Internationaal En Europees Strafrecht (RGMSR01506)
Tous les documents sur ce sujet (11)
Vendeur
S'abonner
BrianneHlmc
Aperçu du contenu
Lidstaten Raad van Europa (47 lidstaten)
Lidstaten Europese Unie (27 lidstaten)
Harmonisatie + doorwerking, college 2A+B
Europese unie is een supranationale organisatie: staat boven haar lidstaten. Deze lidstaten hebben
stukje soevereiniteit ingeleverd waardoor de unie regels kan stellen waaraan lidstaten gebonden zijn,
ZONDER vereiste instemming. EU heeft eigen wetgever, parlement & rechter.
Raad van Europa GEEN supranationale organisatie maar intergouvernementeel. Kan dus geen
bindende regels maken zonder instemming lidstaten. Organisatie van belang voor het EVRM, EHRM
en gebieden van justitiële samenwerking in strafzaken
Europese Unie was oorspronkelijk EEG zonder wetgevende bevoegdheden op het gebied van
strafproces. (Want was bedoeld als economische gemeenschap). Hadden wel regels gesteld die te
plaatsen waren in het kader van de doelstellingen van de EEG. Griekse mais: mag regels stellen, maar
assimilatie + loyale samenwerking. Uiteindelijk geoordeeld dat EEG ook strafsancties mag
voorschrijven wanneer dat onontbeerlijk is voor de volledige doeltreffendheid van de EEG normen.
Strafsancties mogen voorgeschreven worden mits deze Doeltreffend, Evenredig en Afschrikkend zijn.
Intermezzo Franz: ook al had EEG geen bevoegdheden op gebied van straf(proces)recht, kon wel van
invloed zijn op nationale strafprocesrecht.
Intermezzo Ratti: voorbeeld nationale wetgeving buiten toepassing op EU recht.
Unie wilde een interne markt in staat houden, maar hierdoor ook meer mogelijkheden voor
criminaliteit met grensoverschrijdend karakter. Daardoor noodzakelijk om maatregelen ter
voorkoming en bestrijding van criminaliteit. (In het bijzonder maatregelen in justitiële
samenwerking). Zo zijn er veel verdragen in het kader van EHRM tot stand gekomen maar deze
boden onvoldoende soelaas:
> verdragen waren te vrijblijvend
> veel verschillen tussen strafwetgeving van verschillende lidstaten wat leidde tot weigeren van
verlening van rechtshulp.
Gedachte was om de verschillen weg te nemen door het straf(proces)recht te harmoniseren. Maar in
sommige gevallen te grote inbreuk op soevereiniteit. Daarom beginsel van wederzijdse erkenning als
alternatief voor harmonisatie gekomen.
,Deze erkenning op basis van wederzijdse erkenning = fundamentele premissie. ‘’Alle lidstaten delen
waarden als bedoelt in artikel 2 VEU’’. Daarnaast hebben lidstaten nationale grondrechten. Gevolg
van de permissie is dat behoudens de uitzonderlijke gevallen dat alle lidstaten er van uit mogen gaan
dat alle lidstaten unierecht (in het bijzonder gronderechten) in acht nemen. Wederzijds
vertrouwen is dus GEEN bindend vertrouwen.
67 VWEU beschrijft ruimte waarin een hoog niveau van veiligheid wordt gewaarborgd. Op unieniveau
wordt een gemeenschappelijk resultaat voorgeschreven en lidstaten moeten zorgen dat hun
nationale wetgeving in overeenstemming is met dat gemeenschappelijke resultaat. Van belang is of
het dan gaat om minimumharmonisatie of volledige harmonisatie.
Art. 82 lid 1 VWEU: justitiële samenwerking op basis van WE.
- Maatregel. Dus richtlijn + Verordening.
- Geen beperking tot minimumharmonisatie. Uniewetgever kan kiezen voor volledige harmonisatie.
Art. 82 lid 2 VWEU: strafprocesrecht (minimumharmonisatie formeel SR).
- Alleen bij richtlijn. Dus moet worden omgezet naar Nationaal recht.
- Alleen minimumharmonisatie. Dus LS kan hoger niveau bescherming handhaven/invoeren.
- Geharmoniseerde regels zijn ook van toepassing op strafzaken die GEEN grensoverschrijdend
karakter hebben (voorbeeld arrest over Marokko)
Art. 83 VWEU minimumharmonisatie
- Alleen bij richtlijn. Dus moet worden omgezet naar Nationaal recht.
- Minimumvoorschriften m.b.t. de bepaling van strafbare feiten en sancties.
- Lid 1: bijzonder zware criminaliteit met grensoverschrijdende dimensie.
- Lid 2: voor doeltreffende uitvoering van harmonisatiemaatregelen van andere wettelijke en
bestuursrechtelijke bepalingen. Minimumharmonisatie die uitvoering van andere
harmonisatiemaatregelen ondersteunt
- Lid 3: mogelijkheid van noodremprocedure voor lidstaten
Unierecht bepaalt ZELF hoe het doorwerkt in het nationale recht, want EU eigen rechtsorde zijn 2
vormen van voorrang
> rechtstreekse werking van bepaalde bepalingen
> verplichting tot unieconforme uitleg van nationaal recht
De oude pijlerstructuur zie je vooral terug in deze artikelen. Vooral in 83 lid 1 en lid 2 zie je de
inbakening van de 1e en de 3e pijler.
, Doorwerking richtlijnen Doorwerking kaderbesluiten
- Verbindend t.a.v. resultaat. Keuze van - Verbindend t.a.v. resultaat. Keuze van
vorm/middelen aan de LS. vorm/middelen aan de LS.
- LS moet richtlijn omzetten in nationale - LS moet KB omzetten in nationale
wetgeving, tenzij NL recht al voldoet. wetgeving.
Omzettingsverplichting geldt vanaf moment - NOOIT rechtstreekse werking van KB.
inwerkingtreding en moet aan zijn voldaan - Geen verplichting louter o.g.v. Unierecht
op uiterlijke dag omzettingstermijn. Tijdens om met KB-bepaling strijdig nationaal recht
omzettingstermijn kun je LS niet verwijten opzij te zetten Popławski 2. Dit geldt alleen
dat niet is gehouden aan voor rechtstreeks werkend Unierecht, en KB
omzettingsverplichting. LS en rechter hebben geen rechtstreekse werking.
MOETEN tijdens omzettingstermijn zo veel Arrest bepaald dat nationale rechter niet o.g.v. voorrangsbeginsel
nationaal recht dat onverenigbaar is met bepaling van KB buiten
mogelijk onthouden van nemen van toepassing te laten. Want buiten toepassing laten alleen als
maatregelen die de richtlijndoeleinden sprake is van rechtstreeks werkend unierecht. KB kan dus
ernstig in gevaar kunnen brengen. nooit nationaal recht opzij zetten.
- RL rechtstreekse werking vanaf verstrijken
omzettingstermijn (Verticale rechtstreekse
werking)
Dan buiten toepassing laten Nationale wet.
- Kolpinghuis. Geen omgekeerde verticale
werking.
Arrest bepaald dat omgekeerde verticale rechtstreekse werking
niet is toegestaan; lidstaten mogen niet profiteren van eigen
verzuim (Intermezzo Berlusconi voorbeeld verbod omgekeerde
rechtstreekse werking)
Conforme interpretatie Richtlijn en Kaderbesluiten
Nationale wetgever moet eerst kijken of hij het nationale recht RL/KB conform kan uitleggen (=minst
vergaande vorm),. Als dit niet kan ivm contra legen of strijd met andere algemene rechtsbeginselen moet
rechter kijken of RL rechtstreeks werkt (dus niet bij KB want die heeft nooit rechtstreekse werking) Zo niet
dan moet hij toch nationale recht toepassen, ook al geeft dat strijd met Unierecht.
Autonome en uniforme uitleg Unierecht
Ander instrument van rechter om voorrang te geven aan unierecht is verplichting tot
conforme interpretatie. Deze uitleg houdt op daar waar nationale recht niet zo kan
worden uitgelegd dat het leidt tot RL/KB conform resultaat. Bij deze verplichting om
conform uit te leggen is leerstuk Autonome & Unieforme uitleg van belang. (= bepalingen
van unierecht moeten autonoom (dus ook los van nationaal recht) en unieform (door de
hele unie heen) worden uitgelegd. Uitzondering in geval dat bepaling van unierecht
verwijst naar recht van de lidstaten. Endendijck bepaald dat bij deze autonome en uniforme uitleg rekening moet
worden gehouden met taalversies. Denk hierbij aan vraag uit responsie over of regeling uit art 2 lid 3 OLW het EAB moet worden
vertaald naar Frans. Hangt er vanaf hoe FR ar. 8 lid 2 EAB heeft omgezet art. verplicht tot vertaling in 1 of meer officiële talen maar
LS hebben mogelijkheid verklaring af te leggen dat vertaling in 1 of meer andere talen wordt geaccepteerd. FR in dit geval GEEN
verklaring afgelegd dus EAB moest worden vertaald.
- LS mogen geen eigen invulling geven aan autonome begrippen.
Autonoom begrip voorbeeld: Uitvaardigende RA.
Unierecht bepaalt wat een “uitvaardigende RA” is, nationaal recht wijst nationale instanties aan die als “uitvaardigende RA” zullen
fungeren.
- Uitzondering: Art. 2 lid 2 Kaderbesluit EAB. LS kunnen lijstfeiten definiëren. Dus ze geven invulling aan
autonoom begrip.
- Conform beginsel van “procedurele autonomie”: bij gebreke van Unieregels behoren
procedurele kwesties tot het nationale recht. (HvJ, Poltorak. Verplicht arrest).
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur BrianneHlmc. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.