PSYCHOLOGISCHE MODELLEN VAN DE HULPVERLENING
LES 1: INLEIDING
EMPIRICALLY SUPPORTED TREATMENTS (ESTs) (handboek blz. 23-25)
Ook: empirically validated treatments (EVTs).
Sinds 1993 is er een verhoogde aandacht
- Eerst voor volwassenen
- Nadien ook voor kinderen
In de VS werden lijsten gepubliceerd met effectieve behandelingen
Er werden lijsten gepubliceerd van therapieën die werken en die werden dan terugbetaald.
Bv. hypotherapie is niet bewezen en wordt dus niet terugbetaald.
Bij ons gaan we daar stillaan naartoe. Men wilt meer en meer zien dat wat er aangeboden wordt, ook
werkt.
BEDENKINGEN BIJ ESTs
Sommige (kortdurende) vormen van therapie laten zich beter onderzoeken dan andere, dit geeft een
vertekend beeld
Want dan zou je denken dat langdurige minder werkzaam zijn. Als het kort duurt, is die bias
altijd kleiner.
De EST (EVT) beweging ging aanvankelijk voorbij aan meer universele aspecten van het therapeutisch
proces die wellicht nog van groter belang zijn
Naturalistische waarde van het onderzoek?
Belang van theoretische trouw?
Suggereert wel dat er iets werkt
Men moet natuurlijk een protocol volgen.
THERAPEUTISCHE RELATIE-FACTOREN (handboek blz. 16-18)
Deze worden vaak over het hoofd gezien
Relatie met en competentie van de therapeut verklaren 30 % van de variantie in
behandelingsresultaat bij volwassenen, tegenover 15 % die verklaard wordt door specifieke
therapeutische technieken (Lambert & Barley, 2001).
Belangrijkste:
- Consensus over het doel en samenwerking
- Therapeutische alliantie
- Cohesie bij groepstherapie
- Empathie van de therapeut
Er is een artikel verschenen over hoe competenter de therapeut is, hoe belangrijker de stroming is
waarvoor hij werkt.
,PSYCHOLOGISCHE MODELLEN VAN DE HULPVERLENING
Placebo effect = gewoon het feit dat je naar een
therapeut gaat
Veranderingen buiten de therapie = bv. de steun
van familie
Therapietechniek = de stroming, het model
THERAPEUTISCHE RELATIE-FACTOREN BIJ KINDEREN EN ADOLESCENTEN
Meta-analyse door Karver et al. (2006)
Sterk gerelateerd aan therapie-resultaat:
- Therapeutische relatie met kind/jongere
- Beïnvloedingsvaardigheden van de therapeut
Matig gerelateerd aan therapie-resultaat:
- Interpersoonlijke vaardigheden van de therapeut
- Bereidheid van de ouders om te participeren in de behandeling
- Bereidheid van kind/jongere om te participeren in de behandeling
- De mate van participatie van de cliënt
- De mate van participatie van de ouders
Dia 20: relatie tussen de kwaliteit van de therapeutische alliantie en de outcome
Common factors model
We weten eigenlijk niet of therapieën nu voornamelijk werken door gemeenschappelijke factoren of
specifieke factoren.
Het is dus niet dat 1 model beter is dan de andere. Hiërarchie is dus moeilijk, lijst maken is dus naïef.
We kunnen niet aanduiden wat het meest werkzaam is bij specifieke therapieën.
,PSYCHOLOGISCHE MODELLEN VAN DE HULPVERLENING
MODERNISME EN POSTMODERNISME
Belangrijke impact op psychotherapie
MODERNISME
Modernistische ideeën groeiden uit Verlichting en kunnen teruggevoerd worden tot Francis Bacon
- Kennis is het creëren van een “happy match between the mind of man and the nature of
things”
- Hiërarchie in de wetenschappen met als hoogste diegene die universele waarheden
produceert
- Weg van contemplatie van de geest, benadrukken van observaties die verworven worden
door ervaringen
Hij legde de basis voor positivistische en wetenschappelijke attitude
Werd hierin o.m. gevolgd door Newton die benadrukte dat alleen proefneming (dus experimenteren)
kan oordelen over waarheid of leugen
POSITIVISME
Epistemologie van de conventionele natuurwetenschappen (bv. fysica, biologie, scheikunde, etc.)
Assumptie dat er één te kennen wereld bestaat met universele wetten die door systematische studie
kunnen worden ontdekt, onafhankelijk van de menselijke ervaring
Menselijke percepties zijn een waarheidsgetrouwe reflectie van de wereld zoals hij is
De wereld zien zoals hij is
Taal is representationeel, wetenschappelijke rapporten zijn daarom een accurate weergave van de
wereld zoals hij is
MODERNISME
De nadruk op empirische kennis in samenhang met de mogelijkheid om universele waarheden te
ontdekken werd geacht uiteindelijk te leiden tot de onderwerping van de natuur en de ontdekking van
wetten die alle fenomenen bepalen, inbegrepen het menselijk gedrag en denken
Zou ook leiden tot een betere wereld
De reductionistische beweging om sociale, culturele en psychologische fenomenen te herleiden tot
hun makkelijkst te kwantificeren onderdelen, werd vlot aanvaard door de nieuwe wetenschap van de
psychologie die zich los begon te maken van de filosofie op het einde van de 19e eeuw
William James beschouwde psychologie nog als reflectief in aard en methodologie, maar Wilhelm
Wundt, de “echte vader van de experimentele psychologie” institutionaliseerde de nieuwe
wetenschap in zijn labo
Psychologie begon te wedijveren met fysica en scheikunde in hun respectievelijke methodologieën.
Behaviorisme werd het meest prominente theoretische model in de eerste helft van de 20e eeuw.
Verwerping van Freud’s notie van het onbewuste en reduceerde de complexiteit van de menselijke
interactie tot de objectieve studie van gedrag “ wat het organisme doet of zegt”
Wat we kunnen waarnemen is wat waar is
, PSYCHOLOGISCHE MODELLEN VAN DE HULPVERLENING
POSTMODERNISME
In tegenstelling tot wat werd vooropgesteld, leidde modernisme tot een wereld die bedreigd wordt
door nucleaire holocaust, milieurampen, economische ongelijkheid en politieke onrechtvaardigheid.
Postmodernisme is een brede culturele transformatie die ontstond als antwoord op het falen van het
modernisme in het waarmaken van zijn beloften.
Verwerpt de modernistische visie dat één theorie exclusief aanspraak kan maken op de waarheid
Polkinghorne (1992) benadrukt 4 thema’s die geassocieerd zijn met het postmodernisme:
1. Foundationlessness
2. Fragmentarism
3. Constructivism
4. Neo-pragmatism
1. Foundationlessness
We zien de wereld niet zoals hij is => We voegen betekenis toe aan onze waarnemingen, er is geen
kennis die vrij is van onze vooronderstellingen => vooronderstellingen beïnvloeden onze
waarnemingen
Kennis is tijd- en contextgebonden en zonder absoluut fundament
De fundamentele gegevens van de sociale wetenschappen zijn opvattingen, intenties, plannen,
doelstellingen,….die allemaal blootgesteld zijn aan diverse interpretaties
2. Fragmentarism
Er zijn geen principes en wetten die de menselijke ervaring verenigen, over alle contexten heen
We moeten er niet naar zoeken, want het bestaat niet
Focus op het unieke, het locale, het individuele, het specifieke
Taal is niet neutraal
3. Constructivism
Mensen construeren hun persoonlijke en sociale realiteiten, eerder dan dat ze een voorafbestaande
“realiteit” ontdekken
Ze construeren hun eigen representatie van de wereld op basis van hun zintuigen, zenuwstelsel,
informatie-verwerking (capaciteiten), opvattingen en gedeeltelijk op basis van de objecten en
gebeurtenissen in de wereld