Histopathologie
HFST 1: Pathologie van de circulatie
- Pathologie = ziekteleer, afwijkende processen die aanleiding geven tot een ziekeproces
- Histopathologie = afwijkende weefselleer
1. Bloedcirculatie
- Circulatiesysteem:
o Bloed
o Hart (pomp)
o Bloeddistributie: arteriële circulatie
o Bloedcollectie: veneuze systeem
Wat kan er allemaal fout lopen in de circulatie?
- Vb. plaquevorming (atherosclerose)
- Bloedingen
- Blokkering van de bloedvaten geeft gevolgen in het weefsel dat hier naartoe leidt → gevolg:
geeft aanleiding tot infarct/infarcering
- Oedeem: vocht dat uit de bloedbaan treedt dat normaal in de bloedvaten zou moeten blijven
zitten
1.1. Oedeem
- = water dat uit de bloedbaan gaat, toenemen van weefselvocht
- Cellen: macrofagen, mastcellen, fibroblasten
- Grondsubstantie (proteoglycanen)
o Is hydrofoob en bindt water chondroitine sulfaat, keratan
sulfaat en hyaluronaat = meest voorkomende GAG’s
o Komen voor in extracellulaire matrix
o Kunnen water binden, dit kan gebeuren door water dat vanuit
de bloedbaan in de EM dringt of daartoe aangetrokken wordt.
o Dit zijn grote moleculen met veel suikergroepen, hebben een grote osmotische
kracht. De eiwit concentratie van het bloed afneemt, maar die van het omliggend
weefsel blijft hetzelfde
o Vb: bomma beweegt niet meer zo veel, water zakt naar beneden, hart werkt niet
meer zo goed dus bloed wordt niet meer naar boven gepompt → vocht blijft
beneden en wordt vastgehouden door de proteoglycanen
- Waarom loopt water niet constant uit de bloedbaan? → water wordt
vastgehouden/aangezogen in de bloedbaan door osmotische druk door middel van eiwitten
(hebben heel veel osmotische kracht)
- Vb. jongetje met dikke buik 11/11→ vochtophoping/oedeem –> kind is zwaar ondervoed,
krijgt veel te weinig eiwitten, heeft te weinig osmotische kracht, waardoor het zich zal
ophopen in de buik
3 fysische factoren die de waterhuishouding (in de weefsels) regelen
1. Intact circulatiestelsel: plasmamembranen (fysische barrières)
o Lipofiele substanties door membranen fungeren
, o Grote geladen molecules via transportmechansimen – transport door
endotheelcellen in microvesikels
o Water en andere kleine moleculen kunnen door poriën tussen endotheel
(afvalstoffen, O2 en aminozuren) volgens concentratiegradiënt
o In bloedbaan grote molecules zoals eiwitten (albumine) en cellen
→ lek in het circulatiestelsel kan ook aanleiding geven tot oedeem (vocht, of bloed
kan doordringen)
2. Normaal lymfevatstelsel
o Lymfevaten → collecteert vocht en stort dit via allerlei lymfeknopen uit in de vena
cava
o Doorsnijden van lymfevaten bij trauma
3. Concentratie albumine in serum
o Albumine: meest voorkomende eiwit in het serum (bv wit van ei) → 3g/100mL
albumine in het bloed → staat in voor osmotische druk
Ontstaan van oedeem heeft heel veel te maken met een evenwicht van drukken in en buiten de
bloedbaan en drukken in het arterieel/veneus stelsel
- Bloed wordt aangevoerd door het arteriële stelsel en afgevoerd via het veneuze stelsel
- Als de druk in het arteriële stelsel toeneemt, en het vocht geraakt niet weg omdat het
veneuze stelsel bv slecht kan afvoeren = oedeem
Abnormale vloeistofdistributie
- Onevenwicht tussen intracellulair en interstitiële compartimenten
o Normaal dynamisch maar stabiel
o Ontsteking en wijzigingen in plasmavolume veroorzaken tijdelijke verstoring van
evenwicht
▪ Vocht kan zich ophopen rond een ontsteking → vormt een zwelling
▪ Kenmerken ontsteking: rubor, calor, dolor, tumor (→ oedeem)
o Hypervolemie: duwt overvloedig water in interstitium en verder cel door osmotische
en hydrostatische wijzigingen = celzwelling
o Hypovolemie: trekt water uit de cel en interstitium = celkrimping
Types van oedeem:
- Lokaal oedeem:
o wordt bijna steeds veroorzaakt door verminderde afvoer via lymfevat of obstructie
veneuze bloedvloei vb. na chirurgie of bij tumoren, zelfzaam oedeem door
congenitale afwijking lymfevaten
o bv. verminderde afvoer, het doorbreken van lymfevaten (chirurgisch, parasieten) →
geeft lokaal oedeem
o vb. oma klieren uit oksel genomen → 1 normale arm 1 dikke doordat geen klieren
meer → verbreken van lymfevaten geeft lokale zwelling
- Gegeneraliseerd oedeem:
, o Indien plasma-eiwit concentratie daalt beneden 5% = verlaagde colloid osmotische
druk in plasma (hypoalbuminemie vb. nutritioneel bij ondervoeding, chronisch
bloedverlies, eiwitverlies langs urine, darm huid)
Macroscopisch
- Gelig vocht opstapeling in de weefsels
- Klinisch: indrukken huid, putje blijft bestaan
o Meest voorkomende oorzaak: hartinsufficiëntie
- Gewoonlijk door zwaartekracht in laagst gelegen delen (distale ledematen: buik, hals)
- Indien dicht bij lichaamsholte of open ruimte dan drukt de interstitiële druk vaak het vocht in
de ruimten:
o Long = longoedeem
o Thorax = hydrothorax
o Buikholte = hydroperitoneum
o Hartzakje = hydropericard
1.2. Bloeding
- Er is een trauma gebeurd
- Erosie van vaatwand door ontstekingsproces
- Bloeding door afwijkingen bloedvaten door angeboren of verworven defecten:
o Meest vasculair trauma ook door erosie van vaatwand door ontstekingsproces,
tumor, of degeneratie vb. aorta ruptuur bij intima mineralisatie, vena cava tgv. Abces
→ hemoabdomen, invasie carcinoma in bloedvatwand, mycose van luchtzak bij
paard, corpus hemorrhagicum ovariam paar met hematoma vorming
▪ Rode puntjes bij baby’s die niet wegdrukbaar zijn = veralgemeende vasculitis
= petechiën → meestal lethaal = ontsteking van de vaatwand, kan bloeden
o Afwijking elastine en collageen, verlies stevigheid vooral aortawand congenitale
aandoeningen (Ehlers danlos syndroom) en vit C deficiëntie
Afwijking aan het endotheel
- Endotoxines met verspreide puntbloedingen tot gevolg
- Virussen zoals CAV-1, blue tongue virus sheep
- Chemische stoffen ureum
- Immuuncomplexen met geassocieerde vasculitis (vb. Streptococcus)
o Vasculitiden: die door immuuncomplexen het endotheel beschadigen
Kan veroorzaakt worden door heel gemakkelijk bloeden: Penie/peen = te weinig
- Kan door beschadiging Ose = te veel
- Kan ook door het niet stollen van het bloed → iedere minimaal Oma = kwaadaardige tumor
traumatische tik geeft aanleiding tot bloeding
Thrombocytopenie of abnormale functie bloedplaatjes
- Veel factoren die een rol spelen bij de bloedstolling: eiwitten en bloedplaatjes
- = trombocytopenie = te weinig bloedplaatjes → kan te maken hebben met dat je ze te weinig
maakt of dat je ze teveel gebruikt
- Verminderde productie (radiatie, therapie, estrogeen intoxicatie hond, chemotherapie, virale
aandoeningen), teogenomen destructie en toename gebruik bij chronische bloeding of DIC
- Aangeboren afwijkingen van de bloedplaatjes (defect glycoproteïne IIb of GPIIIa)
- Toediening aspirine: verminderde bloedplaatjes aggregatie
o Zorgt ervoor dat bloedplaatjes niet kunnen aggregeren → zorgt ervoor dat je geen
stolsels krijgt zodat er geen klonters naar hersenen
, Stollingsstoornissen
- Stollingsfactoren worden gemaakt in de lever → patiënt wie zijn lever niet normaal werkt
heeft ook het probleem van geen stolling, want ze maken geen stollingsfactoren aan
Congenitaal (hele reeks gekende aangebore, afwijkingen in stollingsfactoren)
- Toxines
- Verminderde productie door chronische ziekten
Types
- Hematoom
o Accumulatie van bloed in weefsels vb. na bloedname, trauma
o Gevolg is afhankelijk san snelheid, locatie, volume bloed verloren
o Bloeding in lichaamsruimten → specifieke benaming
o = blauwe plek → bloeding in de weefsels na trauma, na een tijdje
wordt blauwe plek groenachtig = heeft te maken met vertering en
omvormingen van bloed → afhankelijk van waar het voorkomt,
hoeveelheid bloed dat je verliest
- Petechiën
- Ecchymosen
- Melena
Term PLAATS
Bloeduitstorting
Haemopericardium Pericardium (hartzakje)
Haemothorax Thorax (borstholte)
Haemoperitoneum Buikholte
Haemophthalmos Oog
Hemarthoris Gewicht
Haemoptysis Luchtwegen
Haematurie Urinewegen (rode bloedcellen in urine)
Haematochezia Faeces
Haematomyelia Ruggemerg
Epistaxis Neus
Term Grootte
Petechiën Puntvormige bloedingen tot max. 2mm
→ in de huid, niet wegdrukbare puntjes,
kleine puntjes over hele lichaam → vaak
gevolg van vasculitis of pneumokokken
Ecchymosen Onregelmatig gevormde bloedingen tot
1cm tot 2 à 3cm
Paintbrush Op mucosae, lijnvormige bloedingen
Purpura > 3mm bloedingen verspreid over
lichaam
→ bloedingen groter dan petechiën
Melena Bloeding in maagdarmstelsel met
vertering bloed = zwarte kleur
1.3. Trombose