Neurologie, Zintuigen En Anesthesiologie (DB2BNZA)
Tous les documents sur ce sujet (35)
Vendeur
S'abonner
remconederlof
Avis reçus
Aperçu du contenu
mediaal lateraal
PR1
Zelfstudie
Inspectie kop
1. Teken in de foto het derde ooglid [6], de glandula
lacrimalis [9], de klier van het derde ooglid [4] en de
tarsaalklieren [6] en vermeld welke klier
verantwoordelijk is voor welk onderdeel van de traanfilm.
Gl. lacrimalis → middelste vochtlaag.
Klier van het 3e ooglid → middelste vochtlaag.
Tarsaalklieren → buitenste talglaag.
De binnenste mucuslaag wordt door slijmbekercellen in de conjunctiva gemaakt.
Teken ook de puncta lacrimalia [5, 4] en de route van de traanafvoer [1 (canaliculi), 3 (d. nasolacrimalis)].
2. Teken een zijaanzicht van de oogbol met de oogspieren en de
oogzenuw en benoem deze.
Door welke zenuwen worden de spieren van de oogbol
geïnnerveerd? N. oculomotorius, m.u.v. de m. obliquus dorsalis
(N. IV), m. rectus lateralis (N. VI), en m. retractor bulbi (N. VI).
De m. retractor bulbi is de oogspier die het oog terug kan
trekken in de oogkas en is afwezig bij mensen.
Wat kan je zeggen over oogspieren bij vogels? Vogels hebben minder spieren en hierdoor minder motiliteit.
De pupil wordt omgeven door een dwarsgestreepte m. sphincter pupillae & m. dilatator pupillae.
3. De structuur die de oogbol en de oogspieren omgeeft is de periorbita. Welke vorm heeft deze structuur?
Conisch/kegelvormig met de basis rostraal. Het is een bindweefselstructuur.
4. Bekijk verschillende schedels in het studielandschap om te bepalen welke structuur de laterale
begrenzing van de orbita vormt bij de verschillende diersoorten. De orbita is lateraal open bij carnivoren,
door bot gesloten bij herbivoren (processus zygomaticus), en gesloten met een ligament bij varkens.
5. De n.maxillaris bevindt zich dorsaal/ventraal van de orbita.
Oog
6. Uit welke drie vliezen is het oog opgebouwd? Fibreuze laag (sclera & cornea), vasculaire laag (choroïd,
corpus ciliare, iris), en de binnenlaag (retina).
7. Een lichtstraal valt in het oog; welke structuren komt deze lichtstraal in het oog achtereenvolgens tegen,
voordat het de retina bereikt? Cornea → humor aquosus → lens → humor vitreosus → retina.
8. De lens is opgehangen in het corpus ciliare. Deze wordt geïnnerveerd door de
Door welke motorische zenuw wordt deze structuur geïnnerveerd? Parasympatische vezels vanuit het
ganglion ciliare via de nn. Ciliares breves. De parasympatische vezels ontspringen uit de n. oculomotorius
(III). Sympatische innervatie is afkomstig vanuit het ganglion cervicale craniale. Het corpus ciliare wordt niet
sympatisch geïnnerveerd.
9. Hoe wordt de opening van de iris genoemd? Pupil
Door welke invloeden kan de grootte veranderen? Sympatisch (dilatatie) & parasympatisch (constrictie).
Hersenen
10.Geef in de volgende figuur met arceringen aan waar het cerebrum,
cerebellum en de hersenstam liggen.
, Corpus callosum
Thalamus
11.Benoem de 4 structuren die aangegeven worden door de
lijnen en beschrijf hun functie.
Bulbus olfactorius Corpus callosum – verbindt beide cerebrale helften.
Pons Thalamus – sensorisch schakelstation naar het cerebrum.
Bulbus olfactorius – ontvangt de n. olfactorius (I).
Pons – maakt communicatie cerebrum-cerebellum mogelijk.
12.De meeste kopzenuwen treden uit het ventrale deel van de hersenstam. Welke niet? N. trochlearis (IV).
13.De bloedvoorziening van de hersenen komt voornamelijk uit de circulus arteriorus cerebri (cirkel van
Willis)). Door welke arteriën wordt deze cirkel gevormd? de aa. carotis interna en de a. vertebralis.
N. opticus
14.Koppel de volgende 5 namen aan de 5 herenstructuren die met pijltjes
worden aangeduid & vermeld hun functie;
vierde ventrikel - schokdemping, CSF-productie, CSF-circulatie.
pedunculi cerebellares - verbinding cerebellum-middenhersenen. Colliculus rostralis
nervus opticus – afferente vezels vanuit de retina voor zicht.
colliculus rostralis – doorschakelen sensorische info vanuit de retina &
integratie van geluid- en zichtprikkels. Het maakt oriëntatie van het hoofd
en ogen richting auditieve en visuele prikkels mogelijk.
nervus vestibulocochlearis - afferente informatie vanuit de cochlea Pedunculi
(gehoor) en evenwichtsorgaan. N. vestibulocochlearis cerebellares
4e ventrikel
Oor
15.In welke drie delen kan het oor worden opgedeeld? Buitenoor, middenoor, binnenoor.
16.Teken in de foto het verloop van de uitwendige gehoorgang.
17.Waarom moeten wij ons hoofd draaien om een geluid uit een andere richting op te
vangen en een hond niet? Het oor van de hond is er flexibel door het cartilago annularis.
Rondom het oor liggen de mm. auriculares, die het oor kunnen draaien.
18.Een hond met otitis media heeft naast de symptomen van de otitis een
afhangende lip. Hoe kan je verklaren dat deze symptomen tegelijkertijd
optreden? De n. facialis loopt dorsaal door het middenoor & kan dus aangetast
raken.
19.Welke structuren maken het middenoor van zoogdieren zo verschillend van
bijvoorbeeld lagere vertebraten? Zoogdieren hebben 3 botjes, terwijl lagere vertebraten enkel een groot
stapes hebben die direct het trommelvlies (gelokaliseerd aan de buitenkant zonder meatus acusticus
externus) met het ovale venster (fenestra vestibuli) verbindt.
, Wervelkolom, tussenwervelschijf, ruggenmerg en vliezen
20.In de figuur wordt het ruggenmerg met de omliggende vliezen en ruimten
weergegeven.
a. Epidurale ruimte
b. Dura mater
c. Arachnoïd
d. Subarachnoïdale ruimte
e. Dorsale radix
21.Waar in het ruggenmerg liggen de axonen, in de grijze stof of de witte stof?
Witte stof (substantia alba).
Waar liggen de cellichamen van de sensorische neuronen, de interneuronen en de
motorneuronen? Zie afbeelding.
22.Als in de bovenstaande figuur het ruggenmerg zich ter hoogte van een
tussenwervelschijf zou bevinden, waar zou je dan de tussenwervelschijf tekenen
(boven/onder/links/rechts)? Tussen de wervellichamen liggen de schijven.
Reflexen
23.Wat kan je als dierenarts concluderen als een spinale reflex intact is? Zowel de sensorische als
motorische banen zijn niet aangetast.
En als deze versterkt aanwezig is? Er is een defect in de remming door de UMNs.
24.Om de m. extensor carpi radialis reflex en de kniepeesreflex goed uit te kunnen voeren is anatomische
kennis noodzakelijk. Gebruik König om de m. extensor carpi radialis en de m. quadriceps en hun
eindpezen te lokaliseren.
De m. extensor carpi radialis ligt craniolateraal ten opzichte van de radius (spaakbeen). De eindpees van de
m. quadriceps ligt craniaal van de patella en craniaal ten opzichte van de tibia (scheenbeen).
Practicum
Station 1 Kop van de big
Bekijk de skeletten in de snijzaal en identificeer de bullae
tympanicae. Lokaliseer de bullae nu ook in de kop van je big.
Oogmedicatie kan worden toegediend in de conjunctivaalzak. Waar
zou je dat doen bij de kop van een kat? Onderste ooglid lateraal.
Bekijk de skeletten in de snijzaal en bepaal de positie van de peri-
orbita in de schedel van de kat, de hond, het varken, het paard en
het rund. Wat is het verschil in ligging van de lengteas van de kegel
bij deze diersoorten?
Hond & kat – naar voren gericht;
Varken, paard, rund – meer lateraal gericht.
Benoem de verschillende onderdelen van het traankanaal.
Hoe zou je in de praktijk kunnen testen of de traanafvoer functioneel is? Door
kleurstof in de conjunctivaalzak te druppelen.
Wat kan je doen als de traanafvoer verstoord blijkt te zijn bij
een kat? En bij een paard?
Kat – spoelen.
Paard – chirurgie bij congenitale atresie; spoelen bij
verstopping. Er kan ook een katheter worden gebruikt.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur remconederlof. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.