Statistiek II: SPSS
SPSS = kwantitatieve gegevens beheren en verwerken.
1.Data importeren en documenteren
1.Werkomgeving SPSS
1.Data
- ESS6e02 = dataset met gegevens van European Social Survey, ronde 6.
- Data Editor = alle gegevens in dataset.
- Data View = beeld met alle gegevens.
o Respondenten → eerste kolom
o Analyse-eenheden/cases → rijen
o Variabelen → kolommen
- Variable View = eigenschappen variabelen in rijen. (tekst/nummers)
o Respondenten → eerste kolom
o Variabelen → rijen
o Eigenschappen → kolommen
- Per variabele eigenschappen definiëren:
o Name = naam variabele, uniek aan één variabele, geen spatie/speciale tekens, maximum
64 tekens.
o Type = type variabele numerical (= getal), string (= tekst), date (= datum).
o Width = breedte/tekens van variabele, standaard 8 maar string is meer.
o Decimals = aantal decimalen dat wordt weergegeven, standaard 2 maar volledig ingeven.
o Label = bredere beschrijving variabele.
o Values = labels voor categorieën variabelen.
o Missing = user missing waarden.
o Columns – Align – Measure – Role → weinig nodig
▪ Columns = breedte kolom variabele in ‘Data View’.
▪ Align = uitlijning gegevens ‘Data View’.
▪ Measure = variabele nominaal, ordinaal, interval of ratio.
▪ Role = optie specifieke procedures van automatische analyses.
- Soms al ingevuld, soms niet. → steeds controleren
- Opslaan bij save (.sav)
2.Output
- Outputvenster/Viewer-venster = geeft eventuele foutmeldingen, log-informatie en resultaten.
o Links: inhoudstafel
o Rechts: overeenkomstige output → gebruikte syntax, titel analyse, resultaten analyse
- Opslaan bij save (.spv)
3.Programmeren
- Syntax Editor = venster om zelf bewerkingen te programmeren met behulp van syntax.
- Opslaan bij save (.sps)
2.Data invoeren en importeren
- Data niet altijd beschikbaar in SPSS dataformaat
1.Handmatig invoeren gegevens
- Lege dataset openen en zelf data ingeven (File → New → Data)
- ‘Data View’: data invoeren
- Variable View: variabelen definiëren
1
, 2.Importeren van datasets
- Lege file, dataset opslaan op laptop
- Databestanden importeren naar SPSS (File → Open → Data) / (File → Import data → vb. excel)
- ‘Data View en Variable View: data controleren na importeren
- Opslaan bij save (.sav)
3.Importeren van tekstbestanden
- Lege file, tekstbestand opslaan op laptop
- Data in tekst importeren (File → Open → Data) / (File → Import data → Text data)
1. ‘No’ aanduiden, klik op ‘Next’.
2. ‘Delimited’ aanduiden, ‘Yes’ aanduiden, ‘Comma’ aanduiden, klik op ‘Next’.
3. ‘2’ aanduiden, ‘Each line …’ aanduiden, ‘All of the cases’ aanduiden, klik op ‘Next’.
4. ‘Semicolon’ aanduiden, ‘None/Double quote’ aanduiden, klik op ‘Next’.
5. ‘Data Preview’ geeft beeld weer
6. Opslaan: ‘No’ aanduiden, ‘No’ aanduiden, klik op ‘Finish’, opslaan bij save (.sav)
3.Data documenteren
- Documentatie data = gebaseerd op codeboek van dataset.
- Niet gedocumenteerde data / wel gedocumenteerde data
1.Variable labels
- Een variabele krijgt een naam, mogelijks ook variable label
- Ga naar ‘Variable View’, typ in kolom ‘Label’ het label
2.Value labels
- Categorieën krijgen een code, die code moet een betekenis hebben
- Ga naar ‘Variable View’, klik op kolom ‘Value’, klik op ‘…’
o Vul bij ‘Value’ waarde in, bij ‘Label’ label en klik op ‘Add’.
o Label wijzigen/verwijderen: klik op gemaakt label en ‘Change/Remove’
o Klik op ‘OK’ om labels toe te kennen.
- Labels kopiëren: ga naar ‘Variable View’, klik op kolom ‘Value’, met rechtermuis variabele, kies
‘Copy’, ga naar variabele waar je wil kopiëren en ‘Paste’ / (data → copy data properties)
- Labels niet weergegeven in frequentietabel (Edit → Options → tabblad Output), selecteer bij
‘Outline labeling’ en ‘Pivot table labeling’, telkens ‘Names and labels’ en ‘Values and labels’, klik op
‘OK’ en maak frequentietabel opnieuw.
- Lege labels coderen (vb. 6 = ‘6’)
3.Missing values
- Eerst coderen bij ‘Value labels’
- Missing values = bij reële bevraging niet alles beantwoord, ontbrekende waarden.
o System missings = totaal ontbreken van enige informatie, lege cel in ‘Data Editor’.
▪ SPSS geeft dit zelf in door een grijs punt
o User missings = ontbrekende waarde die door gebruiker bepaalde waarde toegewezen
krijgt.
▪ Ga naar ‘Variable View’, klik op kolom ‘Missing’, klik op variable en klik op ‘…’
• Keuze: 3 waarden / bereik met onder en bovengrens + eventueel een extra
waarde
• Niet labelen en bij meerdere waarden is het onder en bovengrens
2
