HS 0: Inleiding
1 Orthopedagogiek?
De orthopedagogiek is, in Vlaanderen en Nederland, één van de disciplines binnen de pedagogische
wetenschappen en betreft een volwaardige, autonome discipline met een specifieke eigenheid. Ze
bestudeert op een wetenschappelijke wijze het handelen in als problematisch omschreven
opvoedingssituaties. De orthopedagogiek is daarmee niet louter gericht op de studie en de
behandeling van individuele stoornissen en beperkingen, maar op het handelen in de gehele
problematische opvoedingssituatie met een bijzondere aandacht voor de context.
- Verzwaarde opvoeding: wanneer ouders dit zo aanvoelen, dit is niet altijd wanneer er een kind
is met een beperking/handicap
- Problematische opvoeding: nood aan externe hulp
- Gehele opvoedingssituatie: hele context rond het kind: ouders, brussen, school, …
“Het uitoefenen van de klinische orthopedagogiek is het vanuit een wetenschappelijk onderbouwd
referentiekader verrichten van handelingen gericht op de preventie, de diagnostiek, de begeleiding en
behandeling van opvoedings-, ontwikkelings-, leer-, gedrags- en emotionele problemen en de
psychosociale gevolgen ervan bij kinderen, jongeren of volwassenen en hun context. De
orthopedagogiek is de discipline die de theorieën, modellen, methoden en technieken ontwikkelt voor
het bedoelde wetenschappelijke referentiekader.” Hoge Gezondheidsraad.
- Sinds 2017 mag niet iedereen zich nog orthopedagoog noemen
Wetenschappelijk referentiekader
- Interactioneel, ecologisch & systemisch
- Levensloopperspectief
- Biopsychosociale verklaringsmodellen genetische
predispositie: hiermee rekening houden
Praktijk-en handelingsgerichte wetenschap
- Bevorderen van ontwikkelings- en ontplooiingskansen
- Bevorderen van kwaliteit van leven (breder dan
ontwikkeling)
- Ondersteunen van volwaardige participatie (relationeel,
sociaal en maatschappelijk)
- Gericht op diverse domeinen van ontwikkeling en functioneren
- Focus op krachten en competenties van cliënten klantgericht denken
- NIET enkel focussen op negatieve, positieve aspecten in beeld brengen en integreren
Orthopedagogisch begrippenkader
- Gewone versus verzwaarde opvoeding
- Specifieke opvoeding
- Als problematisch omschreven opvoedingssituatie
- Opvoedingsvragen en opvoedingsproblemen
- …
Term ‘Handicap’ (negatief) emotioneel geladen
Op zoek naar een (positieve/respectvolle) term, die de hele lading dekt
1|P a g i n a
PW 1 – Sem 1
,2 Visie op handicap – ICF 2001
Model van de Wereldgezondheidsorganisatie dat een visie geeft op handicap
- International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF)
- Internationale Classificatie van het menselijk Functioneren
- De ICF geeft de mogelijkheid om het menselijk functioneren in verband met de
gezondheidstoestand vanuit verschillende perspectieven te beschrijven en daarbij relevante
andere factoren te beschrijven
Verschillen tussen ICIDH (voorganger) en ICF
ICIDH ICD
- Oorzakelijke relaties tussen ziekte of - Vanuit verschillende perspectieven het
aandoeningen, stoornissen, functioneren van mensen te beschrijven
beperkingen en handicaps - Neutrale termen, typeringen
- Disability negatieve overkoepelende - Functioning neutraal
term - Heeft in principe betrekking op alle
mensen en niet louter op personen met
functioneringsproblemen
2.1 Gezondheid
Fysieke en mentale gezondheid
Functioneren in zijn geheel, zowel het positieve als het negatieve
2.2 Lichaamsfunctioneren en -structuren
Mogelijks is er een stoornis aanwezig
- Afwijkende of afwezige functies
o Cognitief functioneren
o Sensorisch functioneren
o Motorisch functioneren
o …
- Soms heeft dit een structurele basis in de anatomische eigenschappen
o Verstoringen in het auditieve systeem (het oor, verbindingen oor en hersenen)
o Centraal zenuwstelsel
o Bewegingsapparaat
o …
2|P a g i n a
PW 1 – Sem 1
,Functies: fysiologische en mentale eigenschappen van het menselijke organisme
Anatomische eigenschappen: positie, aanwezigheid, vorm en continuïteit van onderdelen van het
menselijke lichaam
Stoornis: afwijkingen in of verlies van functies of anatomische eigenschappen
Functies: hoofdstukken in ICD
1. Mentale functies
2. Sensorische functies en pijn
3. Stem en spraak
4. Functies van bloedvaatstelsels, hematologisch systeem, afweerstelsel en ademhalingsstelsel
5. Functies van spijsverteringsstelsel, metabool stelsel, hormoonstelsel
6. Functies van urogenitaal stelsel en reproductieve functies
7. Functies van bewegingssysteem en aan beweging verwante functies
8. Functies van huid en verwante structuren
2.3 Activiteit
Welbevinden en beperkingen in activiteiten, beperkingen in het deelnemen vb: beperkte mobiliteit
Belemmeringen ondervinden in het dagelijkse leven, in de activiteiten:
- Leren en kennis gebruiken
- Taken en eisen
- Communicatie
- Mobiliteit
- Zelfzorg
- Huiselijk leven
- Socio-emotioneel welbevinden
- Gedrag
- Sociale relaties
Activiteit: Onderdelen in iemands handelen
Beperking: moeilijkheden ervaren in het uitvoeren van dagelijkse activiteiten of taken (geen, licht,
matig, ernstig, volledig)
Een beperking moet niet altijd als een belemmering geïnterpreteerd worden
Anatomische eigenschappen: hoofdstukken in ICD
1. Anatomische eigenschappen van zenuwstelsel
2. Anatomische eigenschappen van oog, oor en verwante structuren
3. Anatomische eigenschappen van structuren betrokken bij stem en spraak
4. Anatomische eigenschappen van bloedvaatstelsel, afweerstelsel en ademhalingsstelsel
5. Anatomische eigenschappen van spijsverteringsstelsel, metabool stelsel en hormonaal stelsel
6. Anatomische eigenschappen van urogenitaal stelsel
7. Anatomische eigenschappen van structuren verwant aan beweging
8. Anatomische eigenschappen van huid en verwante structuren
2.4 Participatie
Maatschappelijke belemmering handicap
Vanuit waarden en normen in de maatschappij, hoe je als maatschappij omgaat met een handicap
Deelname aan het maatschappelijk leven:
- arbeid
- Vrije tijd
- Onderwijs
- …
Participatie: iemands deelname aan het maatschappelijke leven
3|P a g i n a
PW 1 – Sem 1
, Participatieprobleem of handicap: moeilijkheden ervaren in de deelname aan het maatschappelijk
leven (geen, licht, matig, ernstig, volledig)
Activiteiten EN participatie: hoofdstukken in ICD
1. Leren toepassen van kennis
2. Algemene taken en eisen
3. Communicatie
4. Mobiliteit
5. Zelfverzorging
6. Huishouden
7. Interpersoonlijke interacties en relaties
8. Belangrijke levensgebieden
9. Maatschappelijk, sociaal en burgerlijk leven
Typeringen voor activiteiten en participatie
- Uitvoering: wat iemand in de eigen omgeving doet
- Vermogen: Of iemand een taak of activiteit wel of niet kan uitvoeren
2.5 Omgevingsfactoren
Kan bevorderende of belemmerende invloed hebben op functioneren, activiteit en participatie
- Producten/technologie
- Natuurlijke omgeving: familie, vrienden, HV
- Ondersteuning/relaties
- Attitudes van anderen (reacties)
- Diensten/systemen/beleid
- Hulpmiddelen vb: rolstoel, technologie
- …
Externe factoren: iemands fysieke en sociale omgeving
Externe factoren: hoofdstukken in ICD
1. Producten en technologie
2. Natuurlijke omgeving en door de mens aangebrachte veranderingen daarin
3. Ondersteuning en relaties
4. Attitudes
5. Diensten, systemen en beleid
2.6 Persoonlijke factoren
Kan bevorderende of belemmerende invloed hebben op functioneren, activiteit en participatie
- Leeftijdsgerelateerde factoren
- Voorgeschiedenis
- Persoonskenmerken
- …
Persoonlijke factoren: iemands persoonlijke achtergrond
4|P a g i n a
PW 1 – Sem 1