
o Deze aanpassingen zijn modificaties of erfelijke aanpassingen (die door mutatie en selectie zijn ontstaan)
G) HOMEOSTASE
- Homeostase: het behoud van een extracellulair constant milieu wordt homeostase genoemd (minimale afwijkingen
kunnen worden getolereerd)
o Glucose-homeostase (= glucostaat): hormonen zoals insuline, glucagon, adrenaline en cortisol zijn hiervoor
verantwoordelijk
o Lichaamstemperatuur (= thermostaat): De thermostaat van ons lichaam bevindt zich in de hypothalamus. 37°C
is de gemiddelde temperatuur
▪ Om temperatuur te verlagen: transpireren (=zweten), vasodilatatie (=verwijden bloedvaten) , …
▪ Om temperatuur te verhogen: vasoconstrictie (=verdunnen bloedvaten), thermogenese (=bibberen)
▪ Homiothermen (= endothermen / warmbloedigen): kunnen hun lichaamstemperatuur constant
houden
▪ Poikolothermen (= ectothermen / koudbloedigen): nemen temperatuur aan van de omgeving
▪ Heterothermen: kunnen slechts gedeeltelijk hun lichaamstemperatuur reguleren
o Osmolariteit (osmostaat): osmoreceptoren in de hypothalamus zullen de osmotische druk van het plasma
analyseren en bij een te sterke verdunning de werking van het antidiuretisch hormoon (= vasopressine)
blokkeren, wat leidt tot verdunde urine of diurese. Bij een te sterke concentratie v/h plasma is het
antidiuretisch hormoon actief, wat een geconcentreerde en spaarzame urineproductie voor gevolg heeft
(=antidiurese).
▪ Analoge homeostatische mechanismen bestaan voor pH v/h bloed, bloedvolume, zoutconcentratie,
stolling


THEORIEËN OVER ON TSTAAN VAN LEVEN (NIET IN POWERPOINT)
a) De cosmozoa- of panspermietheorie: leven is afkomstig van elders in het heelal
o Meteorieten die op aarde zijn neergestort bevatte organische moleculen
b) Generatio spontanea: leven is plots ontstaan uit niet-leven
c) Theorie van Oparin: vroeger ontstond het leven wel spontaan, nu niet meer
o Proef van Miller-Urey: synthese van organische moleculen door het gassen te koken en mengen waardor er
aminozuren en nucleotiden gevonden werd
VERSCHILLENDE STUDIERICHTINGEN IN DE BIOLOGIE (NIET IN POWERPOINT)
- Systematiek: wetenschap die zich bezighoudt met ordenen van de rijkdommen
- Morfologie: (anatomie, cytologie, embryologie) houdt zich bezig met structuur en ontwikkeling van een individu
- Fysiologie: inzicht verwerven in de levensprocessen zoals metabolisme, ademhaling, reproductie, …
- Biofysica en biochemie: …
- Fylogenetica: oorsprong van levende wezens
- Paleantologie: de uitgestorven soorten die men in de aardlagen kan terugvinden
- Genetica: erfelijkheid
- Ecologie: verband tussen bouw, levenswijze en omgeving/milieu
- Ethologie: de gedragingen van een individu in natuurlijke omgeving


BIOLOGIE ALS WETENSCHAP
DE WETENSCHAPPELIJKE METHODE:
- Observatie: Eerste stap in wetenschap is beschrijven wat er gebeurt
▪ Vb. diversiteit, humaan genoom, tabel van Mendeljev
- Hypotheses formuleren en testen (Door middel van experimenten)
o Wetenschappelijke methodes:
▪ Deductief redeneren: wanneer je vanuit algemene principes specifieke voorspellingen maken
• Vb.
o Premisse A: alle zoogdieren hebben haar
o Premisse B: een kat heeft haar
o Conclusie: een kat is een zoogdier


3

,2020-2021 Biologie Samenvatting LO&BW Eben Robijns
▪ Inductief redeneren: je hebt specifieke waarnemen en je gaat die combineren om een algemeen
principe voor te stellen
• Vb.
o Kat A heeft haar, kat B heeft haar, … kat X heeft haar
o Conclusie: alle katten hebben haar
- Hypothese uitsluiten, aanpassen of aanvaarden
ENKELE BELANGRIJKE FEITEN:
- Alle experimenten starten met een waarneming
- Een hypothese is één voorgestelde verklaring voor een waarneming
- Een experiment wordt gebruikt om een hypothese te testen en/of andere hypothesen te elimineren
- In een wetenschappelijk experiment worden alle variabelen behoudens één constant gehouden
VOORBEELDEN: ZIJN DIT GOEDE VOORBEELDEN VAN DE WETENSCHAPPELIJKE EXPERIMENTEN?
Vb1 Vb2




Is dit een goed ➔ Neen, Fred is al dubbelgespierder dan ➔ Neen, de ene plant heeft ook het effect van
experiment om de Mark. De controles waren in het begin al het zonlicht dus kan men niet het effect van
hypothese te testen? niet evenwaardig de kunstmest alleen testen. (De variabelen
moeten zo constant mogelijk blijven)

CHARLES DARWIN: EVOLUTIE THEORIE
- Charles Darwin:
o Soorten zijn niet onveranderlijk
o De evolutietheorie:
▪ De wetten van de natuur veroorzaken veranderingen in de tijd (evolutie)
▪ Verklaring: natuurlijke selectie
- Thomas Malthus:
o De populatiegroei neemt geometrisch toe
o In niet-gereguleerde omstandigheden zou dit leiden tot overpopulatie
o echter zorgt sterfte voor limitatie populatiegroei. Iedereen kan zich voortplanten, maar slechts enkele doen
het door de survival of the fittest (= individuen met beter aangepaste eigenschappen hebben meer kans om
zich voort te planten dan degenen die deze voordelige eigenschappen niet bezitten)
DARWIN’S EVOLUTIETHEORIE:
Soorten stammen af van een gemeenschappelijke voorouder. Evolutie gebeurt door natuurlijke selectie
- Bewijzen:
o Eigenschappen van soorten kunnen veranderen door selectie (door artificiele en natuurlijke selectie)
o Soorten die op verschillende plaatsen voorkomen kunnen toch gelijke eigenschappen kunnen hebben





o Fossielen: intermediare fossielen die Darwin voorspelde (de tussensoorten die de overgang van 2 soorten
aantoont)
o Erfelijkheid: moderne genetica


4

,2020-2021 Biologie Samenvatting LO&BW Eben Robijns
o Anatomie: anatomische (homologe en analoge) structuren passen zich aan volgens de omgeving
Homologe structuren:
dezelfde evolutionaire
oorsprong maar verschillen in
structuur en functie




Analoge structuren:
zelfde structuur, vorm of
functie maar verschillende
evolutionaire oorsprong




CENTRALE DOGMA’S IN DE BIOLOGIE
- De celtheorie
o Alle levende wezens zijn opgebouwd uit cellen.
o Alle levende cellen stammen af van andere levende cellen.
- Moleculaire basis van erfelijkheid
o Het gedetailleerde plan voor de opbouw van een cel zit vervat in het DNA (genen).
o DNA → RNA → eiwitten
- Het leven is onderworpen aan de wetten van de Chemie en Fysica
o = biologie creeërt geen nieuwe wetten
o Levende systemen werken volgens vaste chemische en fysische principes
- Structuur bepaalt functie
o Functie kan bijgevolg ook afgeleid worden van de structuur
- Cellen zijn informatieverwerkende systemen
o Genetische informatie vormt blauwdruk voor aanmaak van bouwstenen
o Proteïnen in celmembraan fungeren als sensor voor informatie uit de omgeving
- Levende systemen transformeren energie
o Alle energie komt uiteindelijk van de zon
o Fotosynthese produceert organische moleculen
o Afbraak van organische moleculen zet energie vrij om biologische processen aan te drijven
- Evolutie verklaart eenheid en diversiteit in leven
o Diversiteit: Levensvormen hebben een grote variëteit aan eigenschappen ontwikkeld om zich aan te passen
aan een veranderende omgeving.
o Eenheid: Sommige eigenschappen van vroegere organismen zijn bewaard gebleven en doorgegeven naar
volgende generaties (bv. eigenschappen in oerbacteriën zijn bewaard bij de mens, gebruik van
modelorganismen)




5

,2020-2021 Biologie Samenvatting LO&BW Eben Robijns
LES2: CHEMISCHE PRINCIPES
STRUCTUUR VAN ATOMEN
- Definities:
o Materie heeft een massa en neemt plaats in
o Alle materie bestaat uit atomen
o Het begrijpen van de structuur van atomen is belangrijk voor het begrijpen van de eigenschappen van
biologische moleculen en materie
GESCHIEDENIS VAN DE SOORTEN MODELLEN:
1) Plum pudding model: bewijs van bestaan van elektron
o Atoom is opgebouwd uit 2 soorten krachten: afstoting en aantrekking. De krachten zitten
NIET in een kern, maar zijn random en gelijkmatig verdeeld
o J.J. Thomson (1897)
2) Rutherford model: Atoom heeft massieve positieve kern met negatieve elektronen errond
o Gold foil experiment: α-partikels door een gouden folie sturen en er bleek dat sommige
partikels heel hard afweken (en wat dus op één of andere manier bewees dat er een kern
was?)
3) Rutherford-Bohr model:
o Elektronen hebben enkel vaste energietoestanden en beschrijven vaste banen (orbitalen) Rutherford model
rond de kern.
o Massa van de atoom is groter dan som van massa van protonen, dus een kern bestaat ook
uit neutronen


HEDENDAAGS AANVAARDE STRUCTUUR VAN ATOOM:
Rutherford-Bohr
Atomen bestaan uit:
- Protonen: positief geladen deeltje die in de kern liggen
- Neutronen: neutrale deeltjes die in de kern liggen
- Elektronen: negatief geladen deeltjes die in orbitalen rond de kern zweven

- Atoomgetal: = #protonen
o Atomen met hetzelfde atoomgetal behoren tot hetzelfde element en hebben dus dezelfde chemische
eigenschappen. (Vb. als een element 8 protonen heeft, dan is dat element altijd zuurstof)
o # protonen is normaal gelijk aan aantal elektronen → atomen zijn elektrisch neutraal
- Atomaire massa: som van de massa van de protonen en neutronen
Speciale atomen:
o Ionen: atomen waarbij het #protonen verschilt van #elektronen
▪ Kation: minder elektronen dan protonen (= positief geladen)
▪ Anion: meer elektronen dan protonen (= negatief geladen)
o Isotopen: atomen van eenzelfde element met verschillende #neutronen
▪ Radioactieve isotopen zijn onstabiel en vervallen tot elementen met lagere atoomgetallen.
▪ Waarom instabiel? → de verhouding protonen en neutronen is niet evenwichtig en zal met een vaste
halfwaardetijd gaan die vervallen tot stikstof-14 omdat een neutron in een proton zal veranderen
VOORBEELD ISOTOOP (EN BEREKENEN VAN HALFWAARDETIJD) :
De meest voorkomende bij koolstof is wel koolstof-12, maar een voorbeeld van zo’n isotoop is: koolstof-13 en koolstof-14.
Koolstof-13 is nog redelijk stabiel maar -14 is een radioactief isotoop dat zal vervallen.
- Waarom instabiel? → de verhouding protonen en neutronen is niet evenwichtig en zal met een vaste halfwaardetijd
gaan die vervallen tot stikstof-13 omdat een neutron in een proton zal veranderen.




- Gebruik van koolstofdateringen: De hoeveelheid C-14, en hoe snel die vervalt (halfwaardetijd) is een vast gegeven en
daardoor kan je die gebruiken om te berekenen. Je kan bepalen hoeveel C-14 er in een fossiel/organisme is en
daardoor berekenen hoe oud dat fossiel is.
6

,2020-2021 Biologie Samenvatting LO&BW Eben Robijns
ATOMAIRE ENERGIENIVEAUS
Elektronen worden aangetrokken door de positief geladen kern, maar worden door een tegengestelde kracht (die in het
elektron zelf zit) ook op hun baan gehouden. Die potentiële energie is gerelateerd aan hun positie, theoretisch voorgesteld als
verschillende banen (schillen) rond de kern. Elke schil heeft een ander energieniveau:
- Binnenste schil: 1ste schil of K-schil, kan 2 elektronen bevatten
- Volgende schil: 2de of L-schil, kan 8 elektronen bevatten
- …
- Atomen op buitenste schil noemen we valentie-elektronen




- Hoe verder van de kern, hoe hoger de potentiële energie
- Quantum: De exacte hoeveelheid energie die in een elektron vervat zit (en hangt dus af van positie t.o.v. de kern)
SCHIL ↔ ORBITAAL
Er is een verschil die je moet kennen:
- Energieniveau/schil: #energie een elektron heeft
- Orbitaal: de locatie waar een elektron zich bevind
o Orbitaal is het gebied rond de kern waar de grootste kans bestaat om een elektron te vinden
▪ Max 2 elektronen per orbitaal
▪ Het chemisch gedrag van een atoom wordt bepaald door het aantal en de schikking van elektronen
▪ Elektronen worden aangetrokken door de positief geladen kern, dus is er energie nodig om de
elektronen in hun orbitaal het houden

ORBITALEN
Zo zien de orbitalen er “ongeveer” uit:
Wanneer er enkel
elektronen op de
eerste schil zijn:




Wanneer er elektronen
op de 2de schil zijn:




Wanneer alle
elektronen op de 2de
schil zijn, is de vorm
een combinatie van de
halters en cirkel:




Hoe kennen: Hoe de vorm en structuur van die orbitalen in elkaar zitten is niet belangrijk, we moeten vooral het verschil weten
tussen orbitalen en energieniveaus, en wat dat precies betekent.




7

,2020-2021 Biologie Samenvatting LO&BW Eben Robijns
De organisaties van orbitalen en energieniveaus kan men ook vinden in de tabel van Mendeljev:




Ja in chemie wordt dat beter uitgelegd allemaal, is toch niet belangrijk bij bio… ons bibi leert dees niet zene
Wat wij moeten weten:




Schillen geven het energieniveau weer, wat afhangt van hoever het elektron van de kern zich bevindt,
Orbitaal is een ruimtelijke voorstelling waar men de grootste kans heeft om het elektron te vinden t.o.v. het orbitaal

- Chemische reactiviteit van een atoom wordt mee bepaald door het #elektronen op de buitenste schil (valentie-
elektronen)
o Atomen met een volle valentieschil zijn minder reactief dan atomen met een open valentieschil
o Edelgassen hebben een volle valentieschil en zijn zeer stabiel

ATOMEN IN LEVENDE ORGANISMEN
- 94 natuurlijk voorkomende elementen
o 12 Meest frequente atomen in levende organismen:
▪ C, H, O, N : 96,3%
▪ P, S, Na, K, Ca, Cl, Mg, Fe : 3,6%
o Nog sporenelementen die ook cruciaal zijn voor levende organismen: Co, I, Zn, Cu, Mn, Ni, Mo, Se (deze komen
niet veel voor, maar zijn wel heel belangrijk voor ons lichaam)
- Periodiek systeem van Mendeljev rangschikt atomen op basis van hun valentie-elektronen
- Octetregel:
o Inerte atomen: buitenste niveau is opgevuld
o Reactieve atomen, buitenste niveau is niet opgevuld


- Belangrijke ionen in het lichaam:
o Ca2+ : spiercontractie, neurotransmissie, …
o Na+ , K + , Cl− : zenuwgeleiding, samenstellen ionenbalans, osmotische balans, …
o Fe2+/3+ : zuurstofbinding




8

,2020-2021 Biologie Samenvatting LO&BW Eben Robijns
CHEMISCHE BINDINGEN EN REACTIES
Een molecule is een stabiele groep van atomen die verbonden zijn door chemische bindingen
Chemische bindingen en reacties: ionbinding, covalente binding, waterstofbruggen, Van der Waals interacties
- Ionbinding: Wanneer ionen van tegengestelde lading elkaar aantrekken, nadat elektronen werden overgedragen
o Vb. NaCl → Na heeft een elektron aan Cl gegeven waardoor er een ladingsverschil ontstaat. Door dat
ladingsverschil gaan ze aan elkaar binden.
- Covalente binding: wanneer 2 of meer atomen valentie-elektronen delen. De sterkte is afhankelijk van het aantal
gedeelde elektronen
o Is een sterkere/stabielere binding dan ionbinding
o Niet-polair: elektronen worden even sterk aangetrokken
o Polair: elektronen worden sterker aangetrokken door het atoom met de grootste elektronegativiteit
Voorbeeld Ionbinding Voorbeeld covalente binding




- Waterstofbruggen: delen van een waterstofatoom tussen 2 moleculen




o
o Omdat de H-atomen positief geladen zijn en de O-atomen negatief, kunnen de moleculen nog onderling nog
interactief aangaan
o Het is GEEN chemische binding, het is NIET het overdragen of delen van elektronen maar een interactie met
een andere molecule
- Van der Waals interacties: elektromagnetische krachten tussen dipolen (of geïnduceerde dipolen)
o Heel vluchtige, tijdelijke verbindingen omdat er in een molecule een tijdelijke een ongelijke verdeling van
elektronen is. Hierdoor krijg je een dipool/ladingsverschil die een naburig molecule zal induceren om ook een
ladingsverschil te maken. Dit is heel tijdelijk!
o Zeer zwak, maar in grote aantallen kan het ook een groot effect hebben (Vb. Gecko’s die op een muur kunnen
klimmen)




o
- Hydrofobe interacties: het aggregeren van niet-polaire moleculen in waterige omgeving
o Niet-polaire molculen gaan zich organiseren in een polaire omgeving omdat ze worden afgestoten en zo naar
elkaar toegaan
o Deze binding komt voor in de membranen van de cellen




o
9

, 2020-2021 Biologie Samenvatting LO&BW Eben Robijns
DE CHEMISCHE BINDINGEN SAMENGEVAT:




! examenvraag: belangrijk om te weten hoe sterk ze zijn → rangschik ze bindingen op sterkte !!

ELEKTRONEGATIVITEIT (EN)
- Alle atomen hebben een verschillende aantrekkingskracht voor elektronen
o Elektron bevindt zich meer in de buurt van het meest elektronegatieve atoom in een molecule
o Intern ladingsverschil (𝛿)
- Bij zelfde atomen (O2 ): geen ladingsverschil
o → niet-polaire verbinding
- Anders (H2 O)
o Polaire verbinding (er is een intern ladingsverschil)


- Elektronegativiteit (EN): hoe groter de EN, hoe sterker dat het atoom in staat is om met zijn positieve kern de
elektronen naar zich toe te trekken
o De interne negatieve lading zit bij element met hoogste EN, omdat die dus het hardste aan de elektronen trekt
o De waardes van de EN moet je niet vanbuiten kennen, staan normaal op Periodiek systeem, maar volgende
elementen moet je de EN wel kennen:
▪ EN(O) = 3.5 , EN(N) = 3.0 , EN(C) = 2.5 , EN(H) = 2.1 , EN(F) = 4.0

CHEMISCHE REACTIES
Bij een chemische reactie worden chemische bindingen verbroken of gevormd (Vb. fotosynthese)
Onder invloed van: temperatuur, concentratie reagentie, katalysatoren
- Redoxreacties: de overdracht van een elektron naar een ander molecule, maar het energieniveau blijft behouden
o Oxidatie: verlies van een elektron
o Reductie: opname van een elektron
o De mitochondriën van de cel zijn op deze reactie gebaseerd




10

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ebenr. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

62890 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,49  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter