Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Recht en Onderneming €5,48
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Recht en Onderneming

 17 vues  0 fois vendu

uitgebreide samenvatting van alles wat er in de les werd verteld + voorbeelden van prof Vanhees

Aperçu 10 sur 78  pages

  • 20 janvier 2022
  • 78
  • 2021/2022
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (17)
avatar-seller
emilie3
Recht&Onderneming


Inleiding tot het recht
Wat is recht?
Bestaan
Omschrijven (3 componenten)
1. Gedrag ordenen
2. Afdwingbaar zijn
3. Wijzigen/aanpasbaar
Objectief recht  subjectief recht (=rechten die u ontleend aan objectief recht)


Indeling van het recht
Nationale recht  Internationale recht
Nationaal recht:
- Belgische oorsprong
Privaat recht  Publiek recht
Privaat recht:
1. Burgerlijk recht
 regelt ons hele functioneren bv. Huwelijk, erfenis, geboorte, meerderjarigheid…

Burgerlijk Wetboek (BW)  Nieuw Burgerlijk Wetboek (NBW)

2. Ondernemingsrecht
 bestaan en functioneren v/e onderneming

Wetboek van Economisch Recht (WER)

3. Gerechterlijk recht

Gerechterlijk Wetboek (Ger.W)


Publiek recht:
1. Grondwettelijk recht (GW)
-structuur
-beginselen bv. Scheiding der machten
-rechten en vrijheden
2. Bestuursrecht
3. Fiscaal recht
4. Strafrecht (SW)
5. Strafprocesrecht (W.StrafV)

,Relevantie onderscheid?
 wordt steeds minder en minder relevant
- aanvullend of suppletief recht
= regels bestaan maar men kan daar van afwijken
- openbare orde
= u kan hier niet van afwijken
- dwingend recht
 beschermen private belangen


 onderscheid relativeren, onderscheid verliest meer en meer belang


Internationaal recht:
1. Internationaal privaatrecht
 bepaald welk nationaal recht van toepassing is bij een buitenlands probleem bv.
BEL NED (W.IPR)

2. Internationaal publiekrecht of volkerenrecht (Verdragen)
3. Europees Recht !!!
- bijvoegdheden overdragen
bv. van lidstaten aan EU (reden Brexit)
- primotair of voorrangsrecht
 heeft voorrang op elke nationale wetgeving
- rechtstreekse/directe werking
= u kan tegen rechter beroep doen als Belgisch recht =/ Europees Recht


Begrippen
Rechtsstaat
= je hebt een staat, neemt burgers belangen in veiligstel
Raad van Europa =/ EU
 EVRM (Europees Verdrag v/d Rechten v/d Mens)
Wetsstaat
= het beschermen v/d zwakke burgers, iedereen te laten genieten v/d vrijheden
3 staatsmachten
= onafhankelijk van elkaar: scheiding
Wetgevende macht, Uitvoerende macht, Rechterlijke macht
Democratisch beginsel
= rechtstreeks gekozen door de bevolking

,Rechtsorders
Superanationale rechtsorde (EUR)
 historisch:
1951/1952 °EGKS (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal) (bestaat niet meer)
1957 EEG- Verdrag (Europese Economische Gemeenschap)
Euraton-Verdrag (atoomenergie)
DOEL: ECO  POL (Spill over effect)
 EG (Europese Gemeenschap)
 EU (Europese Unie) 27 lidstaten


Instellingen
1. Europees Parlement (E.P.)  5 jaar
2. Raad v/d EU of Raad v/d Ministers
 algemene raad
 materies
3. Europese Raad (staatshoofden en regeringsleiders)
 zet beleidslijnen uit
4. Europese Comissie (27 lidstaten)
 mag geen nationale belangen verdedigen, alleen Europese belangen


De Europese Normen !!!
ER
 primair Europees recht
 secundair Europees recht
Primair ER
3 verdragen
1. Verdrag betreffende EU
2. Verdrag betreffende werking EU (VWEU) *
3. Euraton Verdrag
* Is VWEU direct werkend?
 onderneming (direct werkend)
Artikel 101 VWEU
102 VWEU
Directe werking
- horizontale directe werking  als de bepaling inroept tegen iemand die horizontaal van je

, staat (gelijk niveau bv. andere onderneming)
- verticale directe werking  als bepaling inroept tegen iemand die hoger staat (overheid)
 lidstaat: 3 criteria vervullen voor directe werking
1. Duidelijke verplichting bevatten voor lidstaat
2. Onvoorwaardelijke verplichting
3. Geen discretionele bevoegdheid voor lidstaat, geen beleidsruimte (1 mogelijkheid, duidelijk
zijn)
 verticaal DW
 verticaal + horizontaal DW
 geen DW (als NIET aan 3 criteria voldoet)
Bv. artikel 34 (lidstaten: vrij verkeer van goederen) VWEU  VVG
BEL wetgeving: margarine moest in vierkante kuipjes en boter moest rechthoekig zijn
DUI producent: levert ovale kuipjes aan BEL
 BEL concurrent zegt dat dat niet mag en gaat naar rechter want tegen BEL wetgeving
DUI antwoord: artikel 34 VWEU als het in DUI legaal is gemaakt mag het overal in EU
verhandeld worden
 directe werking: doet bepaling aan 3 vereisten?
Bepaling heeft directe werking, dus onderneming DUI mag beroep doen
Artikel 34 is zowel horizontaal als verticaal DW (in dit geval horizontaal DW want 2
ondernemingen)


Secundair ER
1. V0 (verorderingen)
2. Rl (richtlijnen) bindend
3. Besluiten

4. Resoluties
5. Aanbevelingen


1. V0?
 Europese Wet
- horizontale en verticale DW
2. Rl
 lidstaten omzettingstermijn (2 jaar)
- Nationale wetgeving harmoniseren
- DW?
1. omzettingstermijn niet verstreken  DW
2. omgezet – nationale wetgeving  GEEN DW want nationale wetgeving
3. termijn verstreken

, - foutief omgezet DW?
- niet omgezet
1. duidelijke verplichting LS
2. onvoorwaardelijke verplichting alleen verticale DW
3. geen beleidsruimte


3. Besluiten
 bestemmeling
 LS
 particulier = onderneming

- besluit gericht op LS // Rl
- particulier: horizontale en verticale DW

4 Hof van Justitie (Hvj) (Luxemburg)
- Hvj
- zetelende rechters + advocaten generaal
- bevoegdheden:
1. prejudiciële vragen
2. lidstaten veroordelen-Rl.
3. nietigheid secundair recht
4. beroep Gerecht EU: “in rechte” oordelen (=kijken of de regels goed zijn toegepast)

- gerecht EU
- 27 rechters (iedere lidstaat 1 rechter)
- 1. Beroep ondergaan (Europese beslissing)
- 2. Uniemerk (merkbescherming) Europees merkbureau (Spanje)
 niet mee eens? beroep doen bij gerecht EU

,Internationale rechtsorde
1. Verenigde Naties (VN)
Doel: vrede & veiligheid, respect voor rechten v/d mens, samenwerking tussen landen
Organen:
 Algemene Vergadering
 Veiligheidsraad
(15 leden/landen: 5 permanente leden met vetorecht (VS ,FRA,CHI,RUS,VK)
en 10 niet permanente leden (elk jaar een ander land)
 Internationaal Gerechtshof
(Den Haag) zorgt conflicten op

2. Raad van Europa
Doel: samenwerking mensenrechten, bevorderen democratie
- verdragen afgesloten bv. Europees Verdrag voor de Rechten v/d Mens (EVRM)
Europees Hof v/d Rechten v/d Mens
bv. 1. zaak Marckx: vrouw in verwachting, dochter wordt geboren maar niet uit huwelijk
 kind is bastaard (onderscheid kind gehuwd en kind ongehuwd)
 tweederangskinderen dus vrouw klaagt BEL aan bij Europees Hof v/d Rechten v/d
Mens (mag alleen als je eerst in BEL naar rechtbank bent geweest, maar niet
goedgekeurd was)
2. moord Julie van Espen
Hof van Asise  vroeger moest beslissing niet motiveren bij moord (u bent
schuldig aan moord)  een juridische beslissing moet gemotiveerd worden

,Nationale Rechtsorde
 Federale
 Gemeentelijke en Gewestelijke  allemaal op zelfde niveau (Federaal staat bv. niet
 lokaal boven lokaal


1. Federale
Instellingen:
1. Federale parlement
1. samenstelling
- Kamer van Volksvertegenwoordigers
1. wetgeving- Hoe?
Initiatief nemen: - kamerleden (wetsvoorstel)
- regering (koning) wetsontwerp
 amendementen (voorstel wijziging wetsvoorstel)
 commissie
 plenaire vergadering
 evocatierecht
 afkondiging koning
 Belgisch staatsblad
tegenstelbaarheid aan derden (iedereen wordt
geacht de wet te kennen 10 e dag na publicatie in
Belgisch staatsblad)
2. controle – regering


- Senaat - vertegenwoordigers van Gemeenschappen/Gewesten
- gecoöpteerde senatoren (gebuisden v/d verkiezingen)
2 bevoegdheden:
- conflicten oplossen tussen gemeenschappen
- soms medewetgever bv. grondwetsherziening
- evocatierecht (aangenomen wet van Kamer bespreken)
kamer heeft wel altijd laatste woord

, 2. Federale regering
= koning + regering
 regering
1. 1e minister
2. vice- 1e minister
3. minister (aantal ministers is beperkt)
4. staatssecretaris (altijd gehecht aan minister)
 staatsraden
1. kernkabinet (1e minister + vice- 1e minister)
2. ministerraad (1e minister + vice- 1e minister + minister)
3. regeringsraad (1e minister + vice- 1e minister + minister + staatssecretaris)
4. ministercomité (bevoegd voor betaalde materie bv. financiën)
5. kabinet
 koning
 rechtsorders (Koninklijke Besluiten (K.B.)) (rechter kan KB NIET nietig verklaren)
- gewone K. B.
- volmachtsbesluit (volmachtwet) (K.B)
- opdrachtwet (K.B)  K.B kan ook gewijzigd worden door ander K.B
- kaderwetten (taken van parlement) (K.B)


5. Gemeenschappen en gewesten
- 3 gemeenschappen: Vlaamse, Franse, Duitstalige gemeenschap
Bevoegdheden: cultuur
- 3 gewesten: Vlaamse, Waalse, Brusselse Hoofdstedelijk Gewest
Bevoegdheden: economie
Impliciete bevoegdheden
De gemeenschappen en gewesten zijn bevoegd voor alle aangelegenheden waarvoor het
Vlaamse Parlement NIET bevoegd is, MAAR ze zijn noodzakelijk om de eigenlijke bevoegdheden
te kunnen uitoefenen

,6. Lokaal niveau
- Provincies
- provincieraad (6jaar)
- debutatie (4 pers.) (hoofd: provinciegouverneur)
- provinciegriffier (hoofd provenciale administratie)
Bevoegdheden: rampenplannen, toerisme…
- Gemeenten
- gemeenteraad (6 jaar)
- college van burgemeester en schepenen
- burgemeester (voorzitter college van burgemeester en schepenen + ambtenaar + medehoofd
plaatselijke politiezone
- andere ambtenaren: gemeentesecretaris, gemeenteontvanger, hoofdcommissaris
- verzelfstandigde agentschappen
 intercommunale samenwerkingsverbanden
samenwerkingsverbanden tussen gemeenten waardat men bepaalde bevoegdheden
maatschappelijk probeert te regelen
- zuivere intercommunales: gemeenten
- gemengde intercommunales : gemeente + private partner bv.vuilophaling
Kritiek : bevriende politieke vrienden (geen controle)


DEEL II: Bronnen v/h recht
Wetsbegrip
1. eng: regelgeving die gemaakt wordt door de kamer van volksvertegenwoordigers
2. ruimer: bindende norm


Hiërarchie van normen
Publicatie Blad v/d EU (P.B.)
- serie L. (wetgeving) besluiten
- serie C. (bekendmakingen, geen juridische kracht)


Grondwet
- zittende  artikels  nieuwe parlement (constituante)

, Wet
- kamer van volksvertegenwoordigers
- gepubliceerd in Belgisch Staatsblad (www.juridad.be)


Decreten
- ondertekend door regering


Ordonnanties
- wetgeving die gemaakt wordt door Brusselse Hoofdstedelijke Raad ~= decreten
 Brussels Hoofdstedelijk Gewest is niet gelijkwaardig aan de twee andere gewesten


Koninklijk Besluiten
- uitgevaardigd door federale regering
 Belgisch Staatsblad


Besluiten van Gewest- of Gemeenschapsregering
 Belgisch Staatsblad


Ministerieel Besluit
- Koninklijke Besluiten uitvoeren
 Belgisch Staatsblad


Provinciaal Reglement


Gemeentelijk Reglement


Rechtsspraak
In België GEEN precedenten !!!
= een rechter is niet gebonden door een uitspraak v/e andere rechter
Bv. Gentse rechter kan anders beslissen dan rechter in Antwerpen
Eenheid van Rechtsspraak
 Hof van Cassatie (beroep stellen “in rechte”) -> kijken of de rechtsregels goed zijn toegepast
MAAR ook geen precedenten

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur emilie3. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

47561 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 15 ans

Commencez à vendre!
€5,48
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté