DEEL 1: FUNDAMENTEN VAN HET LEERPLAN RKG
VISIE OP HET VAK ROOMS-KATHOLIEKE GODSDIENST
In 1999 werd het leerplan Rooms-Katholieke-Godsdienst goedgekeurd en in 2004 werd het verplicht.
Het leerplan wordt tot op de dag van vandaag gebruikt als het kompas om goede godsdienstlessen te geven.
Alleen werd er ondertussen de Interlevensbeschouwelijke competenties op school toegevoegd om het leerplan opnieuw meer af te
stemmen op de hedendaagse context en klaspraktijk.
De belangrijkste fundamenten uit de visietekst van het leerplan:
KINDEREN IN EEN COMPLEXE WERELD
De samenleving waarin kinderen nu opgroeien is niet meer dezelfde samenleving als waarin wij zijn opgegroeid.
De samenleving is voortdurend in bewegingen (secularisering, globalisering, pluralisering, digitalisering…).
Kinderen groeien vandaag op in een complexe wereld die steeds meer één wordt, maar waar de verscheidenheid nog nooit ze groot
is geweest. Het vormen van een eigen idenditeit wordt hierdoor steeds moeilijker.
Het brengt steeds meer druk, twijfels en vragen met zich mee.
EEN SCHOOLVLAK
Het hedendaagse godsdienstonderwijs moet inspelen op de steeds veranderende samenleving.
Het bieden van een goed godsdienstonderwijs is een hele uitdaging geworden.
Het vraagt een dynamische visie en een grote professionaliteit van de leerkracht.
GODSDIENSTONDERWIJS VROEGER = CATECHESE GODSDIENSTONDERWIJS VANDAAG ≠ CATECHESE
Vroeger waren alle kinderen in de klas Katholiek. De diversiteit in de samenleving vind je ook terug in de klas.
De godsdienstles bestond uit het verder kneden en verdiepen Niet alle kinderen zijn vanzelfsprekend Katholiek, want onze
van het Katholiek zijn. samenleving is niet enkel meer Katholiek.
Het kathechismus (boekje) was het centrum van de lessen waar Hierdoor werken de Catechese lessen niet meer en kiest men
Katholieke leer werd uitgelegd in vraag en antwoord vorm voor goed godsdienstonderwijs.
.
INTEGRATIE EN IMPACT
De DIVERSITEIT is groot zowel in de samenleving als in de klas.
Hierdoor komt elk kind met een andere bagage de klas binnen.
Elk kind draagt een EIGEN PERSOONLIJKE LEVENSBESCHOUWELIJKE RUGZAK met zich mee.
(Hoe ze omgaan met levensbeschowuing thuis, in welke God ze geloven, of ze wel geloven…)
De IMPACT van wat we bij binnen de godsdienstles doen bij elk kind verschillend.
De leerlingen integreren op een heel verscheide wijze wat er binnen de lessen godsdients wordt aangehaald.
Het uitgangspunt van de godsdienstles is nog steeds de Christelijke geloofstraditie.
Het Christelijk verhaal zorgt nog steeds voor de RODE DRAAD binnen de godsdienstlessen.
Maar wat we ermee willen bereiken is verschillend van kind tot kind.
KATHOLIEKE KINDEREN NIET EN ANDERSGELOVIGEN
KENNISMAKING:
We laten elk kind wel kennismaken met de Christelijke geloofstraditie, want kinderen kunnen zich door de eigenheid en rijkdom
van deze traditie hierdoor laten inspereren, een eigen keuze maken of hun blik verruimen.
Alle leerlingen maken kennis met een aantal noodzakelijke inhoudelijke elementen vanuit Christelijke geloofstraditie.
De kinderen leren dat we het Onze Vader binnen, omdat we God als een vaderfiguur zien.
zinvol zijn omdat ze vanuit dit hun godsbeeld verder vormgeven, uitbreiden of bijstellen.
VERDIEPING:
We kunnen deze kinderen meer verdiepen en aanscherpen
binnen in het Christelijk geloof.
, De kinderen het Onze Vader volledig laten memoriseren.
.
DOEL VAN DE GODSDIENSTLES
= KINDEREN HELPEN GROEIEN ALS MENS OP LEVENSBESCHOUWELIJKE EN/OF RELIGIEUS VLAK
leren om sterker in het leven te staan, te bouwen aan hun idenditeit en zingeving en geloof
daarin eventueel een plaats te geven
We willen kinderen laten groeien op levensbeschouwelijke of religieus vlak, maar ongeacht de
traditie waarin het kind staat. We willen elk kind binnen zijn eigen traditie en in wat het kind
≠ gelooft een stapje verder helpen.
bekeren, in een bepaalde GODSDIENSTLES = ZINVOL VOOR GELOVIGEN, NIET- EN ANDERSGELOVIGEN
hoek duwen of verplichtingen
opleggen
We willen dit doen door alle kinderen kennis te laten maken met hoe Christenen in het leven staan
en vanuit het Christelijk verhaal hun aan het denken zetten, uitdagen en een voorbeeld aanreiken
om hun te inspireren. We willen kinderen uitdagen wie ze zelf zijn en daarbij kleur te bekkenen en
erover in gesprek te gaan en te ondervinden dat niet iedereen dezelfde kleur heeft.
We willen ze niet bekeren, maar BEKOREN.
INHOUD VAN DE GODSDIENSTLES
ERVARINGEN VAN DE KINDEREN:
We willen kinderen leren om meer betekenis te geven aan het leven en hun ervaringen, dan moeten deze ervaring in de
godsdienstles een plaats krijgen.
HET CHRISTELIJK VERHAAL:
We willen kinderen kennis laten maken met hoe Christenen aan deze ervaringen betekenis zouden geven.
Het Christendom loopt als een rode draad, een mogelijk voorbeeld en inspiratiebron voor de kinderen.
DE DIALOOG MET ANDERE LEVENSBESCHOUWINGEN EN GODSDIENSTEN:
Vanuit Christelijke geloofstraditie gaan we met de kinderen een gesprek aan en krijgen ook andere godsdiensten hun plaats.
Afhankelijk van de kinderen in je klas komen in het gesprek verschillende levensbeschouwingen en Godsdiensten ter sprake.
Op deze manier leren de kinderen ook elkaars kleuren zien en waarderen.
Je laat de kinderen kennismaken met de Christelijke 40 dagen tijd, maar daarna aan kinderen vragen wat dit voor hen betekent: Wie
heeft er al deelgenomen, zou je dit willen doen, kun je hier als niet gelovige invulling aan geven.
Wanneer je een moslim kind in je klas hebt kan je vragen wat de gelijkenissen en verschillen zijn et de Ramadan.
COMMUNICATIEPROCES
DE BELANGRIJKSTE WERKVORM BINNEN DE GODSTDIENSTLES = HET GESPREK
De kinderen gaan tijdens de levensbeschouwelijk communicatie een dialoog aan.
Wat je tijdens een les voortdurend doet is: de leerlingen aan het denken zetten door hen de juiste vragen te stellen, het gesprek aan
te gaan en dat steeds vertrekkende vanuit het Christelijke element.
We proberen de kinderen ook zoveel mogelijk in hun totaliteit aan te spreken:
HOOFD HART HANDEN
= we proberen het gevoel van de = we proberen kinderen zoveel mogelijk
= we leren kinderen op cognitief vlak iets
kinderen aanspreken door de kinderen te zelf te laten doen, te laten ervaren en
bij, want er is kennisoverdracht
bekoren, inspireren en te raken. beleven.
.
ACTIEVE DEELNAME
WAT WE KINDEREN WILLEN MEEGEVEN ZAL BETER BEKLIJVEN DOOR HUN ACTIEF TE LATEN PARTICIPEREN
Tijdens de advent heb je een adventskrans in je klas.
Ga elke week met de kinderen rond de krans zitten en steek samen met hen de volgende kaars aan.
Doordat de kinderen actief deelnemen, kunnen ze voor zelf beslissen of ze dit zinvol vinden om over te nemen in het eigen leven.
, EEN MOEILIJKE EN DUBBELE OPDRACHT
HOE BRENG IK HET CHRISTELIJK ELEMENT BINNEN MIJN GODSDIENSTLES?
De leerkracht De kinderen met hun
verschillende bagage
Christendom de waarheid
Christen zijn is een mogelijke
manier om in het leven te
staan
TAAK VAN DE LEERKRACHT = KIND LATEN GROEIEN OP LEVENSBESCHOUWELIJK EN RELIGIEUS VLAK
ongeacht de traditie waarin kinderen staan en kinderen kennis te laten maken met de Christelijke traditie dialoog aan te gaan
Als leerkracht kan je het Christelijk element op 2 verschillende manieren binnenbrengen in je les:
Op de Christelijke stoel
= vanuit jezelf als Christen
Achter de Christelijke stoel
= vanuit het standpunt hoe
Christenen daarnaar kijken
, Als leerkracht neem je 3 verschillende functies (GSM) aan in je les:
GETUIGE SPECIALIST MODERATOR
= je bent in staat om het gesprek aan te
gaan met de kinderen op een
= je brengt het Christelijk element in je
hermeneutische wijze. = je bent tijdens de dialoog de
les binnen vanuit jezelf als Christen of uit
Je gaat samen met de kinderen opzoek gespreksleider om het gesprek zoveel
het standpunt hoe Christenen daarnaar
naar wat je vertelt wat dit voor de mogelijk in goede banen te leiden.
kijken.
Christenen van vandaag betekent en wat
het voor jou kan betekenen.
HET KIND IN ZIJN LEVENSBESCHOUWELIJKE EN RELIGIEUZE GROEI
PARTICIPATIEF GEBEUREN
PARTICIPATIEF GELOOF = het geloven van jonge kinderen wordt vooral gestuurd/gevoed door VOLWASSENEN (ouders, leerkrachten…)
Jonge kinderen willen vooral deelnemen (participeren) aan het geloof van volwassenen rondom hen = KOPIEER GEDRAG
DRIEVOUDIGE STRUCTUUR
BASISVERTROUWEN GELOOF IN HET TRANCENDENTE CHRISTELIJK GELOOF
Voor je wilt uitgroeien tot een gelovig Het kind gaat aan het gevoel van er moet
persoon is er basisvertouwen nodig. iets meer zijn, een God koppelen.
GELOVEN = VERTROUWEN GELOOF IN HET TRANCENDENTE
GELOOF IN EEN GOD
Het kind kan ervaren dat er misschien wel
Het basisvertrouwen houdt in dat: iets meer is dan dat wat je ziet en voelt
positieve kijk op de wereld ontwikkeld Voor Christenen betekent dit, het geloof
of voldoende vertrouwen in de wereld in een persoonlijke God, één die ervoor je
= HET GELOOF IN IETS OVERSTIJGEND is, waar je steun bij kan vinden, waarmee
+
voldoende zelfvertrouwen krijgt je kan praten…
= hoeksteen van de latere idenditeit en
geloofsontwikkeling van de kinderen GOD = VADERFIGUUR
.
PARTICIPATIEF GEBEUREN PARTICIPATIEF GEBEUREN PARTICIPATIEF GEBEUREN
Wij hebben als VOLWASSENEN een Voor kinderen is de relatie met hun echte
sleutelrol om het basisvertrouwen aan de vader (VOLWASSENE) bepalend voor de
Wij als VOLWASSENEN die wijzen op het
kinderen mee te geven. manier waarop ze naar God kijken.
wonderlijke en mysterieuse van het
Door zelfvertrouwen uit te stralen,
bestaan, kan bij kinderen het geloof in het
kinderen positief te bekrachtigen, gaan
trancendente stimuleren. Sterke band
kinderen dit zelfvertrouwen ook zelf
overnemen = KOPIEER GEDRAG = positief effect op hun godsbeeld
.
LEVENSBESCHOUWELIJKE ONTWIKKELING VAN…
HET GELOOF VAN EEN KLEUTER
DENKEN SOCIAAL ETHISCH WERELDBEELD SYMBOLEN GELOVEN
LETTERLIJKE
FINALISME AFHANKELIJK BELONING EN STRAF MAGISCH REALISME GODSBEELD
BETEKENIS