Waarom een heel boek bekijken en uit je hoofd leren als het ook zo kan? Met dit document weet je alles voor het onderdeel Vastgoedeconomie! Hoe ik dat zo zeker weet? Ik heb alle vakken geleerd aan de hand van de toetsmatrijs ofwel het kwalificatiedossier van Vastgoedcert. Hierin staan alle onderdel...
Thanks to this summary, I passed the exam in one go. It is a very clear, well-structured summary that is easy to understand and study.
Par: Anneloesvdl • 4 mois de cela
Traduit par Google
Super nice to hear! Congratulations!!!
Vendeur
S'abonner
Anneloesvdl
Avis reçus
Aperçu du contenu
SAMENVATTING VASTGOEDECONOMIE
K-RMT 2022
Deze samenvatting is gebasseerd op de toetstermen van Kwalificatiedossier
Kanidaat-Register-makelaar wonen
,INHOUD
ECONOMIE ............................................................................................................................... 4
GELD & GELDSCHEPPING ...................................................................................................... 4
Functie van geld...................................................................................................................... 4
Balans ..................................................................................................................................... 6
INFLATIE & DEFLATIE .............................................................................................................. 8
Indexcijfers .............................................................................................................................. 8
Verkeersvergelijking van Fischer .......................................................................................... 10
Gemiddelde omloopsnelheid van het geld = ......................................................................... 10
VERMOGENSMARKT = GELDMARKT + KAPITAALMARKT ................................................. 10
BANKEN .................................................................................................................................. 12
AFM - Autoriteit Financiële Markten. ..................................................................................... 12
ECB = Europese Centrale Bank. .......................................................................................... 12
DNB = De Nederlandsche Bank ........................................................................................... 12
EMU = Europese Economische en Monetaire Unie (EMU). .................................................. 13
RENTE (DISCONTO) .............................................................................................................. 13
Deposito Garantie Stelsel (DGS) .......................................................................................... 16
BELEGGEN ............................................................................................................................. 16
1. Beleggen in aandelen - dividend is de winst .................................................................... 17
2. Obligaties .......................................................................................................................... 17
3. Beleggingsfondsen ........................................................................................................... 18
Macro economie ................................................................................................................... 19
CONJUNCTUUR ..................................................................................................................... 23
CONCURRENTIEVERHOUDINGEN ....................................................................................... 27
Primaire, secundaire, tertiare en quartiare sector ................................................................. 27
Bedrijfskolom = de weg die goederen afleggen vanaf de oerproducent tot de eindgebruiker
.............................................................................................................................................. 27
Samenwerkingsvormen binnen de bedrijfstak/branche ......................................................... 28
Concurrentie binnen en tussen bedrijfstakken ...................................................................... 29
Het SGR-model..................................................................................................................... 30
OVERHEIDSINGRIJPEN & CONCURRENTIE........................................................................ 31
CYCLUS VAN EEN PRODUCT ............................................................................................ 31
Boston Consultancy Group (BCG)= ...................................................................................... 31
CONSUMENTENGEDRAG - VRAAG EN AANBOD CURVE .................................................. 32
Vraagcurve............................................................................................................................ 32
, ECONOMIE
We onderscheiden formele en informele economie?
● Informele economie is de onzichtbare economie = werk dat mensen thuis uitvoeren, onbetaald
vrijwilligerswerk of het werk in het zwarte circuit.
● Formele is waargenomen door het CBS, je krijgt inkomen
Sectoren:
Primair = Natuur, landbouw, gas
Secundair = Industrie
Tertiair = Diensten 70 % van de economie
Quartier = Overheid - collectieve goederen scholen, defensie etc.
GELD & GELDSCHEPPING
Waarde van bankbiljet van 5 euro:
Intrinsieke waarde = Werkelijke waarde (1 cent)
Nominale waarde = Waarde die eraan toegekend wordt (5 euro)
Fiduciair = vertrouwen. Het moet een fiduciair middel blijven - je moet er vertrouwen in hebben anders verliest
het zijn functie. Bitcoins (giraal betaalmiddel) gaat enorm heen en weer dus is er geen vertrouwen in.
Betaalmiddel is onbetrouwbaar, je kunt de won niet krijgen hier. Een valuta moet convertibel zijn. Hij moet
inwisselbaar zijn.
Interne waarde van een munt: de koopkracht van die munt in een land.
Externe waarde van een munt: de waarde van het muntstuk t.o.v. andere valuta’s. We spreken in dit geval van
de wisselkoers van het muntstuk ten opzichte van verschillende valuta’s van het buitenland.
Functie van geld
Geld is enig object of enige toetsbare vermelding dat in een bepaald land of binnen een gegeven sociaal-
economische context algemeen wordt aanvaard als betaling voor goederen en diensten en de terugbetaling van
schulden. Geld heeft 3 functies:
R - Ruilmiddel - goederen en diensten kunnen worden gekocht en verkocht in ruil voor geld
O - Oppotmiddel - aanhouden, om later te kunnen gebruiken NIET SPAREN! OUDE SOK!
R - Rekeneenheid - Dient als noemer om ergens waarde in uit te drukken
Met geld kun je vraag naar alle goederen uitoefenen dit heet Ongedifferentieerde koopkracht
M1+M2= M3
M1= geld in omloop + direct opvraagbare rekening courant tegoeden
M2= deposito’s met een looptijd tot 2 jr.
M3 = Binnenlandse liquiditeitenmassa of Ruime geldhoeveelheid
M1 Maatschappelijke Geldhoeveelheid (Primaire liquiditeitenmassa)
In ieder land is een bepaalde geldhoeveelheid in omloop, dit noem je:
Definitie = Giraal en Chartaal geld in handen van het publiek.
Giraal = op rekening (bitcoin)
Chartaal = op zak
kas van de bank doet niet mee!!! dus liq. middelen doen niet mee.
Als iemand geld op zak heeft om aan te houden, om later te kunnen gebruiken is dat oppotten.
Ontpotten = Geld van inactieve kas (geld dat wordt aangehouden) naar actieve kas (geld dat bestemd is voor
betalingen)
M2 NEAR MONEY - Secundaire Liquiditeitenmassa (M2)
= bijna geld. Je kunt er nog niet mee betalen - spaarrekening, valuta convertibel (euro, dollar, pond, yen, yang)
Ofwel alles wat op korte termijn < 2 jr zonder teveel koersverlies om te zetten is in een primaire liquiditeit. Je kunt
er nog niet mee betalen. Ook saldo korte termijn deposito’s
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Anneloesvdl. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,95. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.