Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Economie fase 1 semester 1 volledige samenvatting met notities €5,59   Ajouter au panier

Resume

Economie fase 1 semester 1 volledige samenvatting met notities

1 vérifier
 41 vues  3 fois vendu

Economie fase 1 semester 1 volledige samenvatting met notities

Aperçu 4 sur 33  pages

  • 23 janvier 2022
  • 33
  • 2021/2022
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (2)

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: liesdebrouwer • 2 semaines de cela

avatar-seller
Studyeesy
Economie 2021- 2022
HT 1: Definitie: wat is economie?
1. Wat is economie?:
is de wetenschap die het menselijk gedrag bestudeert als relatie tss doelen en schaarse middelen
die op verschillende manieren worden aangewend. ‘oikos’= huis en ‘neimen’=besturen=
huishouding, ontstaan in de 18de eeuw in het westen

Definitie gebaseerd op homo economicus idee:

In klassieke economische opvattingen (de theorie van de rationele keuze) gaat men ervan uit dat de
mens:

 een rationeel wezen is
 die handelt uit eigenbelang
 en streeft naar het bevredigen van behoeften met schaarse middelen

Schaarstehypothese

Schaarste? Van Dale: “de omstandigheid dat iets in onvoldoende hoeveelheid beschikbaar is”.

 Vb. tijd kan schaars zijn: als je op vakantie gaat naar Spanje kan je de tijd die je daar doorbrengt
niet tegelijkertijd doorbrengen in pakweg Frankrijk of Italië.
o Schaarste is niet hetzelfde als ‘zeldzaam’.
 Zeldzaamheid gaat over een ‘absoluut’ tekort. Vb. diamanten zijn zeldzaam omdat er in totaal
een beperkte, uitputbare hoeveelheid van is op aarde.
o Schaarste is ‘relatief’.
 Dit wil zeggen dat het afhankelijk is van
o tijd (verleden, heden, toekomst bvb nu schaarste fruit tov verleden) en
o ruimte (hier, elders – ontwikkelingsland, ontwikkeld land, droge streek, vochtige streek,
eiland, vasteland, woestijn, bergen…) maar ook van
o voorkeuren, zelfbeheersing… die verschillen van persoon tot persoon.

Kritieken op home economicus model

 Zowel het gedrag van consumenten als producten wordt verklaard met de theorie van de
rationele keuze. Maar (!) hier komt meer en meer kritiek op.

 Ontwikkelingen in de economie, en in de psychologie, sociologie, antropologie, biologie
hebben aangetoond dat menselijk gedrag niet (altijd) uitgaat van eigenbelang en rationaliteit:

o De institutionele economie: ook sociale, culturele maar ook morele factoren spelen een
rol

 Instinctief/intuïtief: Daniel Kahneman: menselijk gedrag is vaak niet-logisch en eerder
‘instinctief/intuïtief’

o Hieruit aparte tak van economie ontstaan gedragseconomie: studie die inspeelt op
denkfouten die mensen aanzet tot goed gedrag. Bvb. groepsdruk, halo-effect, beter
onthouden van negatieve zaken vs positieve

 Rechtvaardigheid: Amartya Sen: mensen laten zich in hun keuzes ook leiden door gevoelens
van rechtvaardigheid.

, o Vb. het Ultimatumgame: Jan krijgt 100 EURO maar moet dit delen met Piet. Jan mag zelf
kiezen hoeveel hij aan Piet geeft, maar als Piet weigert verliest Jan de 100 EURO.

 Vraag: hoeveel gaat Jan aan Piet geven?
• De theorie van de rationale keuze zegt: Jan gaat zijn baten maximaliseren en
kosten minimaliseren.

 Dus Jan houdt 99 euro en geeft 1 euro aan Piet. De
veronderstelling is dat voor Piet 1 euro meer is dan 0 euro en
hij dus zal aanvaarden.

• Wat is er in werkelijkheid gebeurd (het experiment werd honderden keren
herhaald in vele landen)??

 Piet verkoos liever niets te ontvangen dan een bedrag dat
als oneerlijk werd aangevoeld. Door de weigeren kon hij
bovendien de andere hiervoor straffen (de nadere verloor
dan immers ook). Dat zou het gevoel van rechtvaardigheid
bevredigen.

• De werkelijke verdeling lag gemiddeld in de buurt van 70/30!

2. Behoeften
= Het aanvoelen van een welvaartstekort en het zoeken naar een concreet middel om in dit tekort te
voorzien

1. Soorten behoeften:
1. Individuele behoeften: persoonlijke behoeften
die gerangschikt kunnen worden volgens de
graad van noodzakelijkheid.
 Primaire behoeften: houden verband met het
streven naar zelfbehoud en overleven (eten,
drinken, dak boven het hoofd…)
 Hogere behoeften: houden verband met
ontplooiing (educatie, sport, cultuur..) en het
sociaal leven (familie, vrienden,…)

2. Collectieve behoeften: de mens leeft in groep, is een sociaal wezen die behoeften ervaart
die enkel collectief bevredigd kunnen worden: aanleggen van wegen, collectieve
zelfverdediging (defensie), organiseren van onderwijs…
 Vb: De kosten hiervan worden gedragen door de samenleving. De budgettaire kosten
voor onderwijs in Vlaanderen lopen op tot 8 miljard euro, wat 25% is van de totale
Vlaamse begroting…

3. Economische behoeften bevredigd door
 Economische goederen (stoffelijk bvb. Auto, huis,
 Economische Diensten (onstoffelijk) bvb. diensten zoals boekhouding/ begeleiding,etc.
 Vraagt een inspanning: arbeid/tijd/geld

4. Niet Economische behoeften

,  Lucht: naarmate het vervuild wordt kan het omvormen tot eco goed
 Water: terug te vinden in de natuur maar naarmate de opwarming van de aarde wordt
het schaarser dus eco goed
 Vrije goederen: geen inspanning

Kenmerken van behoeften:

• ‘aangeboren’ (nature): bvb. lucht, èn ‘aangeleerd’ (nurture) bvb. kleren
• ‘onbeperkt’ karakter: tijdelijk verzadigbaar (tijd en ruimte) maar herhalen (veelvuldig
en vermenigvuldigbaar) bvb. lessen van dorst
- Zijn te rangschikken : maar rangschikking is onderhevig aan snel wijzigende
omstandigheden (tijd, ruimte, voorkeuren). Bvb. behoeften 20 jarige tov 40 jarige
• Veranderlijk: tijd en omstandigheid gebonden bvb. focus China vroeger vooral op
werkloosheid nu op gezondheid
• Waardevrij?: vraag en aanbod, elke behoefte die bevredigd zou moeten worden zou
even waardevol moeten zijn


3. Het allocatievraagstuk
Met schaarse middelen en oneindige behoeften bevredigen= geeft een keuzeprobleem
 Wat moet er geproduceerd worden en hoeveel?
 Hoe? Welke combinatie van productiefactoren?
 Waar moet er geproduceerd worden?
 Wie krijgt welk deel van de productie nu en in de toekomst?
 Technisch doelmatig: met minimum aan middelen een maximale productie= Efficiëntie
 Economisch doelmatig: eindproducten moeten maximale bevrediging geven = Effectiviteit



4. 3 Soorten productiefactoren
Economische goederen worden geproduceerd met behulp van productiefactoren. Er zijn drie
grote groepen productiefactoren:
1. Natuur: natuurlijke hulpbronnen (“natural resources”) die in combinatie met andere
productiefactoren arbeid en/of kapitaal economische goederen kunnen creëren. Natuurlijke
hulpbronnen zijn ongelijk verdeeld onder landen en regio’s.
• Vb. bossen (Canada, Rusland…), aardolie (Saoudi-Arabië, Venezuela…), gas (Rusland,
Qatar…) landbouwgrond (Brazilië, V.
• Naast inputfunctie ook woonfunctie, ruimtefunctie, recreatiefunctie,etc..
2. Arbeid: elke menselijke activiteit die in het productieproces wordt geleverd. Dit kan
geschoolde, ongeschoolde, uitvoerende, leidinggevende… arbeid zijn
“human capital” of menselijk kapitaal verwijst naar de kennis, vaardigheden
en ervaring van arbeidskrachten. Hierin wordt geïnvesteerd via onderwijs,
vorming, training en opleiding.

3. Kapitaal: de door de mens zelf voortgebrachte productiemiddelen of kapitaalgoederen. Dit is
een ‘afgeleide productiefactor’. (geld, machines, infrastructuur…)

, • Natuur en arbeid: oorspronkelijke productiefactoren
• Kapitaal: afgeleide productiefactor




5. De economische huishoudingen
 Gezinnen:
• Consumeren goederen en diensten
• Productiefactor (arbeid en kapitaal (beleggen)
• Kunnen ook gemeenschappen, vzw’s zijn
 Bedrijven
• Produceren goederen en diensten
• Gebruiken productiefactoren
• Zowel profit als non profit (5p’s)
 Overheden
• Leggen de spelregels op
• Maar consumeren en produceren ook


6. Soorten Economieën
1. Vrije markt economie (vooral consument/producent) bvb. democratie
• Individuele vrijheid belangrijkst
• Beslissingen decentraal
• Concurrentie tussen consumenten (eco doelmatigheid ) en producenten (techn
doelmatigheid)
• Allocatie gebeurt op basis van prijsmechanisme
2. Centraal geleide economie (vooral overheid) bvb. communisme
• Groep het belangrijkst
• Beslissingen centraal (plan)
• Vergoedingen en prijzen bepaald door de overheid
• Overheid bepaald ook hoeveelheden en heeft productie in handen
3. Gemengde economie (tss beide) bvb. België
• Individuele vrijheid naast solidariteit
• Beslissingen decentraal +centraal
• Concurrentie tussen consumenten (eco doelmatigheid ) en producenten (techn
doelmatigheid)
• allocatie gebeurt op basis van prijsmechanisme
• Overheid bepaald wat en hoe maar met inspraak burgers ‘middenveld’(=vakbonden,
amnesty int., testaankoop,etc.)
• Ook collectieve goederen produceren (toegankelijk voor iedereen)

HT 2 : Een kapitalistische vrije markt economie

1. VRIJE MARKT ECONOMIE

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Studyeesy. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,59. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67096 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,59  3x  vendu
  • (1)
  Ajouter