OVERHEIDSCOMMUNICATIE
1. Historiek overheidscommunicatie (Canvas-ppt + boek p. 30-42)
1.1. Geef aan hoe de overheid de laatste twee eeuwen evolueerde met haar mediamix (inzet van
communicatiekanalen).
Overheidscommunicatie = vrij recente discipline. Maar dat betekent niet dat de overheid vroeger
niet communiceerde!
• Eerste kanalen voor overheidscommunicatie (16e-18e eeuw):
o Stadsomroepers/’bellemannen’
▪ => gingen vroeger op bordes van gemeente staan om ‘s zondags te zeggen
wat de overheid beslist had (vb. hoeveel en wanneer belastingen betalen)
▪ Mondelinge communicatie = oudste medium
o Plakkaten (16e-18e eeuw)
▪ => ordonnantie waarmee de overheid wetten, verordeningen en andere
officiële berichten bekendmaakte
• Gedrukte overheidscommunicatie kwam pas goed op dreef in het Napoleontische tijdperk
(18e eeuw)
o Napoleontische tijdperk = periode van moderne en geoliede overheidscommunicatie
o ‘moniteur’ = voorganger van Belgisch Staatsblad
▪ => informeerde over nieuwe wetten, richtlijnen, officiële berichten…
• 19 eeuw
e
o Ontwikkeling van de pers als subjectieve verspreider en criticaster van overheidsinfo
o Eind 19e eeuw: eerste voorlichters => volksopvoeding!
▪ => ‘wandelaars’ die bij vb. boeren langsgingen om hen in te lichten over vb.
hygiëne, bedrijfsvoering, verbetering van de productie,
voorbehoedsmiddelen…
• Eind 19 eeuw + eerste decennia 20e eeuw
e
o Opkomst reclame => meer wervende overheidscommunicatie; vb. promoten van
toeristische bestemmingen (kust, Ardennen)
o Nieuwe druktechnieken => reproductie van tekeningen en later ook van foto’s op
affiches in kranten en tijdschriften
• Jaren 30 & 40
o 1930: °NRI
▪ Nationaal Instituut voor de Radio-Omroep
▪ Officiële staatszender (staatsmonopolie)
o Radio als staatsapparaat => cruciaal massamedium om de bevolking snel en efficiënt
te bereiken
• Eind jaren 50
o Startende televisie als staatsmonopolie
▪ Verzuiling
▪ Regeringsmededelingen
• T.e.m. jaren 70 (met uitlopers nadien)
o Overheidscommunicatie = predicaat van de politiek
=> => als er al gecommuniceerd werd door de overheid, mocht dat enkel door de
burgemeester (gewone medewerkers mochten niet communiceren; echt enkel
mensen met specifieke mandaten)
, o Overheidscommunicatie vooral gericht op “de massa”, met de pers als intermediair
▪ => pers nam in 20e eeuw belangrijke plaats in als mediator (doorgeefluik en
criticaster) van overheidscommunicatie. Nadat regering/gemeentebestuur
interne discussies achter de rug had en tot beslissingen kwam, volgde dan
klassiek een persconferentie. Ook hier sterke verzuiling van dag- en
weekbladpers: liberale journalisten rapporteerden voornamelijk over
verwezenlijkingen van liberale politici enz.
• Jaren 80
o Meer informatieve voorlichting => focus op informeren van burgers
o Veel aandacht voor en geld naar mediabuying => voorlichtingscampagnes in de vorm
van advertenties en spots in massamedia
• Jaren 90
o Aantal krantenartikels neemt af; pers kent geleidelijke ontzuiling & openbare
omroep verliest radio- en televisiemonopolie
o => overheid ontwikkelt meer en meer haar eigen communicatiekanalen
▪ Gedrukte kanalen, vb. folders, brochures, formulieren, jaarverslagen…
▪ Loketwerking + mondelinge communicatie
• 2000 tot ± 2010
o Internet => digitalisering => online informatiekanalen
▪ Statistische en weinig gebruiksvriendelijke websites
• Vandaag
o Een uitgekiende mediamix => omvattende websites worden gecombineerd met
professionele gedrukte, mondelinge en andere digitale communicatiekanalen
o => overheidscommunicatie wordt meer en meer maatwerk
▪ Vroeger: broadcasting
=> communicatie aan breed massapubliek; weinig mogelijkheid om
specifieke doelgroepen of personen informatie op maat te bieden
▪ Nu: narrowcasting
=> overheid begint meer en meer kanalen te ontwikkelen; geeft de
mogelijkheid om specifieke doelgroepen aan te spreken
▪ Pointcasting
=> in internettijdperk kan overheid informatieve dienstverlening op maat van
individu aanbieden
1.2. Als inwoner van een land heb je vier mogelijke relaties tussen jezelf en de overheid. Leg uit.
Inwoners van een land/regio/gemeente kunnen vanuit verschillende standpunten een relatie hebben
met hun overheid:
• Als onderdaan (“subject of the state”) = iemand die de wet moet gehoorzamen. Wie zijn
plichten niet nakomt door de regels van de overheid niet op te volgen, wordt door de
overheid gestraft en/of daartoe gedwongen.
• Als kiezer = iemand die met regelmaat de politieke verantwoordelijkheid opneemt om mee
zijn vertegenwoordigers te kiezen.
• Als klant (“customer”) van overheidsdiensten. Maar dit geldt ook vice versa: de burger
verwacht ook van die overheid volwaardig als klant behandeld te worden.
• Als burger (“citoyen”) = iemand die - binnen bepaalde beperkingen - kan meedoen aan
beleidsvorming, als lid van politieke partijen of sociale bewegingen, als individu.
, 2. Inclusieve communicatie (Canvas-ppt + boek p. 59-115)
2.1. Welke types drempels kunnen zich stellen + licht telkens (kort) toe.
Als je je publiek echt wilt leren kennen, helpt dat om een beeld te krijgen van de mogelijke drempels
waarmee je rekening moet houden in je communicatie. Je kan je boodschap, taalgebruik, keuze van
kanalen, contactmomenten… zo opzetten dat drempels verdwijnen. Er bestaan vijf soorten drempels:
• Financiële drempels
o Vb. de kostprijs van activiteit of dienst, het busticket naar het gemeentehuis, de kost
van een telefoontje…
o => allemaal financiële drempels voor wie het niet breed heeft
• Materiële drempels
o => bereikbaarheid infrastructuur, aan-/afwezigheid facilitaire voorzieningen (vb.
kinderopvang)
• Fysieke drempels
o I.v.m. horen, zien, snelheid & onderlinge afstemming zenuwen en/of hersenen…
o Vb. mensen kunnen verkeersborden niet allemaal in een keer zien omwille van slecht
zicht – wegbeschrijving vergeten door slecht geheugen
• Intellectuele drempels
o Verdrinken in de info-overload van de infosamenleving
o Vinden van het goede contactpunt
o Kunnen formuleren van gerichte vraag
o Problemen met het vatten van communicatieboodschappen: moeilijkheidsgraad,
ambtelijke taal, abstracte beelden, dubbele bodems, humor
• Psychologische drempels
o Selectief kijken/luisteren/lezen/onthouden
o Vertrouwen/twijfels over de organisatie, het onderwerp, de aanpak, de medewerker,
presentator…
2.2. Wat zijn de acht invalshoeken in de VGC-communicatiechecklist? (zie ppt)
VGC-checklist = initiatief van VGC (Vlaamse Gemeenschapscommissie in Brussel)
=> checklist om digitale en gedrukte kanalen te screenen op laagdrempeligheid
Acht invalshoeken voor communicatie-technische screening
• Respect voor en betrokkenheid van de doelgroep(en)
o => Was de doelgroep betrokken bij de voorbereiding of ontwikkeling van dit
communicatiekanaal? Is de toon oké: niet te somber, betuttelend, kinderlijk,
ambtelijk, wel respectvol…? Is er een (consequent) aanspreken met u of je (geen
‘men’)?
• Beschikbaarheid en brugfunctie van dit communicatiekanaal
o => Wordt de publicatie verspreid op plaatsen waar de doelgroepen komen? Is de
publicatie gratis?
• Is de tekst inhoudelijk oké
o => Bevat de publicatie getuigenissen, verhalen of citaten vanwege de doelgroep? Kan
iemand zonder voorkennis over dit onderwerp de tekst plaatsen en begrijpen?
• Is de taal toegankelijk
o => Bestaat de tekst uit eenvoudige woorden (dus zonder jargon, afkortingen…)?