Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Pensioen- en sociale zekerheidsrecht bundel (hoor- en videocolleges/werkgroepen) €10,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Pensioen- en sociale zekerheidsrecht bundel (hoor- en videocolleges/werkgroepen)

1 vérifier
 35 vues  4 achats
  • Cours
  • Établissement

Samenvatting van alle hoorcolleges, videocolleges en werkgroepen.

Aperçu 4 sur 115  pages

  • 10 février 2022
  • 115
  • 2021/2022
  • Resume

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: eschenk • 1 année de cela

avatar-seller
WEEK 1: OVERZICHT, VERZEKERINGSPLICHT EN MENSENRECHTEN

Te bestuderen stof en uitspraken:
- Klosse/Vonk: H1 t/m H3, H13 en par. 15.1 t/m 15.6
- Artikel Barentsen: je maintiendrai
- Artikel Said: webmodule
- HR 6 november 2020 (Plaatsingsovereenkomst)
- HR 13 juli 2007 (STR/PGGM)
- CRvB 26 november 2015 ECLI:NL:CRVB:2015:3803 (bed/bad/brood)
- CRvB 30 juni 2017 ECLI:NL:CRVB:2017:2226 (deskundige)

In het hoorcollege ligt de nadruk op mensenrechten en sociale zekerheid.
In de werkgroep ligt de nadruk op het verzekerdenbegrip.

Hoorcollege 1 en 2: sociale zekerheid – verzekering, verzorging en participatie

In het eerste hoorcollege staat de geschiedenis van het stelsel centraal. Wat is een stelsel van
sociale zekerheid en hoe heeft zich het ontwikkeld? Je zou kunnen zeggen dat zich een
ontwikkeling heeft voorgedaan beginnend bij uitbouw van een verzekeringsstelsel (gericht op
en geënt op particuliere verzekeringen, maar dan met een sociaal karakter om bepaalde
onverzekerde risico’s ook te dekken) en datgeen is uitgebreid naar verzorging (de behoefte
aan maatregelen bij bepaalde groepen werden lijdender dan de verzekerings-gedachte).
Inmiddels ligt de nadruk op het participatie bevorderende karakter van het systeem.

Verplicht vrijwilligerswerk
De bijstand kent tegenwoordig een verplichting tot het verrichten van vrijwilligerswerk. In
art. 9 Participatiewet is opgenomen dat men als bijstandsgerechtigde (= iemand die
aanspraak maakt op bijstand) ook verplicht bent om onbeloonde werkzaamheden te
verrichten, als het ware in ruil voor de uitkering. Rapport Inspectie SZW: ‘Voor wat hoort
wat’. Het idee is namelijk dat de bijstand er niet alleen is om in je minimumbehoeften te
voorzien, maar ook om te bevorderen dat je je nuttig maakt in de maatschappij en dat je
deelneemt aan de maatschappij. Soms moet er sprake zijn van dwang. Hieronder zie je
welke soorten werkzaamheden er allemaal mogelijk zijn. De Bijstandswet, ooit begonnen als
vangnet voor degene die zichzelf niet konden redden, heeft inmiddels ook andere
elementen gekregen: participeren is een waarde in zichzelf geworden. Vandaar ook dat de
Algemene Bijstandswet is omgedoopt in de Participatiewet.

,Participatiewet
Bevat een drietal verplichtingen:
a. Algemeen geaccepteerde arbeid: als je uitkering ontvangt, word je geacht ernaar te
streven die uitkering te vermijden. Je moet dus opzoek naar werk.
b. Arbeidsinschakeling: als dat werk er nog niet is of je bent nog niet gereed voor werk dan
is het College van B&W (= gemeente) verplicht je voorzieningen aan te bieden om je naar
werk toe te geleiden (denk hierbij aan scholing, stages, activeringsplaatsen, al of niet met
financiële ondersteuning en jobcoaches).
c. Onbeloonde maatschappelijke nuttige werkzaamheden: het is hierbij cruciaal dat deze
werkzaamheden niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. Het moet er dus niet toe
leiden dat normale werknemers niet meer worden aangenomen omdat het werk al een
soort van gratis of in elk geval goedkoper door bijstandsgerechtigden wordt verricht.

Voorgaande heeft zich in het verleden voorgedaan en is recentelijk door de Hoge Raad
beslist in het Plaatsingsovereenkomstarrest. Het betrof hier een werknemer die niet
verplicht vrijwilligerswerk moest doen, maar die in het kader van de onder b genoemde
verplichting een stageplaats had. Werknemer stelde dat hij regulier werk aan het doen was
voor een bijstandsuitkering. Participatie is wenselijk, maar heeft ook een donkere kant,
namelijk een overheid die voor een dubbeltje op de eerste rang wil zitten en mensen werk
laat doen in ruil voor een uitkering terwijl er een normaal loon tegenover had moeten staan.
“Participatie is prachtig, maar niet ten allen prijzen” aldus Barentsen.

Sociale zekerheid: wat is het (= doelen)
- Een stelsel van wettelijke regelingen die gericht zijn op:
- Inkomensvervanging: als iemand door een bepaald risico of een bepaalde
gebeurtenis geen eigen inkomen kan verwerven. Denk hierbij aan ziekte,
arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, ouderdom en zorgtaken.
Uitkeringen verschaffen
- Inkomensbescherming: verzekeringen die bepaalde factoren die te zwaar drukken
op het inkomen, die je niet zelfstandig kan dragen, weg te nemen. Denk hierbij aan
ziektekosten, kinderen.
 Kosten opvangen
- Inkomensgeneratie/participatie: sociale zekerheid probeert ook bij te dragen aan
het ontwikkelen van inkomensgeneratievermogen/participatie. Denk hierbij aan het
re-integreren van arbeidsongeschikten, sociale activering en sociale werkvoorziening.
 Inkomensgeneratievermogen bevorderen

Sociale zekerheid: verplichte solidariteit
- Waarom wettelijk geregeld? Het is natuurlijk ook in eigen belang dat je bij tegenslag de
middelen hebt om die tegenslag weg te nemen. Je kan sparen en jezelf verzekeren, maar het
blijkt dat particuliere verzekeringen en particulier spaarvermogen een zekere grens hebben.
- Schaal -en efficiencyvoordelen: bij een landelijke regeling is er één uitvoerings-
instantie, één regime van polisvoorwaarden en ook worden goede en slechte risico’s
met elkaar vermengd waardoor het draagvlak feitelijk aan middelen wordt groter.
Het is uiteindelijk goedkoper dan dat eenieder dit op individuele basis regelt.

, - Correctie marktfalen: bepaalde voorzieningen in de markt zijn niet of niet voor een
acceptabele prijs te krijgen. De overheid/maatschappij kan uiteindelijk meer dan een
individuele verzekeraar kan. Dit zag men bijvoorbeeld ook tijdens Corona: bepaalde
economische risico’s zijn niet individueel opvangbaar.
- Paternalisme: gaat uit van de gedachte dat mensen hun risico’s verkeerd
inschatten, zij zijn te optimistisch, waardoor zij niet de juiste voorzorgsmaatregelen in
acht nemen. Daarom wordt met een wettelijk verplichte verzekering de beslismacht
voor een deel uit de mensen hun handen genomen. Dit gaat ten koste van de keuze-
vrijheid, maar het bevordert het draagvlak.
- Herverdeling: de filosofie achter de sociale zekerheid is dat de sterkste schouders
de zwaarste lasten dragen. De jongeren, gezonden en hoger opgeleiden leggen in het
algemeen meer in het systeem in dan dat zij eruit terugkrijgen (misschien als zij later
ouder zijn veranderd dit). En degene die het minder goed hebben leggen in het
algemeen minder in het systeem dan dat zij eruit krijgen. Het ligt aan je politieke
kleur of deze gedachte je wel of niet aanspreekt. Ook verschilt ook nog eens van tijd
en van land wanneer je de sociale zekerheid noodzakelijk vindt.

Art. 141 Grondwet 1814
- In de eerste Grondwet werd iets opgemerkt over sociale zekerheid, maar daar was sociale
zekerheid meer een onderwerp van overheidszorg. Het ging erom dat de regering in de
gaten hielt wat gemeentelijke, lokale, kerkelijke en andere charitatieve instellingen aan
armenzorg deden. Er lag in de wet geen verplichting om daar iets aan te doen.
- “Als eene zaak van groot belang wordt ook het armbestuur en de opvoeding van arm-
kinderen den aanhoudende zorg der regering aanbevolen. De Souvereine Vorst doet
insgelijks van de inrigtingen dienaangaande jaarlijks een uitvoerig verslag aan de Staten-
Generaal geven.”

Art. 20 Grondwet
- In de Grondwet anno nu staat dat sociale zekerheid en spreiding van welvaart voorwerp
zijn van overheidszorg. Dat verschilt niet heel veel van de Grondwet van 1814, maar het is in
elk geval een overheidstaak. Ook dient sociale zekerheid wettelijk te worden geregeld,
daarmee verschilt het dus wel van de Grondwet van 1814. Wat met name nieuw is, is het
recht op bijstand. Als je niet in je bestaan kan voorzien, krijg je een bij wet te regelen
bijstand van overheidswege. Dit recht is nu (onder voorwaarden) vastgelegd in de
Participatiewet. De Grondwet anno nu is dus wat omvangrijker, maar ook onder de huidige
tekst verschilt het van tijd tot tijd wat je definieert als niet in je bestaan kunnen voorzien.
Anno 1814 werd een computer gezien als pure luxe, terwijl een computer vandaag de dag
bijvoorbeeld zelfs nodig is om überhaupt een bijstandsuitkering aan te kunnen vragen.
- “1. De bestaanszekerheid der bevolking en spreiding van welvaart zijn voorwerp van zorg
der overheid 2. De wet stelt regels omtrent aanspraken op sociale zekerheid 3. Nederlanders
hier te lande, die niet in hun bestaan kunnen voorzien, hebben een bij wet te regelen recht op
bijstand van overheidswege.”

, 19e eeuw: wat is er gebeurd tussen 1814 en 2021
- Armenwet 1854 (Thorbecke)
- Uitgangspunt: centrale overheid voorziet alleen in uitkeringen of financiële
ondersteuning van lokale overheden als dat ‘volstrekt onvermijdelijk’ is. Wel bevatte
deze wet regulering dat het bestuur van de lokale en kerkelijke initiatieven beter
geregeld werd. Er moest voorkomen worden dat de gelden die werden ingezameld
voor sociale zorg vooral ten bate kwamen aan de instanties en hun bestuurders. In
moderne termen was dit meer een governance wet. De rijksoverheid droeg er niet of
nauwelijks financieel bij aan de sociale zorg. Wel is vanaf 1854 het beginsel van
‘volstrekte onvermijdelijkheid’ steeds uitgeholder geraakt en werd overheidssteun
steeds meer een regel, uitmondend in een recht op bijstand.
- Sociale Quaestie 1870
- Kinderwet Van Houten 1874
- Arbeidsenquêtes
- Staatscommissie-Rochussen 1893
- Onderlinge verzekeringen
- Aan het begin van de industriële ontwikkeling zie je in de politiek dat de sociale
quaestie op de agenda komt. Er is een opkomst van een arbeidende onderklasse die
niet in het eigen levensonderhoud kan voorzien en er zijn nare arbeidsomstandig-
heden (blijkend uit arbeidsenquêtes). De Staatscommissie Rochussen pleitte ervoor
om een verzekeringsstelsel voor werknemers in te voeren, aanhakend op initiatieven
waarbij vakbonden of goedwillende werkgevers verzekeringen oprichtten.

Opbouw van het stelsel
- 1901: Ongevallenwet (uitgebreid in 1921)
- Verzekering tegen de financiële gevolgen van arbeidsongevallen.
- 1912: Herziening armenwet
- Inhoudende dat er vanuit rijkswege steeds meer gelden naar lokale overheden gaan
om de allerarmsten van zorg te voorzien.
- 1913: Ziektewet (invoering 1930)
- 1914: Werkloosheidsbesluit (uitgebreid in 1917)
- 1919: Invaliditeitswet + Ouderdomswet
- 1938: Kinderbijslagregeling
 Vooral gericht op werknemers (op de armenwet na). Het begint met een uitbereiding van
het verzekeringsstelsel, later uitgebreid met het idee dat het loon dat je voor je werk krijgt
voldoende moet zijn om in goede en slechte dagen voor jou en de jouwen te zorgen. De
grondslag is het ‘rechtvaardig arbeidsloon’. Het begin van de sociale zekerheid is erg
bescheiden. De uitkeringen stellen zo weinig voor dat eigenlijk niemand er iets aan heeft.
Principieel is het krachtig, maar praktisch stelt het eigenlijk niet zoveel voor.

In de tijd voor de tweede wereldoorlog ontwikkelt het stelsel van sociale zekerheid zich
voorzichtig, je kunt het misschien nog geen eens een sociaalzekerheidsstelsel noemen. Op ad
hoc basis worden er regelingen getroffen voor bepaalde risico’s en de regelingen zijn strek
geënt op verzekeringen die je in de particuliere sfeer ook ziet. Het voorbeeld hiervan is de
Ongevallenwet (niets voor niets de eerste): gefocust op een verzekerde gebeurtenis en een
verzekerde werknemer. Ook in alle andere regelingen zit iets van een verzekeringsgedachte,
met het verschil dat die verzekering toegankelijker is dan de particuliere verzekering.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur serenasteehouwer. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€10,99  4x  vendu
  • (1)
  Ajouter