Handboek journalistieke ethiek samenvatting
Hoofdstuk 2: Grenzen aan de uitingsvrijheid
Uitingsvrijheid heeft een positieve en een negatieve betekenis. De negatieve uitleg van
uitingsvrijheid is in essentie dat de overheid geen censuur mag toepassen, en de positieve
uitleg dat iedereen de mogelijkheid heeft zich in het publieke debat te mengen en over
zaken van algemeen belang zijn mening te geven.
De uitingsvrijheid wordt beperkt door wettelijke grenzen, bijvoorbeeld op het terrein van
belediging, laster, smaad, discriminatie en aanzetten tot haat. Ook in het burgerlijk recht zijn
er grenzen, in het bijzonder voor journalisten, namelijk in de jurisprudentie over de
onrechtmatige perspublicatie.
De uitingsvrijheid kent een lange geschiedenis. Het ontstond tussen de zestiende en
achttiende eeuw, toen de burger zich ontworstelde aan de absolute macht van de kerk en
staat het recht opeiste om zijn stem te laten klinken in het publieke debat, dus over zaken
die van algemeen belang zijn.
In het recente verleden waren er opzienbarende affaires rond de uitingsvrijheid: Pim
Fortuyn, Theo van Gogh en Geert Wilders zochten de randen van het toelaatbare op. Dit riep
de vraag op hoe de vrijheid van meningsuiting en godsdienstvrijheid zich tot elkaar
verhouden in een multiculturele samenleving. We zien dit terug in een botsing van culturen,
bijvoorbeeld als het gaat om satire – en waar de grenzen daarbij liggen.
In alle debatten over de vrijheid van meningsuiting in ons land tekenen zich twee stromingen
af: de legalisten en de moralisten. De legalisten redeneren vanuit de juridische optiek en
benadrukken dat vrijheid van meningsuiting betekent dat iedereen mag zeggen wat hij wil.
De moralisten redeneren vanuit de moraliteitsoptiek en benadrukken dat vrijheid van
meningsuiting verantwoordelijkheid impliceert. Niet alles wat mag, moet ook.
Uitingsvrijheid is een betere term dan persvrijheid of vrijheid van meningsuiting omdat,
persvrijheid een ouderwetse term is die je toch nog vaak tegenkomt. Deze term verwijst
naar de drukpers. Dat is al heel lang geen synoniem meer van media. Zeker in het digitale
tijdperk is de term pers eigenlijk hopeloos verouderd, hoewel toch nog vaak gebruikt in
zinnen als ‘er was veel pers aanwezig’ en ‘het was druk op de perstribune’. De term vrijheid
van meningsuiting suggereert dat het vooral gaat om de vrijheid om je mening te mogen
uiten. Dat is natuurlijk ook zo, maar het gaat om veel meer dan meningen. De term
uitingsvrijheid is de minst gebruikte, maar wel de meest correcte term die ook slaat op
informatie. Nieuwsmedia verspreiden niet alleen meningen, maar ook en vooral informatie.
In een multiculturele samenleving als de onze is de uitingsvrijheid een kwetsbaar beginsel.
Dit is omdat het grondrecht van de uitingsvrijheid in botsing komt met het grondrecht van
de godsdienstvrijheid. Wij kennen in Nederland geen hiërarchie van grondrechten; het ene is
niet belangrijker dan het andere. Dan is dus de vraag: hoe verhouden die twee grondrechten
zich tot elkaar in een westerse democratische rechtsstaat, die de afgelopen decennia ook
een multiculturele samenleving is geworden? Hoe dienen we om te gaan met wat voor
, anderen heilig is en daarom onaantastbaar? Wereldwijd lijkt er sprake van een botsing van
culturen. In de westerse seculiere – niet aan religie gebonden – samenlevingen wordt
nadruk gelegd op de uitingsvrijheid als een essentieel grondrecht. En wanneer, zoals in
Nederland, godsdienst en religie weer een grotere rol spelen in het publieke debat, dient er
ook ruimte te zijn voor kritiek, satire en spot. Daar wringt de schoen, want in delen van de
islamitische wereld wordt daar fundamenteel anders over gedacht. Daar wordt religiekritiek
beschouwd als beledigend en respectloos. De profeet Mohammed is een belangrijk religieus
symbool waarmee men in geen enkel opzicht de spot mag drijven.
Waar ligt in de kern het onderscheid tussen de legale en de morele optiek? Mensen die
redeneren vanuit de legale, juridische optiek, benadrukken dat vrijheid van meningsuiting
betekent dat iedereen mag zeggen wat hij of zij wil. Ook kwetsen mag. De rechter bepaalt
waar de grenzen liggen. Wie zich beledigd, gekwetst of gediscrimineerd voelt, moet maar
naar de rechter stappen. Mensen die vanuit de morele optiek redeneren, benadrukken dat
vrijheid ook verantwoordelijkheid impliceert. Niet alles wat mag, moet ook. Je mag het
zeggen, maar je hoeft het niet te zeggen! Uitingsvrijheid houdt bijvoorbeeld geen onbeperkt
recht op beledigen in en zeker niet op onnodig kwetsen. De vrijheid van de één eindigt waar
die van de ander wordt aangetast. Tolerantie en wederzijds respect kunnen niet bij wet
worden afgedwongen, maar zijn wel onmisbaar in een beschaafde samenleving.
Hoofdstuk 7: moeten journalisten altijd zeggen wie ze zijn?
Uitgangspunt van elke journalist dient te zijn dat hij met open vizier opereert en dat hij zich
dus in zijn functie kenbaar maakt aan informanten. Dat is de gangbare opvatting in de
journalistiek, ook terug te vinden in de oordelen van de Raad voor de Journalistiek in
Nederland en België. Dit uitgangspunt mag alleen in zeer bijzondere situaties worden
losgelaten.
De undercoverjournalistiek en het werken met verborgen camera of het hanteren van de
overvaltactiek zijn geen ‘gewone’ journalistieke methoden om te onthullen, maar uiterste
middelen.
Het anoniem deelnemen aan een online discussie is alleen aanvaardbaar wanneer dat
gebeurt zonder het oogmerk daarover te publiceren.
Ook het rollenspel is alleen als reportagetechniek acceptabel als er geen andere manieren
zijn om belangrijke informatie boven tafel te krijgen.
Het opnemen van telefoongesprekken is toelaatbaar wanneer dat gebeurt om uitspraken zo
zorgvuldig mogelijk weer te kunnen geven. Wordt zo’n gesprek geheel of gedeeltelijk
uitgezonden, dan is toestemming nodig van de geïnterviewde.
De Nederlandse Raad voor de Journalistiek heeft algemene regels opgesteld over
undercoverjournalistiek, verborgen camera, draaiende camera en het in het geheim
opnemen van telefoongesprekken.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur sannavandommelen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,79. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.