Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Begrippenlijst Plantkunde per thema €2,99
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Begrippenlijst Plantkunde per thema

 9 vues  0 fois vendu

Dit document bevat een begrippenlijst voor het vak plantkunde. De besproken begrippen werden opgegeven door de lector. De lijst biedt een goed overzicht van verschillende termen gebruikt in de lessen en kan een handige hulp zijn bij het studeren.

Aperçu 3 sur 19  pages

  • 23 janvier 2022
  • 19
  • 2019/2020
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (35)
avatar-seller
juliesevereyns
Thema : groei en levensvormen:

Te kennen Verklaring
1. autotroof Autotrofe planten bouwen zelfstandig van
lichtenergie hun organische verbindingen op.
2. heterotroof Heterotrofe planten zijn voor water en voeding
geheel of gedeeltelijk van andere organismen
afhankelijk.
3. boom Een houtige plant met een enkele stam, in de
regel hoger dan 5 m.
4. struik Houtige plant die zich al vanaf de grond
vertakt.
5. dwergstruik Een lage struik, minder dan 50 cm hoog, met
dikwijls kruidachtige takken.
6. eenjarige plant Een plant waarvan de levenscyclus zich binnen
de 12 maanden afspeelt. Dit hoeft niet binnen
een kalenderjaar te zijn.
7. tweejarige plant Een plant waarvan de levenscyclus meer dan
één, maar minder dan twee jaar duurt en die
niet in het eerste jaar bloeit.
8. overblijvende Kruidachtige plant die langer dan twee jaar
plant leeft, in de winter boven de grond afsterft,
maar in het voorjaar weer uitloopt.
9. kruidachtig Niet-houtig, met zachte, dunne, buigzame,
saprijke stengels die afsterven na het
groeiseizoen.
10. houtig/ Boom, struik of dwergstruik met een harde
houtachtig structuur, saparm; stengels en takken zijn
zelden groen; blijft meerdere groeiseizoenen
functioneren.
11. geofyt Een overblijven plant waarvan de
overwinteringsknoppen zich in de bodem
bevinden. Bijvoorbeeld : dmv een wortelstok
12. helofyt Overblijvende plant van de waterkant, waarvan
de bladeren en de bloeiwijze boven water
uitsteken, maar waarvan de
overwinteringsknoppen ondergedoken blijven.
13. hydrofyt Overblijvende plant, drijvend of ondergedoken.
De overwinteringsorganen blijven onder water.
14. epifyt Een plant die op andere planten groeit zonder
daaraan voedsel te onttrekken.
15. parasiet Plant die leeft ten koste van andere planten,

, waardplanten of gastheren genaamd. De plant
neemt uit wortels of stengels, zouten en andere
voedingsstoffen op met zuigwortels. Parasieten
hebben geen groene bladeren en assimileren
niet;
16. halfparasiet Plant die gedeeltelijk leeft ten koste van andere
planten. De plant neemt uit wortels of stengels,
zouten en andere voedingsstoffen op met
zuigwortels. Zelf heeft deze ook groene
bladeren en assimileert dus.
17. saprofiet Organismen die zich voeden met de resten van
dode planten/dieren. Hiertoe behoren
paddestoelen, schimmels en bacteriën.
18. halofyt Een zoutplant, een plant die zodanig is
aangepast dat deze in brak of zuur milieu kan
leven.
19. lithofyt Een plant die op stenen groeit.
20. xerofyt Een plant die aangepast is aan zeer droge
omstandigheden. Die aanpassingen bestaan
vooral uit beperking van verdamping,
mogelijkheid tot wateropslag in boven- en
ondergrondse delen of uit rustperiodes in het
droge seizoen.
21. Chemotroof Het verkrijgen van energie vanuit chemische
bindingen.
22. Sapotroof Levend van dood organisch materiaal.
Thema : systematiek – vegetatiekunde :
Te kennen Verklaring
23. Bedektzadigen = angiospermen : planten waarbij de
vruchtbladen zodanig gevouwen en aaneen
gegroeid zijn dat de zaadknoppen in een
gesloten ruimte zitten.
24. Naaktzadigen = gymnospermen : planten waarbij de
vruchtbladen niet aan de randen zijn aaneen
gegroeid zodat de zaadknoppen niet in een
gesloten ruimte zitten .
25. Hybride Een nageslacht van twee verschillende soorten
of ondersoorten van planten; hoe groter de
verschillen zijn tussen de soorten of de
ondersoorten, hoe groter de kans dat dit
nageslacht onvruchtbaar is.
26. Monocotylen = eenzaadlobbigen : een plant waarbij uit de

, kiem één zaadlob of kiemblad ontstaan. Deze
zaadlob zijn anders gevormd dan een gewoon
blad.
27. Dicotylen = tweezaadlobbigen : een plant waarbij uit de
kiem twee zaadlobben of kiembaderen
ontstaan. Deze zaadlobben zijn anders
gevormd dan een gewoon blad.
28. Sporenplant = lagere landplanten : alle planten die zich
met sporen kunnen voortplanten.
29. Zaadplant = spermatofyten : deze omvatten alle
naaktzadigen en bedektzadigen.
30. Aëroob Een milieu dat met de atmosfeer in contact
staat en daardoor zuurstof bevat.
31. Anaëroob Een milieu dat volstrekt zuurstofloos is.
32. Allopatrisch Betreft soorten of ondersoorten die
geografisch gescheiden worden.
33. Sympatrisch Betreft soorten of ondersoorten die
geografisch in hetzelfde gebied of
overlappende gebieden voorkomen.
34. Assimilatie = fotosynthese : het proces waarbij groene
planten koolzuurgas en water onder invloed
van licht omzetten in complexe verbindingen,
zijnde zetmeel en suikers en zuurstof. Dit
gebeurt door de groene stof chlorofyl.
35. Dissimilatie = celademhaling : het proces waarbij
complexe stoffen, zijnde zetmeel en suikers
afgebroken worden tot koolzuurgas en energie
onder de vorm van ATP. Dit gebeurt in de
mitochondriën.
36. Dichotoom Verdeeld in twee gelijke takken/delen.
37. Fenotype De uiterlijke verschijningsvorm van een plant
of organisme.
38. Genotype Het totaal van erfelijke eigenschappen van een
plant of een organisme.
39. Biotoop = habitait :het woongebied van een
levensgemeenschap.
40. Populatie Alle individuen van één soort die in een
bepaald gebied voorkomen.
41. Syntaxonomie Wetenschap van het classificeren van
vegetaties.
42. Vegetatiekunde De studie van de vegetaties waarbij de
classificering of syntaxonomie een belangrijke

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur juliesevereyns. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

52510 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€2,99
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté