2021–2022 Master vertalen S. Hanoulle, K. Lievois, G. Vercauteren
Vertaalwetenschap: Terminologie, literatuur, mediatoegankelijkheid
Terminologie en automatisering (Sabien Hanoulle)
Grondbeginselen
1. Termen en concepten
Termen zijn woorden met een domeinspecifieke betekenis, betekenis in context,
specifieke namen
Termen komen vaker voor in een specifieke context dan in een algemeen corpus.
Term tokens: alle termen aanduiden, ook termen die zich herhalen
Term types: unieke termen aanduiden
Je moet weten wat je met de termen wilt doen Hier zal het vanaf hangen welke termen
je kiest
Semiotische driehoek (Peirce, 19e E) in de terminologieleer:
Denken - concept: wat wij in ons hoofd hebben, kan je niet meteen vertalen of een beeld
op plakken, maar ergens heb je er een idee over in je hoofd Een concept kan dus in
verschillende talen wel hetzelfde zijn, maar elke taal gaat daar een ander woord op
plakken
Taal - termen vallen onder het brede concept (namen, woorden)
o Term = talige uiting v. wat wij begrijpen onder een bep. concept
o Concepten en termen lopen door elkaar
Realiteit – object: wat we ons voorstellen bij het concept
Definities ‘concept’
Concepten zijn units (groepen) van gedachten die onze kennis van een domein
structureren. De verschillende concepten binnen een domein staan met elkaar in verband
en moeten inhoudelijk duidelijk afgebakend zijn.
Concepten omvatten de, al dan niet specifieke, kenmerken van duidelijk omlijnde objecten
(individuele concepten bv.: stageovereenkomst) of van hele objectklassen
(bovenconcepten, bv.: contract). Die kenmerken spelen een belangrijke rol bij
terminologiewerk, ze dienen namelijk om een concept te definiëren en te begrenzen en
bepalen de plaats van het concept in een conceptenstelsel (boomdiagram).
De kenmerken kunnen in verschillende klassen worden onderverdeeld
(typekenmerken):
Intrinsieke kenmerken, bv. vorm, ruimtelijke omvang, materie, kleur
Extrinsieke kenmerken, bv. plaats, tijd, gebruik, positie, fabrikant
Structuur
Concepten zijn onderling verbonden. Om die onderlinge relaties weer te geven gebruikt de
terminologieleer een hiërarchische structuur (bovenconcept, onderconcept, nevenconcept
al naargelang de kenmerken).
o Onderconcepten moeten voldoen aan bep. kenmerken, bv. onderdeel of gebruik
Term
= de linguïstische expressie van een concept uit een specifiek domein
Vage grens woord – term: grens is afhankelijk v/d domeinspecificiteit
Frequentie van een term wordt ‘gewogen’ t.o.v. algemeen taalgebruik
Term kan bestaan uit één of meerdere woorden (enkelvoudige term – meerwoordterm)
afhankelijk v/d linguïstische kenmerken van een taal
Term kan ook een symbool, eigennaam of afkorting zijn
Een woord is geen term als het:
o Niet door vakspecialisten maar door leken wordt gebruikt
o Verwijst naar een begrip dat niet specifiek is voor een bepaald domein
,2021–2022 Master vertalen S. Hanoulle, K. Lievois, G. Vercauteren
o Geen uitdrukking is van een linguïstisch gefixeerd concept (= geen vaste verbinding
tussen een concept en een talige vorm). Een concept moet inhoudelijk afgebakend
zijn en deel uitmaken van een conceptuele structuur. Er moet een talige uitdrukking
zijn voor dat idee/concept in ons hoofd.
Bv. ‘conform’ term: ‘Conform’ is hier gewoon een voorzetsel dat je makkelijk
kan vervangen. Het beantwoordt niet aan een of ander concept. Het is geen
duidelijk afgebakend concept.
Definities ‘term’
Terms are the linguistic designations assigned to concepts used in special languages that
occur in subject field or domain related texts.
Terms refer to discrete conceptual entities, properties, activities or relations that constitute
knowledge in a particular domain.
2. Terminologiewetenschap: Wat is terminologie? – Deel theorie
Beknopte definities ‘terminologie’
Terminology is concerned with the naming of concepts in specialized domains of
knowledge
The scientific study of the concepts and terms used in specialized language
Uitgebreide definitie
1) The set of practices and methods used for the collection, description and presentation of
terms Terminologiebeheer
2) A theory, i.e. the set of premises, arguments and conclusions required for explaining the
relationships between concepts and terms which are fundamental for coherent activity
mentioned under above point 1) Theoretisch georiënteerde
terminologiewetenschap: wetenschappelijke studie van concepten, categorieën en
termen in vaktalen met het oog op theorievorming
3) A vocabulary of a special subject field Woordenlijsten (domeinspecifieke termen
zelf)
Theoretisch georiënteerde terminologiewetenschap - Eugen Wüster (‘50–’70):
General Theory of Terminology
Zijn doel:
o Ambiguïteit vermijden (vanuit een gebrek aan uniformiteit)
o Gebruikers overtuigen van gestandaardiseerde terminologie
o Terminologiewetenschap
Zijn terminologieleer in drie stappen uitgewerkt:
o 1) Internationale principes voor termen
o 2) Algemene principes voor “Terminologieleer”
o 3) Internationaal centrum Infoterm
Volgens Wüster is er een duidelijk onderscheid tussen linguïstiek en terminologie, maar
velen wouden dit niet aannemen in het begin. Terminologie volgens Wüster:
Taal: concept komt eerst, is afgebakend, alleen lexicon, geschreven taal, geen
synoniemen
o Hij had alleen aandacht voor het lexicon (geen morfologie, syntaxis…)
Evolutie v. termen controleren (standaardiseren, internationale benamingen)
Werkmethode: onomasiologische benadering (van concept naar term)*, systematische
ordening, concepten moesten vaste plaats hebben**, ondubbelzinnige relatie term-
concept, synchrone beschrijving***, prescriptief****
o * Semasiologische benadering: van term naar concept, bv. in woordenboeken:
lemma betekenis(sen)
o **Vaste relaties, vaste boomstructuur
o *** Synchroon: alles wat nu bestaat diachronisch: door de tijd heen
o **** Descriptieve benadering: welke termen zijn er en wat betekenen ze?
Bestaande term beschrijven
,2021–2022 Master vertalen S. Hanoulle, K. Lievois, G. Vercauteren
Bij terminologie is het omgekeerd: prescriptieve benadering: waar hebben we
termen voor nodig? Ah, ok, die gaan we maken!
o Examenvraag: Wat is het verband tussen onomasiologisch, semasiologisch,
prescriptief en descriptief?
De termen worden in verschillende contexten gebruikt. Onomasiologisch en
prescriptief hangen samen: vertrekken beide vanuit het concept.
- Diachronisch terminologisch onderzoek kan interessant zijn:
o Taalevolutie
o Evolutie van culturen, maatschappijen
o Bv. bubbels (drank zoals cava) Bubbels (sociale bubbels i.v.m. corona) Term krijgt
andere invulling
Later en postume interpretatie: onderscheid terminologie – linguïstiek =
onderscheid concept – units van taal
Basisprincipes
o Concept = universeel, onafhankelijk van culturele verschillen, enige variatie is taal
De visie toen: 1 concept over de hele wereld, maar elke cultuur hangt daar een
ander woord aan
o Concept moet gebundeld blijven in een cluster, uitgedrukt door equivalente tekens
van (non-)linguïstische systemen
Nog geen symbolen, bv. verkeersborden (zijn ook termen)
Voor professionele communicatie moet taal gestandaardiseerd worden
o Vakjargon om misverstanden te voorkomen
Evolutie post-Wüster:
Gecontroleerde synonymie wel toegestaan
Fraseologie (zinsdelen) wordt toegevoegd
o Termen mogen uit meerdere woorden bestaan
Dynamische dimensie v. termen wordt toegevoegd
o Regels vastgelegd om nieuwe termen te vormen
Betekenis gesproken vormen erkend
Internationale standaard voor terminologie legt basisprincipes en methodes voor
terminologiewerk vast
Socioterminologie (F. Gaudin, 1993)
Aspect v/d maatschappij komt steeds sterker naar voren
Term krijgt betekenis in het discours van spreker/schrijver en ontvanger
o Term heeft niet langer één betekenis (~ context)
o Synchronische én diachronische studie
o Dynamische benadering
o Descriptief in sociale context (kijken naar wat er nu bestaat en dat beschrijven)
Term is alleen monoseem binnen een idiolect, maar: sociale norm/context/controle
o Idiolect: taal van één persoon specifiek
o Termen hebben over het algemeen dezelfde betekenis, maar soms misverstand door
andere interpretatie (bv. donderdag & volgende donderdag)
Sociocognitieve terminologie (R. Temmerman, 2000)
- Kennisveld toegevoegd: Een term groeit mee met de kennis die wij verwerven. Kennis
groeit uit ervaring (en redenering), uitgedrukt met geschreven en gesproken taal
Termen vertegenwoordigen dynamische categorie
- Basis is niet meer “concept” (als betekenis van term) maar hoe de term begrepen wordt.
o Ook hoe jij de term interpreteert, binnen die sociale controle
- De mens maakt via taal categorieën in de geest, op basis van “prototype”-structuur met
een “beste” voorbeeld voor elke categorie
- De sociocognitieve terminologie beschouwt de wereld als zijnde gedeeltelijk in de
menselijke geest Taal begrijpen hangt samen met de wereld begrijpen; taal is
rechtstreeks verbonden met het begrijpen v/d wereld
, 2021–2022 Master vertalen S. Hanoulle, K. Lievois, G. Vercauteren
- Terminologische variatie: termen ontstaan en krijgen betekenis in verschillende
contexten
o Linguïstische context: varianten v. dezelfde term, verschillen in spelling e.d., bv.
afkorting, symbool
o Sociaal-situationele context: termen afhankelijk v. sociale situatie, v/d cultuur, bv.
misdrijf, misdaad, wanbedrijf, overtreding (BE NL); beschermingsmuur
scheidingsmuur
o Cognitieve context: het begrip in onze geest, de definitie die we eraan geven
- Interpretatie v/d relatie
tussen taal, wereld en
geest:
o In dit kader herken je de
semiotische driehoek:
Mind = concept
Language = taal
World = realiteit
o Meer ruimte voor
dynamiek & evolutie v.
kennis & ervaring
- Sociocognitieve terminologie maakt een onderscheid tussen wat vroeger terminologie was
en wat het nu is Combineert de twee om alle concepten (en termen) te categoriseren:
o De duidelijk afgebakende (zoals in traditionele terminologiewetenschap)
o Ruimte geschept voor meer dynamiek: Deze die een prototypestructuur hebben
waarbij polysemie, synonymie en beeldspraak nodig zijn
Examenvraag: Terminologische precisie is een illusie: termen ontstaan en krijgen betekenis
naargelang de context. Klopt dit? Leg uit.
- Precisie in betekenis (= 1 duidelijke en consistente definitie voor een bepaald concept)
- Precisie in benaming (= 1 term geeft de noodzakelijke kenmerken v/e concept weer)
- Precisie in vertaling (= consistente vertaling)
- Kan niet; is een illusie. Termen ontstaan en evolueren en krijgen betekenis naargelang
de context, cultuur, menselijke geest.
= Terminologische variatie:
- Linguïstische context (termen gebonden aan bep. taalregister; plaats besparen, bv.
symbool gebruiken e.d.)
- Situationele context (termen zijn cultuurgebonden)
- Cognitieve context (communicatieve intentie v/d spreker belangrijk bij gebruik v. termen)
- Bv. recessie r-woord; amnesie geheugenverlies; vluchtelingen transmigranten
Belang voor vertalers v. deze theorie?
Niet zomaar termen vertalen met het eerste wat je tegenkomt; termen kunnen een versch.
connotatie hebben. Bewust zijn v/d contextuele factoren Kwaliteit v/d vertaling stijgt
Communicative Theory of Terminology (M.T. Cabré Castellvi, 2003)
- Om termen te kunnen beschrijven: breed en flexibel kader nodig
- Termen hebben drie complementaire componenten, van waaruit ze kunnen beschreven
worden:
o Cognitieve (termen “dragen” de voorstelling van hoe de werkelijkheid wordt
gecategoriseerd)
o Linguïstische (termen behoren tot natuurlijke talen)
De taal die we gebruiken (termen zijn deel v/d natuurlijke taal)
o Sociale (termen dienen om experts te laten communiceren onderling)
- Communicatie wordt geïntegreerd/geïntroduceerd in terminologieleer Termen worden
nu bestudeerd in teksten (context) i.p.v. zinnen, mede dankzij technologische evolutie.
Wat is terminologie? – Deel praktijk