Inleiding tot de filosofie
Hoofdstuk 1: Over het goede en het juiste
1.1. Inleiding
-> lees cursus p13
1.2. Ethiek
-> De ethiek bestudeert normen en waarden: hebben een belangrijke rol in ons leven
-> normen en waarden niet altijd expliciet aanwezig, vaak een belangrijke rol op de
achtergrond
Zie vb p14
Normen
= concrete gedragsbepalingen, specifieke regels die ons voorschrijven wat we
moeten of mogen doen
-> gedragsregels gebaseerd op waarden
Bv.: je mag nooit liegen
o Plicht stellende norm
Bv.: voorrang van rechts
o Permissies/ toestemmingen
Zeggen niet dat je iets moet, maar dat je iets mag doen
-> relatie tussen plichten en permissies: de plicht beloften na te komen
kan ook worden beschreven als de afwezigheid van een permissie
beloften te breken
Waarden
= algemene morele uitgangspunten, aspecten van het leven die we belangrijk
vinden
-> drukt een beoordeling/evaluatie uit
Bv.: veiligheid, vrijheid, vriendschap, rechtvaardigheid, integriteit.
-> soms verwijst een waarde naar een specifieke karaktereigenschap (bv.:
eerlijkheid) = deugd
waarden zijn fundamenteel in ons leven, maar hebben geen vaste plaats (<->
normen die wel concrete gedragsbepalingen voorschrijven)
Vergelijk met nieuwjaarsvoornemens.
Waarden → algemene zaken waar je meer aandacht aan wil besteden, vb. meer tijd
doorbrengen met vrienden, familie.
Normen → concrete gedragsregels om je leven anders in te richten, vb. wekelijks gaan
sporten, stoppen met roken, elke dag een uur klassieke muziek beluisteren.
, Moraal
= stelsel van normen en waarden, dat betrekking heeft op het handelen van
mensen
-> objectief beschrijven/onderzoeken: “welke moraal heerst er”
- afleiden uit gedragingen van mensen
- soort feitelijkheid
-> positieve moraal van een cultuur/maatschappij = welke normen en waarden
in die cultuur/maatschappij heersen
de normen en waarden die er zijn, die heersen of gelden in een bepaalde
cultuur.
Bv.: patriarchaat, hoe staan mannen ten op zichte van vrouwen
Ethiek
= studie van normen en waarden, die zich richt op de vraag welke normen en
waarden we kunnen rechtvaardigen
Bv.: “waarom vinden we gezondheid zo belangrijk?”
-> Beschrijven/ verklaren van positieve moraal = sociologie
- feitelijk
- beschrijvend, descriptief
- lees p16 bovenaan
-> vraag naar rechtvaardiging van de norm = vraag naar de redenen die voor de
norm gegeven kunnen worden
Kernvraag van de ethiek: welke normen en waarden kunnen we met goede
redenen verdedigen?
ethiek = normatief: oordeel over normen en waarden en geeft dus aan welke
normen en waarden we zouden moeten naleven
Ethiek, het systematisch nadenken over de heersende moraal, streeft zoals
andere wetenschappen naar een vorm van objectieve geldigheid. Neem
bovenstaand raadseltje uit de fysica: niemand zal beweren dat a/b/c een kwestie
van persoonlijke mening is. Je kan dit als analogie gebruiken om te begrijpen
waarom ethiek een ‘wetenschappelijke’ discipline is: ze is geen allegaartje van
persoonlijke meningen, standpunten, overtuigingen. Toch is er een belangrijk
verschil. De meeste wetenschappen geven een verklaring of beschrijving van de
fenomenen die ze behandelen. Ethiek concentreert zich op de vraag naar
rechtvaardiging. Ze onderzoekt niet wat de oorzaken zijn, maar of er goede
redenen kunnen gegeven worden.
, -> hoe moeten we ons verhouden tegenover bepaalde normen en waarden?
Bv.: patriarchaat, moeten we het rechtvaardigen dat de man boven de vrouw
staat?
Moreel
= wat overeenstemt met de heersende waarden en normen.
-> twee connotaties
o Moreel van aard: verwijzing naar bepaalde norm of waarde, maar het
betekent niet perse dat we het er ook mee eens zijn
<-> amoreel: waarbij geen waarden en normen betrokken zijn.
o Uitdrukking van normen of waarden waarmee we instemmen, in onze
ogen zijn er goede redenen voor te geven
<-> immoreel: wat de heersende waarden en normen schendt.
1.3. Het funderingsprobleem
-> uit feiten geen normen
= logische kloof tussen zijn (=feitelijkheid) en behoren (= hoe het hoort te zijn)
Uit de constatering dat iets het geval is, volgt niet dat
we iets moeten doen (of nalaten); uit een feit kan niet zonder meer een norm worden
afgeleid.
Bv.:
vlees eten veroorzaakt leed bij dieren Niet geldig!
we mogen geen vlees eten
a) vlees eten veroorzaakt leed bij dieren
b) we mogen geen leed veroorzaken bij dieren wel geldig!
we mogen geen vlees eten
Een correcte redenering om normen te rechtvaardigen bevat naast feitelijke ook
normatieve argumenten.
PROBLEEM: elke norm die we aannemen, moet opnieuw gefundeerd worden; een
ultieme fundering voor ethische stellingnamen is dus onmogelijk.
Bv.: we zouden weer beroep moeten doen op een andere norm om te
rechtvaardigen waarom we dieren geen pijn mogen doen
Funderingsprobleem = het lijkt onmogelijk om tot een ultieme fundering voor
stellingnamen te komen
, 1.4. Het relativisme
Objectivisme
= De juistheid van algemene morele uitgangspunten kan bewezen worden
Relativisme
= Uiteindelijk zijn normen en waarden altijd relatief; het is zinloos om ze te
proberen te rechtvaardigen
tussenweg: Het heeft zin om algemene morele uitgangspunten te
onderzoeken en na te gaan welke morele consequenties ze met zich
meebrengen
o Cultuurrelativisme
= fundamentele verschillen tussen culturen
Lees p18-19
o Subjectivisme
= fundamentele verschillen tussen individuen
Bv.: emotivisme
-> een morele uitspraak is een uitdrukking van gevoel
Waarde: vriendscahp -> emotivisme: enkel positief gevoel
wanneer we denken aan vriendschap
Bezwaren tegen emotivisme:
1) De regel dat uit een gevoel van afkeer altijd een morele afkeuring en uit een gevoel
van waardering altijd een morele goedkeuring volgt, gaat niet op.
2) Dat we zoveel betekenis hechten aan een rechtvaardiging van onze morele keuzes, is
een teken dat de theorie van het emotivisme niet klopt.
-> voortdurend bezig met aan onszelf/anderen uit te leggen waarom we dingen doen
zoals we ze doen
3) De relatie van oorzaak en gevolg wordt in deze theorie omgekeerd: morele gevoelens
zijn niet de oorzaak, maar het gevolg van morele opvattingen.
Bv.: ik vind pesten moreel verwerpelijk, daarom voel ik me er slecht door als ik het
doe en NIET ik voel me slecht als ik pest, daarom vind ik het moreel verwerpelijk
1.5. Waarden en het goede leven
Waarden:
algemene uitdrukking van wat we in ons leven belangrijk vinden
vandaar: bestanddelen van het goede leven
uitwerking: drie centrale waarden