LICHAMELIJKE
OPVOEDING
Fase 1, januari 2022
Inleiding
Bewegen is belangrijk
WHO = world health organization
2uren/dag bewegen.
Vlaamse gezondheidsaanbevelingen:
- Bewegen:
o Het grootste deel van de dag bewegen aan lichte intensiteit
o 1u/dag aan matige tot hoge intensiteit
o 3dagen/week hoge intensiteit
- Stilzitten :
o Periodes van langdurig stilzitten beperken
o Schermtijd beperken van max 2u/dag
- Slapen:
o 10 tot 13 uur kwaliteitsvolle slaap met een regelmatig slaap-en wektijd inclusief dutjes.
Voordelen van beweging:
- Fysieke, sociale en mentale gezondheid
- Gezond gewicht
- Betere fitheid
- Cardio-metabole gezondheid (bloeddruk, vetten, glucose)
- Cognitieve ontwikkeling en goede schoolresultaten
- Kleiner risico op depressie
, - Positief effect op slaap.
De vier ontwikkelingsgebieden (die centraal staan in een les LO)
1. Fysieke ontwikkeling
Leerlingen moeten conditionele vaardigheden verwerven om motorische vaardigheden te
leren.
Conditionele vaardigheden= KLUS
KLUS= Kracht, lenigheid, uithouding, snelheid
2. Motorische ontwikkeling
Leerlingen krijgen bewegingsvaardigheden onder de knie.
De wijze waarop een kind beweegt.
3. Dynamisch-affectieve ontwikkeling
Ontwikkeling van een positief zelfbeeld
Leerling in zijn relatie met de omgeving.
4. Cognitieve ontwikkeling
Inhoud van een begrip kennen
Inzicht en kennis over bewegingen
= componenten van de persoonlijkheidsontwikkeling
= vlakken die een kind ontwikkeld in de les LO. Bij iedere les die we geven komen deze componenten
aan bod.
Rood = sociaal
Blauw = individueel
,De hoofddoelstellingen
Motorische ontwikkeling
Begrippen:
Motorische leren = zoomt in op de wijze waarop leerlingen leren bewegen, leraren hebben een impact
op de ontwikkeling via het begeleiden van het motorisch leren. bv bij springen het voordoen, ofwel het
kind echt opheffen bij het springen.
Motorische controle= de wijze waarop leerlingen hun bewegingen controleren. Dit wordt bepaald door
de neurologische controleprocessen. bv springen, kan het kind springen als een muisje of springt deze
nog als een olifant. Het ene is gecontroleerd het andere is ongecontroleerd.
Motorische ontwikkeling: hoe ontwikkeld het springen:
- Eerst springen als een olifant
- Dan een voet eerst dan de andere voet tijdens het springen
- Allemaal verschillende stappen
- Totdat het kind mooi kan springen.
, Piramide van Gallagher:
=Hoe ontwikkeld een beweging bij kinderen.
Baby geboren : reflexen:
- Valreflex
- Zuigreflex
- Knijpreflex
Vroege kinderjaren: rudimentaire bewegingen : hoofd opheffen.
Vroege kinderjaren: fundamentele motorische vaardigheden: alle bewegingen in het dagelijks leven:
lopen, wandelen, dragen, springen.
Deze fundamentele vaardigheden worden opgedeeld in 3 categorieën:
1. Locomotorische vaardigheid:
Vaardigheden waarbij ons eigen lichaam in beweging is: lopen, zwemmen, fietsen, springen,
huppelen, hinken.
2. Manipulatieve vaardigheid:
Vaardigheden waarbij je iets anders in beweging zet: met een bal gooien, met een bal
dribbelen, tegen een bal slaan.
Ook kleine motoriek valt hieronder, schrijven, knippen, kneden..
3. Stabiliteit: gaat over het in balans blijven, of de balans herstellen. Hieronder valt:
o Statisch evenwicht= het in balans blijven in stilstand
o Dynamisch evenwicht = de balans moet worden gehouden terwijl men zich verplaatst
o Rompstabiliteit= bewegingen waarbij veranderingen optreden in positie van de
ledenmaten waarbij het lichaam op dezelfde plaats blijft: vb. buigen, strekken,
draaien, balanceren.