Psychologie als wetenschap
1. Kenmerken van de wetenschap
- Domein
- Hypothesen en theorieën
- Reductie
- Intersubjectieve overeenstemming
- Formulering
- Voortgang
- Kritisch
- Mensbeeld en filosofisch gedachtengoed
Domein
Het domein is het onderwerp van een bepaalde wetenschap op discipline.
Verschillende stromingen concentreren zich vaak op verschillende
onderwerpen.
VB: Psychoanalyse: het onbewuste, behaviorisme: gedrag
Hypothese en theorieën
Een theorie is opgebouwd uit getoetste stellingen en inzichten, bij
voorkeur causale verbanden die hiërarchisch zijn geordend. Een
hypothese is een wetenschappelijke stelling die nog niet is bewezen.
VB: mensen die zich laten vaccineren t.o.v. mensen die zich niet laten
vaccineren
- Hypothese: mensen die zich niet laten vaccineren zouden meer
kritisch kunnen zijn.
- Is er een verband tussen wel/niet laten vaccineren &
persoonlijkheid?
Reductie
Elke wetenschap is een vereenvoudiging van de werkelijkheid (=
reductionistisch). De kracht van de wetenschap ligt in het isoleren van
deelsystemen. In de psychologie: VB: ruzie tussen twee partners,
gehoorzamen van een kind aan de opdrachten van zijn ouders, etc.
Filosoof Edmund Husserl: aan H2O hangt een waaier van associaties
vast (de zee rivieren, een bad, drinken, ...). Maar in de wetenschap zijn al
deze associaties gewoon gereduceerd tot H2O.
Iedereen heeft al water gedronken of zich met water gewassen, maar
niemand heeft ooit H2O gedronken of erin gezwommen. Water is zoveel
meer dan de reductie H2O.
What’s like to be a bat?
,We weten hoe vleermuizen eten, hoe ze leven. Maar we zullen nooit een
goed antwoord kunnen geven op de vraag, want je bent simpelweg geen
vleermuis.
Het gaat erom als vleermuis te weten hoe het is om een vleermuis te zijn.
Dat kunnen wij nooit weten. We moeten ons beperken tot de analyse van
deelsystemen zoals de geluiden.
Voor de mens geldt hetzelfde. Wanneer iemand iets mooi vindt of iets
irritant vindt, dan is dat verbonden aan ervaringen die verbonden zijn met
datgene dat de persoon beleeft. Ze hebben een subjectief karakter, ze zijn
persoonlijk. Daardoor zijn ze nooit volledig vatbaar voor iemand anders.
Gevolg: iedere psychologische theorie faalt als ze een individuele
mens wil beschrijven of verklaren, omdat deze zobeel complexer is
dan de theorie die iemand ontwikkelt.
Intersubjectieve overeenstemming
Intersubjectieve overeenstemming = iets is geldig of waar voor elkeen
van een aantal subjecten.
Voorbeeld: godsdiensten: christenen, joden, moslims, ...
Binnen elke groep is men het er onderling over eens dat een aantal
teksten, stellingen, opvattingen, gebeurtenisssen, etc. waar en echt zijn.
Wetenschap streeft naar intersubjectieve overeenstemming tussen
diegenen die zicg aan wetenschappelijke spelregels houden. Het is vaak
zo, zeker in de psychologie, dat een bepaalde kennis enkel door de leden
van een bepaalde stroming of school als juist wordt aanvaard.
Formulering
Wetenschappelijke kennis is zo ondubbelzinnig mogelijk geformuleerd.
Daarom heeft elke wetenschap een eigen vakjargon. Het vakjargon zorgt
ervoor dat een economische en efficiënte communicatie mogelijk is. Een
vakjargon zorgt ervoor dat het vakgebied afgebakend wordt en dat
buitenstaanders geweerd worden.
Het gaat dus over het eens zijn over de formulering van bepaalde
begrippen.
VB: wanneer men spreekt over depressie weet iedereen wat dat inhoudt.
Voortgang
Wetenschao evolueert voortdurend
1. Paradigma’s volgen elkaar op en zijn tijdsgebonden
- Een paradigma = een stelsel van met elkaar samenhangende
wetenschappelijke visies, theorieën, begrippenkaders en
onderzoeksmethoden.
, - Een paradigma = een referentiekader dat bepaalt welke vragen er
belangrijk zijn en hoe daarvoor een oplossing gevonden kan worden
2. Elke wetenschap evolueert door een cyclische voortgang
- Vertrekkend van concreet waargenomen feiten, komt een
onderzoeker tot het formuleren van algemeen geldende hypothesen.
- Hypothesen toetsen in een onderzoeksopzet vb. een experiment
- Als de hypothese klopt, dan kan men deze integreren in een theorie
Kritisch
- Afvragen of het verzamelde feitenmateriaal niet gekleurd is door
subjectieve vooronderstellingen en verwachtingen.
- Het is onmogelijk om volledig objectief te oordelen, daarom wordt
het onderzoek voorgelegd aan een wetenschappelijk forum = panel
wetenschappers.
- Conclusies worden pas geaccepteerd als men tot intersubjectieve
overeenstemming komt (= als alle onderzoekers het eens zijn) dat
de conclusies worden geaccepteerd binnen de wetenschap
Mensbeeld & filosofisch gedachtegoed
Elke wetenschap impliceert een mens- en wereldbeeld, een visie, een
levensbeschouwing is ofwel onderliggend bij het formuleren van nieuwe
paradigma of vloeit als een onlosmakelijke conclusie voort uit de
opgebouwde theorieën.
Het gedachtegoed weerspiegelt vaak de sfeer en tijdsgeest van de
periode en omstandigheden waarbinnen de wetenschap tot bloei komt.
Er bestaan drie grote mensbeelden
- Organisch mensbeeld: kijken naar de mens in het geheel, een
hollistische visie. VB: systeemtheorie
- Mechanistisch zelfbeeld: mens bestaat uit verschillende delen.
‘De mens als machine’. VB: Behaviorisme
- Personalistisch mensbeeld: kijkt naar de verlangens en
behoeften & wie je bent als mens of geworden bent. VB. Psycho-
analyse
2. Situering tussen de wetenschappen
Je hebt twee soorten wetenschappen: de nomothetische wetenschap en de
ideografische wetenschap. Niet zo belangrijk
, 3. Methoden
- Mensenkennis
- Niet-psychometrische methoden: geen statistische onderbouw
nodig, we gaan niet meten
- Psychometrische methoden: wel een statistische onderbouw nodig
Mensenkennis
Onderscheid tussen mensenkennis en wetenschappelijk psychologische
kennis.
- Iedereen heeft mensenkennis. Een psycholoog heeft niet
noodzakelijk meer mensenkennis dan iemand anders door zijn
studies.
o Mensenkennis is subjectief, waardegeladen en
cultuurgebonden en niet noodzakelijk universeel.
- Wetenschappelijke kennis is verkregen via strikte
onderzoeksmethoden en is betrouwbaarder, nauwkeuriger en
abstracter
- Om tot wetenschappelijke kennis te komen, proberen psychologen
kritischer te zijn, systematischer te werk te gaan en
controleerbaarheid te garanderen.
- Probleem in psychologie: soms ligt mensenkennis dicht tegen de
wetenschappelijke kennis waardoor iedereen zich een psycholoog
kan voelen.
Niet-psychometrische methoden
- Observatie
- Introspectie
- Interview
- Anamnese
- Gevalstudie
- Projectieve technieken
Observatie
- Iemand systematisch waarnemen en registreren.
- Participerende observatie = een speciefieke manier van observeren.
De observator neemt deel aan het proces waarbij hij de persoon
observeert, zonder het proces te verstoren
Introspectie
- Innerlijke zelfwaarneming
- Aan mensen vragen om ‘in hun eigen hoofd te kijken’
- Door een persoon bij zichzelf vastgestelde gedachten en gevoelens
Interview
- Meer of minder gestructureerd
o Wanneer men interviews moet kunnen vergelijken is een
gestructureerd interview beter
o Bij een vrij interview wordt het verloop en de inhoud bepaald
door de geïnterviewde
- Belangrijk om actief te luisteren