Klassieke sociologische theorie
Sociologie is de enigste wetenschap die
haar grondstichters blijft bestuderen en
hun kennis door te geven (bv fysica
begint niet telkens met de theorie van
Newton te bestuderen)
- leesgroepjes
- studiedag: Wanneer alle teksten zijn gelezen is er een studiedag op 3/12= vergelijking
tussen weberiaanse en durkheimsiaanse sociologie
- examen: open vragen
- opdracht leesverslagen: staat niet op punten maar verplicht te maken
- studiemateriaal: boek + 3 teksten
Teksten:
- 2 teksten lezen
- schrijf een beknopte samenvatting in 100 woorden gebruik sjabloon op BB
‘leesgroepen’
schrijf in je eigen woorden, zelf schrijven waarover het gaat
- kies 1 of 2 kerncitaten waarvan je vind dat die de tekst goed weergeefr en formuleer
waarom je deze citaten hebt gekozen
- formuleer een vraag (inhoudelijke toelichting of kritische vraag)
2/12 studiedag (tijdens het hoorcollege)
- interactief discussiecollege
- tekst te hebben gelezen tegen die dag dan
- tekst: ‘het debat tussen Durkheim en Weber’
- verslag schrijven
Wat is een theorie?
theorie en model, theorie en paradigma, theorie en stroming en traditie
- Theorie en model
Theorie komt van het Grieks Theoretica = een heldere manier om iets op te
vatten
, Theorie: algemene verklaring van welomschreven verzameling feiten of
gebeurtenissen, zo mogelijk bevestigd door consistente dataverzameling of
experimenten
o ‘welomschreven’ -> moeten herkenbare feiten zijn (bv geen vormen
van gedrag)
o dataverzameling/exp: veel theorieën schieten hier te kort maar deze
theorieën blijven wel gebruikt, dus eigenlijk is het niet een theorie
maar wordt toch gebruikt binnen de sociologie als theorie;
Model: Visuele, verbale of wiskundige representatie van een
wetenschappelijk idee of theorie
- Theorie en paradigma:
‘paradigma’ betekent letterlijk: ‘voorbeeld’, ook in didactische zin; vb.
vervoeging van werkwoorden (vervoeging aimer dan kan je ook alle andere
Franse werkwoorden op ER vervoegen)
je leert dingen aan via een bepaald patroon
een hulp waardoor je de fenomenen id wereld begrijpt. Bv ‘de wereld is een
strijd’ = paradigma want dan ga je alle dingen bezien id wereld als een
verdoken conflict of strijd
Een sociologisch paradigma, in de eenvoudigste betekenis, is een
basisvoorbeeld dat sociale fenomenen helpt te begrijpen en verklaren.
Bekende sociologische paradigma’s zijn: ruil, conflict, samenwerking,
‘betekenis’. Bv ruil: de wereld is constant ruilen, alles geef je voor iets anders
en dan verwacht je iets terug. Bv koppel binnen het ruilen: ik zie jou graag, ik
zie jou nog liever je geeft iets om iets terug te krijgen. Maar koppel binnen
‘wereld is een conflict’ = de strijd der seksen, de strijd om voort te planten
Moeten we dan het sociale leven zien als conflict, als ruil of als wat?
Je gebruikt één fenomeen als voorbeeld en zo beziet zo heel de samenleving
oefening: Vat een bepaald sociaal fenomeen (bijvoorbeeld een koppel)
beurtelings op als ’ruil’, ‘conflict’, ‘coöperatie’, ‘betekenis’…
Paradigma volgens T. Kuhn= Kritiek op ‘kennis als groeiende boom’
mensheid alsmeer meer en meer te weten komt, kennis vergaard. Dit is
vergelijkbaar met een boom die groeit (begint klein wordt groter). In de
wetenschap komen er nieuwe mensen aan de macht, waarbij nieuwe
wetenschappelijke systemen ad macht komen. De wetenschap blijft niet
groeien zoals een boom maar wordt soms omgehakt en wordt volledig
opnieuw gemaakt.
Faze 1= Normale wetenschap als oplossen van puzzels: toestand waarbij
mensen opzoek gaan naar ontbrekende stukjes kennis. Zoals een puzzel: je
begint met de hoekjes, dan de randen van de hoekjes etc. Kuhn zegt:
wetenschappers hebben al de rand gelegd, maar er ontbreken nog stukjes die
we moeten zoeken.
Faze 2= Anomalieën en wetenschappelijke ontdekkingen: men ontdekt dingen
waarvan men 100% zegt ‘we kunnen dit niet verklaren binnen het oude
model’ mensen gaan opzoek naar nieuwe verklaringen, de oude puzzel is
gebaseerd op foute uitgangspunten verwerpen het oude model en gaan
opzoek naar een volledig nieuw model.
, Faze 3 Crisis en wetenschappelijke ontdekkingen: Oude wetenschappers
houden zich vast aan hun oude modellen en zeggen dat nieuwe
wetenschappers die opzoek gaan naar nieuwe verklaringen gewoon het oude
model niet voldoende begrijpen. Terwijl jonge wetenschappers zich afvragen
waarom oude wetensch zich vasthouden aan ‘foute theorieën en
wetenschappen’. Oude wetensch houden zich vast omdat ze hun positie
willen verdedigen strijd om de dominantie.
Faze 4 Nieuwe faze van ‘normale wetenschap’: Nieuwe lichting gaat via
nieuwe inzichten werken en de oude blijven bij hun oude inzichten zo
ontstaan er regime wissels binnen de wetenschap (nieuwe
wetenschapsmodellen die ad macht komen)
Bij sociologie bestaan verschillende paradigma’s naast elkaar dit is in
tegenstelling binnen de wetenschap volgens Kuhn waar ze elkaar echt
opvolgen na elkaar terwijl ze id sociologie naast elkaar kunnen bestaan. Dit
komt omdat er geen één doorslaggevend, overtuigende
bewijzen/argumenten zijn om te kiezen voor het één of het andere
paradigma. Terwijl bij wetenschap het niet gaat om ‘kiezen’ of waar je meer
van overtuigd bent, neen, wetenschap geeft 100% duidelijk bewijs waar je
niet omheen kunt. Bij sociologie is dit niet dus bestaan ze naast elkaar
Vb theorie: Darwin: is de evolutietheorie in een tekening geschreven.
Vb DNA model van Watson en Crick
enkele sociologische modellen:
Modelmatige voorstelling van Hegels Dialektik
, Visuele voorstellingen van W. Du Bois:
- Theorie, stroming, traditie:
Traditie= routinematig overnemen van patronen overdragen van
aangeleerde inzichten patronen, gedragingen van de ene op de andere
generatie. Hierdoor krijg je veel referentiepunten mee om een gesprek op te
starten. Mensen met dezelfde tradities kunnen makkelijk een gesprek starten
door de gemeenschappelijke achtergrondkennis
Daarom handig voor sociologen voor de geschiedenis van sociologie en oude
klassieke sociologen te bestuderen om zo een gemeensch sociologische
achtergrondkennis te verkrijgen. Zo weet iedereen wie bv Marx is.
Dat is interessant aan oude klassieke denkers (Marx, Durkheim) omdat zij zich
niet aan een ‘format’ moesten houden (dat de hedendaagse denkers wel
meekrijgen), niet vanuit iets vaststaand moesten vertrekken maar vanuit het
‘niets’ een theorie moesten verrichten.
Denk zelf aan de hand van denkers die dat zelf ook hebben gedaan
sociologisch denken werd gevoed door:
o erfenis van positivisme: door August Comte (vader vh woordje
‘sociologie’ maar ook grondlegger positivisme). Denkstroming die er
vanuit gaat dat de samenleving er op voortuit gaat dat er beslissingen
worden genomen obv objectieve wetensch empirische kennis geen
beslissigngen op basis van niet-wetensch kennis zoals religie,
metafysica (=algemene principes zoals broederlijkheid filosofie).