Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Interne geneeskunde: Icterus €3,49
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Interne geneeskunde: Icterus

 1 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Samenvatting van 14 pagina's met informatie uit colleges, werkgroepen, zelfstudies en uitgewerkte leerdoelen.

Aperçu 3 sur 18  pages

  • 29 janvier 2022
  • 18
  • 2021/2022
  • Resume
avatar-seller
Doelen – Thema 4 - Geelzucht


Lever
 Ligging  intraperitoneaal, onder het diafragma tot aan de ribbenboog in
midclaviculair lijn.
De kant van de lever aan het diafragma =facies diaphragmatica.
 Anatomie
o Ligamentum falciforme hepatis = bevestiging voorste buikwand en aan
het diafragma. Verdeelt de lever in linker (segment 1-4) en rechter
leverkwab (segment 5-8)
o Ligamentum teres hepatis = restant navelstreng ader (vena
umbilicalis). Een dun koordje tussen het ligamentum falciforme in
geweven.
o Kwabben: links en rechts. Lobus caudatus, ‘’staartje’’ = segment 1
o Lobus quadratus, ‘’vierkantje’’ onder segment 1 – vanaf dorsaal gezien
o Porta hepatis
o Vena porta: veneus bloed uit de darmen met opgeloste stoffen
(blauwe buis) 70%
o Arteria hepatica propria  vanuit de aorta, 30%
o Ductus hepaticus en ductus choledochus  gaat de lever uit.
o DR ALVA = ductus rechts – arterie links – vena achter. Afvoer bloed met
vena hepatica
o Leversegmenten = verdeling op basis van de positie van vena hepatica:
links midden rechts.

Leverlobje: honingraad structuur
- Driehoekjes zijn de porta driehoekjes met
porta/hepatica/galweg
- In het midden blauw rondje: vena centralis – naar
vena cava
- Uit ieder driehoek komen capillairen die de
levercellen voorzien van bloed
- Cellen dicht bij de wand: zone 1
- Cellen verder weg; iets minder zuurstofrijkbloed –
zone 2
- Cellen dichter bij vena centralis – zone 3
- Niet heel belangrijk maar snap dat niet alle cellen evenveel zuurstof etc kan
krijgen

Ultrastructuur: in een levercel, in een leverlobje
- Hepatocyten: functionele cellen, relatief groot,
veel celorganellen. Doet heel erg veel produceren
+doen het meest
- Kupffer cel: behoren tot fagocyten systeem, zijn
macrofagen. Voor de afweer
- Stukjes van galwegepitheel, platte cellen – de
platte streepjes
- Stellaatcellen belangrijk voor de opslag van Vit A
en belangrijk voor fibrosevorming. (blauw rondje
met zwarte stip).

Extrahepatische galwegen
o Begint in de galcapillair, gevormd door twee celmembranen van twee
hepatocyten. Zonder dat er echt een ‘’weg’’ is ontstaat er tussen die twee

, Doelen – Thema 4 - Geelzucht


hepatocyten gal. Dit vloeit af via ductuli, naar een portadriehoekje (rode
driehoekje), vanuit daar naar intrahepatische galwegen.
o Ductus hepaticus links en rechts komen extrahepatisch samen: ductus
choledochus. Via papil van vater naar duodenum.
o Papil is gemeenschappelijke uitmonding van PD en CBD. Sfincter van Oddi
bepaalt of en hoeveel gal er uitvloeit. Sficter gaat open onder invloed van
cholecystekinine.
o Als gal niet doorstroomt wordt het opgeslagen in galblaas. 15% van gal
wordt in galblaas geproduceerd.
o Cholesystekinine (CKK): zorgt enzymuitscheiding voor vertering van
eiwit/vet/koolhydraten. En werkt in op de galblaas die daardoor gal
uitscheidt  emulgeert vetten.
 Functies: Lever moet goed doorbloed zijn omdat het zoveel doet. 70% is van
de porta.
Glucose (koolhydraatstofwisseling)
 Glycolyse: afbreken van glucose tot
pyrodruivenzuur
 Glycogenese: proces waarbij glucose
wordt omgezet glycogeen. Door insuline.
 Glycogenolyse: proces waarbij glycogeen
wordt omgezet in glucose. Door glucagon.
 Glyconeogenese: het opnieuw vormen
van glucose vanuit niet-koolhydraatbronnen zoals aminozuren en glycerol
maar vooral uit pryrodruivenzuur.

Eiwitstofwisseling: aminozuren die na absorptie in de darm door de lever
worden opgenomen (of in de lever ontstaan door transaminering van ketonen)
zijn de bouwstenen van vele eiwitten die een rol spelen in de lever of in het bloed
wordt uitgescheiden (albumine, stollingsfactoren). In de lever worden ook
eiwitten afgebroken waarbij de aminozuren die dan ontstaan worden gebruikt
voor eiwitsynthese of worden gedesamineerd (=afgebroken) met vorming van
ketozuren voor gluconeogenese.

Vetstofwisseling: vetten komen via lymfe en bloed in de lever. Triglyceriden
worden in de lever gesplitst in glycerol en vrije vetzuren. Vrije vetzuren worden
omgezet in fosfolipiden, maar vooral in Acetyl-CoA. Vanuit daar vindt synthese
plaats zoals van cholesterol. Het cholesterol dat dagelijks in de lever wordt
gemaakt wordt door gal uitgescheiden of omgezet in galzuren.

Opslag: hepatocyten zijn een stapelplaats voor vele verbindingen zoals
vitaminen (D – E – K – B12) en metalen (ijzer, koper)

Enterohepatische kringloop. Darm-lever kringloop. 800 mL gal per dag
geproduceerd in de lever. Galzuren zijn van cholesterol afgeleiden moleculen
(van vet afgeleid). Grootste deel gal gaat naar de darm. 10% komt daarvan in de
ontlasting. De rest wordt geresorbeerd in de darm en gaat via de porta weer naar
de lever = kringloop. Ook bilirubine.

Stofwisseling: stoffen worden opgenomen in de darm en komen via de porta in
de lever.
a) Koolhydraten: glucose wordt omgezet in glycogeen en opgeslagen in
hepatocyten en spierweefsel. Als dat op is door grote inspanning wordt er uit
andere voedingsstoffen glucose gemaakt = gluconeogenese (kan uit
aminozuren maar meestal uit vetten).

, Doelen – Thema 4 - Geelzucht


b) Aminozuren: eiwitten worden opgenomen in de lever en gevormd door
deaminering. Transaminering = verplaatsen. Ketonen kunnen daardoor
worden gemaakt en zijn de bouwstenen.
c) Vet: vetstofwisseling vooral in de lever. Via de darm-porta naar lever. In de
lever omgezet in fosfolipiden en acetyl-CoA. Die samen zorgen ervoor dat
vetzuren opgeslagen kunnen worden in de vorm van triglyceriden. Lever kan
dingen omzetten in een vorm zodat het er iets aan heeft.

Ontgiften en klaren: alcohol afbreken, geneesmiddelen afbreken
Fase 1 reacties: iets waarbij iets eraf wordt gehaald. Moedermolecuul wordt
veranderd door er een molecuul af te halen door oxidatie oid. Dit wordt
gekatalyseerd door cytogroom P450 systeem. = verzameling van enzymen.
Vooral invloed op fase 1. Alle enzymen werken allemaal net iets anders, sneller of
langzamer, waardoor je snel te veel of te weinig van iets krijgt. CYP-P450 zorgt
ervoor dat het goed werkt. Bilirubine en ammoniak zijn de belangrijkste giftige
stoffen die de P450 moet klaren.
Veel soorten in P450 systeem die helpen bij de afbraak van verschillende stoffen.
Sommige remmen het proces – sommige stimuleren dat proces. Het heeft dus
interactie. Bijv grapefruitsap: remt selectief het 3A4 enzym waardoor de spiegel
van sommige dingen enorm toeneemt, want het enzym wordt geremd.
Fase 2 reacties: doen er juist iets aanplakken.
Pancreas
 Ligging  Retroperitoneaal: duodenum bij de kop, milt bij staart. Dorsaal
van de maag.
 Anatomie
o Caput pancreaticus – collum – corpus – cauda pancreaticus
o Pan = helemaal. Creas = vlees. Een en al vlees – alvleeskliler. Stevig
orgaan.

Endocriene functie pancreas
Pancreas maakt hormonen die helpen bij de vertering en regelen van
suikergehalte in het bloed. Gemaakt in de eilandjes van langerhans  insuline en
glucagon

Exocriene functie pancreas
Pancreas maakt pancreassap met daarin inactieve spijsverteringsenzymen. In
duodenum wordt het geactiveerd om voedsel te verteren. Ook neutraliseert het
pancreassap het maagzuur dat vanuit de maag het duodenum in komt 
bicarbonaat.
Amylase  vertering suikers Lipase  vertering vetten Trypsine 
vertering eiwitten
Amylase wat in de mond bij het voedsel komt wordt inactief in de maag door de
lage pH. Daardoor komt er in duodenum opnieuw amylase bij.

Gal
- Geproduceerd in de lever
- Groen gelig
- Bestaat uit water, galzouten, cholesterol, bilirubine
- 500-800 mL per dag geproduceerd
- Opslag in de galblaas, geconcentreerde vorm met minder water
- Functie: emulgeren van vetten. Vet is niet oplosbaar in water. Gal (met
name galzouten en cholesterol) zorgt ervoor dat het vet wordt geknipt in
kleine bolletjes waardoor lipase beter zijn werk kan doen.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Dominiquekoolhaas. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

69484 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 15 ans

Commencez à vendre!
€3,49  1x  vendu
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté