H10 Hormonen
De algemene hormonen per orgaan:
PLAATS HORMONEN
Hypothalamus Productie van ADH, oxytocine en regulerende hormonen (releasing hormones RH: stimuleren de synthese en secretie van een of meer
hormonen in de lobus anterior van de hypofyse EN inhibiting hormones IH: voorkomen die synthese en secretie
Hypofyse Lobus anterior: ACTH, TSH, GH, PRL, FSH, LH en MSH
Lobus posterior: oxytocine en ADH
Schildklier Thyroxine (T4) en Tri-joodthyronine (T3) en calcitonine (CT)
Bijnieren Medulla adrenalis: epinefrine en norepinefrine
Cortex adrenalis : cortisol, corticosteron, aldosteron en androgenen
Eilandjes in pancreas Insuline (bètacellen) en glucagon (alfacellen)
Epifyse Melatonine
Bijschildklieren (op het achterste oppervlak van de schildklier) parathyroïdhormoon (PTH)
Nieren De nieren geven het steroïdhormoon calcitriol, het peptidehormoon erytropoëtine en het enzym renine af. Calcitriol is belangrijk voor het
constant houden van de concentratie van calciumionen. Erytropoëtine en renine zijn betrokken bij de regulering van de bloeddruk en het
bloedvolume. Renine = angiotenise ||
Hart Wanneer het bloedvolume te groot wordt, worden deze hartspiercellen overmatig uitgerekt, waardoor ze worden gestimuleerd om het
hormoon atriaal natriuretisch peptide (ANP) af te geven (het effect van ANP is tegenovergesteld aan dat van angiotensine ||). De afgifte
van ANP zorgt voor het verlagen van het bloedvolume en de bloeddruk.
Thymus De thymus produceert verschillende hormonen, die samen de thymosinen worden genoemd. De hormonen spelen een belangrijke rol bij
de ontwikkeling en handhaving van normale afweerreacties.
Vetweefsel Vetweefsel vormt een peptidehormoon, het zogenoemde leptine, dat verschillende functies heeft, waarvan de bekendste de afremming
van de eetlust is via negatieve terugkoppeling (gevoel van verzadiging en onderdrukking van de eetlust). Resistine verlaagt de gevoeligheid
voor insuline in het gehele lichaam.
Acromegalie: Cretinisme: Vergrote schildklier (of struma):
Overproductie van het groeihormoon na de puberteit tekort aan schildklierhormonen tijdens de vroege jeugd Tekort aan jodium uit voedsel
waardoor te geringe afgifte van
schildklierhormonen