Sociale en politieke leerstelsels
ongelijkheid – emancipatie - vooruitgang
1. Inleiding
Elke samenleving ziet zich gedwongen de daarin bestaande ongelijkheid te rechtvaardigen: er dienen redenen
voor te worden gevonden, want zo niet, dan dreigt het politieke en sociale bouwwerk in te storten. Zo brengt elk
tijdperk een aantal met elkaar tegenstrijdige discoursen en ideologieën voort met het doel de bestaande of
gewenste ongelijkheid te legitimeren, en om de economische, politieke en sociale regels te beschrijven die nodig
zijn om het geheel te structureren (Piketty)
Politieke strijd (maar ook maatschappelijke strijd)
Emancipatie, vrijheid en gelijkheid ongelijk verdeeld over de wereld (binnen en tussen
natiestaten)
- Armoede daalt, maar er nog steeds een enorme kloof en veel ongelijkheid
- (top 1% van rijksten heeft helft van rijkdom op de wereld!!!)
- (top 10% rijksten 88% van wereldwijde rijkdom!!!!!!)
- Sinds jaren ’80-90 ongelijkheid in geïndustrialiseerde landen weer toegenomen
- Ongelijkheid tussen ontwikkelde Noorden en ontwikkelingslanden afgenomen, maar nog
steeds grote verschillen
Ongelijkheid te zien op verschillende domeinen: sterftecijfer bij kinderen, levensverwachting
bij de geboorte, aantal jaren op school, aantal verwachte schooljaren, inkomen)
food security risk index (2011): hoe roder, hoe meer risico
Systeem wordt constant gelegitimeerd:
- ‘is gewoon het systeem van vraag & aanbod’
- Maar er moet wel iets aan gedaan worden, is niet zomaar vraag & aanbod, is een keuze
die wordt gemaakt door de maatschappij ↓
- Sinds 1980 omslaan van stijgende lijn, top blijft vooruitgaan, maar onderkant
maatschappij gaat achteruit (beginfase van het neoliberalisme1)
Antwoorden op problemen te vinden binnen ideologieën
Ideologie= een geheel van ideeën en opvattingen dat aan de sociaal-politieke verhoudingen
vorm wenst te geven. Het omvat dus opvattingen (positieve en negatieve) die zowel
descriptief (maatschappij zoals die is) als normatief (zou moeten zijn) zijn: het is een poging
om vat te krijgen op de sociopolitieke omgeving zoals die is en zoals deze hoort te zijn.
Een ideologie doet een uitspraak over grenzen (wie behoort to een natie, wie niet/ wie heeft
rechten, wie niet…), over eigendom (wat, hoeveel, hoe mag men bezitten) en weerspiegelen
daarmee keuzes die in een bepaalde maatschappij worden gemaakt.
Ideologische strijd (Karl Marx: strijd tussen klassen)
- Verschillende centrale concepten: concept klasse, elite
- Verschillende interpretaties van dezelfde concepten
- Pareto niet spreken over klassen, maar over heersende en niet-heersende elite (alles
daartussen, onbelangrijk)
- Succes van ideologie hangt vaak samen met haar capaciteit om stellingen, aannames en
definities als de ‘juiste’ voor te stellen, wat wijst op concurrentie tussen ideologieën
1
Vrije markt mag spel van vraag & aanbod gewoon spelen, correcties worden losgelaten op maatpij
,WERELDWIJDE FINANCIËLE CRISIS (2008-2009)
Reactie Caroline Gennez: er moet beter regulering komen van financiële markt komen, men
mag niet alles aan markt overlaten, crisis is schuld van overmatige en risicovolle schulden,
belangenvermenging
VS.
Reactie Boudewijn Boeckaert & Geert François: ontkennen het foutlopen van spontane
proces op markten van goederen en diensten, kapitaal en arbeid. Storingen komen er door
overheidsinterventie in werking van kapitalisme en vrije markt. Schuld van staat.
Ideologische strijd & politiek-maatschappelijke actie
- Maakt ideologieën dynamisch, ze veranderen continu
- Ideologie is niet hetzelfde als een doctrine (een leer): hier geen dynamiek aanwezig
Gecodificeerd geheel van opvattingen dat sociaal-politieke verhoudingen wil vorm
geven en wordt afgekondigd door een officieel orgaan/instelling (bv. Bush doctrine)
- Marxisme – wetenschap – ideologie (meer wetenschappelijke tekst, dan politiek)
- Wetenschap en ideologie (gelijkenissen & verschillen)
Ideologie Wetenschappelijke sociale theorie
Bevat een set van aannames en startpunten
Legt uit hoe de sociale wereld eruit zit
Legt uit hoe en waarom de wereld verandert
Reikt een systeem van concepten en ideeën aan
Verduidelijkt relaties tussen concepten
Verschaft een gerelateerd systeem van ideeën
- Geeft absolute zekerheid - Conditioneel onderhandeld begrijpen
- Alle antwoorden op alle vragen - Incompleet, aanvaarde onzekerheid
- Vast, gesloten, af - Groeiend, open, proces, uitbreidend
- Gaat afwijkende info uit de weg - Verwelkomt tests, positief en negatief
- Blind voor alternatief bewijsmateriaal bewijsmateriaal
- Opgesloten in een bepaald moraal - Verandering gebaseerd op bewijs
systeem - Ontdaan van sterke moraliserende
- Vooringenomen standpunten
- Interne contradicties en inconsistenties - Neutraal, neemt alle ‘kanten’ in acht
- Vastgeroest in specifieke positie - Zoekt sterk naar logische consistentie
- Overstijgt sociale posities
2. De ontrafeling van de middeleeuwse orde (1450-1650)
ONTSTAAN KAPITALISME
Intellectuele veranderingen in het denken die hun intrede doen, zetten de complexe
Middeleeuwse orde op losse schroeven en bedreigden de leer van de kerk gaandeweg.
Renaissance: verschillende veranderingen politiek, economie, plaats van het Christendom
en het denken van de mens en maatschappij
- Historici typeren het als een periode van oudheid gebaseerde bloei van kunsten, letteren
- Meer dan alleen herontdekking, wedergeboorte van klassieke oudheid
,- Geleidelijke teloorgang van feodale systeem, nieuwe economische verhoudingen,
verovering nieuwe landen door groei scheepvaart, invoering kennis andere werelddelen
- Nog geen frontale aanval Kerk, ideeën zelfs beroepen op gezag denkers Oudheid of
Kerk
Periode 1 R: herontdekking klassieke werken uit oudheid + platoonse idealisme centraal
Periode 2 R: meer empirisch en toekomstgericht niet meer idealisering verleden, maar
geloof in toekomst van mens centraal
Wetenschappelijke vooruitgang & geleidelijke emancipatie van de politiek
Leonardo Da Vinci (1452 – 1519)
- Redelijk vroeg in renaissance veel inzichten naar voren gebracht
- Gekend voor kunstwerken en tekeningen en daar zit zijn vernieuwing van de
wetenschappelijke methode vervat
- Het logische (de rede gebruiken en observeren van de natuur en wereld) en
experimentele (experimenteren om bepaalde zaken te begrijpen)
- Veranderende economische verhoudingen in een verdeeld Italië – Mercantilisme: idee
dat de koning/ lokale heerser zich moet gaan inzetten voor de handel en handel te drijven
om de inkomens van het land te vergroten belang van geld en belang van het hebben
van luxeproducten stijgt)
- Italië was heel verdeeld land op dat moment: kleine staatjes apart
- Ontvoogding en secularisering
Nicollo Machiavelli (1469 – 1527) ‘het doel heiligt de middelen’
- Eerste politieke denker
“zijn politieke filosofie is wetenschappelijk en empirisch gebaseerd op zijn eigen
ervaringen in de praktijk, erop gericht de middelen te verschaffen voor het bereiken
van vooraf vastgestelde doeleinden, onafhankelijk van de vraag of deze als goed of
slecht moeten worden beschouwd” (Russel)
- Adviseurs schreven idealen over hoe een koning zich juist moest gedragen, abstracte
dingen (vorstenspiegels) Machiavelli zegt dat we de idealen aan de kant moeten
schuiven en kijken naar de werkelijkheid, introduceert een meer wetenschappelijke visie
van de mens in de werkelijke realiteit
- “il principe” (boek)
- Weg van de moraal?
- Menselijke natuur? Overal hetzelfde, de mens is een abstractie mens van nature slecht
- Secularisering van de politiek: emancipatie van de politiek ten aanzien van de kerk
- ≠ antireligieus: religie was voor hem geen probleem, hij was zelf religieus maar hij was
wel antiklerikaal, de klerikalen houden steeds discussies waar niemand iets van begrijpt
- Hij wilt dat politiek belangrijker wordt dan de religie, maar hij wilt dat religie de mensen
wel nog bij elkaar houdt, samenhorigheid tussen mensen creëren. Begin van de
seculiere visie op religie.
- La raison d’Etat: staat is de belangrijkste actor en niet meer de kerk, de staat heeft
bepaalde redenen om te doen wat ze doet die los staan van de religie en de moraal
- (hij zegt dus dat de koning geweld en listen mag gebruiken als hij zijn redenen heeft
om la raison d’etat in tact te houden, hij was daar zelf heel voorzichtig in maar het zijn
diegene die na hem kwamen die hem die uitspraak hebben toegeschreven)
- “of men van U zal houden hangt van de mensen af, of men U zal vrezen hangt van U af”
, - Privaat bezit: (Hij zei dat veiligheid = zekerheid en dat er een zekerheid is dat uw bezit
uw privaat bezit is en dat het beschermd en onaantastbaar is. Huis, maar ook vrouw en
kinderen.) Als dat behouden is gaat het volk elk politiek regime aanvaarden.
- Populair Machiavellisme: “het doel heiligt de middelen”
Thomas More
Schreef het boek Utopia:
- Deel 1: beschrijving van de sociale en economische veranderingen in Engeland
(Kapitalisme) armoede in kapitalisme is een verschil dan armoede in de oudere tijden.
Er was een enclosure beweging aan de gang. Privaat bezit kwam ook meer in opgang en
de schaap/ textiel industrie maar door de enclosure konden ze niet meer op de velden en
zo kwam er veel armoede. More wist dar het er was maar hij wist niet hoe het kwam.
- Deel 2: beschrijving van de ideale maatschappij. Hij beschrijft een eiland waar alles
gebeurt dat niet plaatsvindt in Engeland. Er is geen geld, er wordt geruild, er is harmonie,
iedereen aanvaard de christelijke leer,… Een verlangen/ gevoel naar een terugkeer naar
een ideale maatschappij.
Utopisme:
- Afwijzen van de bestaande onrechtvaardige orde op basis van religieuze en/of morele
gronden, projectie van een ideaal in een andere, denkbeeldige wereld. Hij wist dat alles
wat er gebeurde een gevolg was van maatschappelijke processen (los van de intenties
van individuen), en dat het niet door de wil van God kwam dat er zoveel ongelijkheid en
een ongelijke verhouding plaatsvindt.
Einde van de katholieke hegemonie: reformatie en contrareformatie
Humanisten2 (verzetten tegen dogmatisch denken, zeer religieus, moesten Kerk zuiveren en
wouden terug naar essentie van de kerk) vs. Scholastici (denkers die de kerk enorm
steunen)
Luther
- Behoorde nooit tot humanisten of scholastici
- Hij kwam in Rome en werd emotioneel van alle kerken en de vroomheid van de stad
(decadente levensstijl priesters, bisschoppen, paus) en hij stelt vast dat al die vroomheid
niet gelijk stond aan de pauzen hij wil zich distantiëren van de kerk
- 31 oktober 1517: 95 stellingen van de toegeeflijkheid aan kerk in Wittenberg nagelen
Opstand tegen decadentie van Kerk
Ongenoegen met commercialiseren van de aflatingen (= kwijtschelding van god voor
een betaling om uw schuld af te kopen) hier werd veel misbruik van gemaakt
- Menselijk berouw is toch meer dan genoeg, de kerk is toch niet meer nodig, enkel een
relatie tussen god en de mens
- Religieuze bevrijding van de mens (rechtstreekse relatie tussen God en de mens zonder
tussenkomst van kerkelijke instelling)
Paradoxaal, hij richt een Lutherse kerk op (was zelf heel religieus)
= sterke overheid (mens moet zich werpen onder een zeer sterk autoritair gedrag,
wanneer mens religieus bevrijd wordt wilt dit nog niet zeggen dat er meer vrijheid
komt, ieder heeft zijn plaats in de maatschappij)
2
Intellectuele stroming die uitdrukking gaf aan een nieuw zelfbewustzijn van de menselijke geest
waarin de liefde voor de mens en voor de natuur centraal stond