Inleidingsmodule- De Europese Ruimte
1. Welke thema’s behandelen we in dit vak
1.1. De inhoud van de colleges
A. Het materiele Unierecht
Dit jaar bespreken we het materiele recht van het Europees recht. We bestuderen de
‘output’ van de EU instellingen: welke regelgeving bestaat er en was is het beleid dat de EU
voert op verschillende bevoegdheidsdomeinen. We bestuderen het programmatorisch
karakter van het EU-recht: op welke manier worden algemene waarden en doelstellingen
(vervat bv. in art. 2 en 3 VEU) verwezenlijkt. We krijgen in dit vak een algemene beeld van
het hele beleid van de EU.
Het materiële Unierecht strekt ertoe een Europese (juridische en economische) Ruimte tot
stand te brengen door het wegnemen van juridische, economische en andere
belemmeringen tussen lidstaten (de binnengrenzen) “interne markt” + één buitengrens,
door één juridische ruimte te creëren (“ruimte van vrijheid, veiligheid en recht”), door een
gezamenlijk beleid te voeren op gebieden waarvoor de EU bevoegd is (douane, handel,
landbouw en visserij, …) en door gezamenlijke waarden en rechtsstatelijke principes te
huldigen. De Europese Ruimte benadert één ‘natie’, één juridische, territoriale eengemaakte
ruimte. (Art. 1 VEU)
B. Doelstellingen
1
,De term ‘Europese Ruimte’ is groot op te vatten, het is meer dan een (economische) markt.
De Europese burgers zijn echte burgers van een Unie. De Europese staat wordt vergelijkbaar
met een nationale staat. De nationale soevereiniteit wordt naar de achtergrond geschoven,
dit is een paradigmashift want de ‘natie’ was tot aan WOII erg belangrijk.
Deze cursus is gefocust op de actualiteit, actuele en basis-arresten en we <33 Brexit.
C. Interne markt
Sinds 1957 (EEG-Verdrag) de gemeenschappelijke markt, de EGKS werd gecreerd maar de
echte interne markt was er nog niet. Met de Europese akte (1987) – agenda 1992, ontstond
de (echte) gemeenschappelijke, interne markt. De ‘Interne markt’ heeft deze naam (term)
gekregen sinds verdrag van Lissabon, 2009.
VANDAAG: Zie art. 26(2) VWEU: ‘De interne markt omvat een ruimte zonder binnengrenzen
waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd
volgens de bepalingen van de Verdragen.’
Het HvJ behandelt nog heel veel zaken betreffende de interne markt.
De basis van de interne markt zijn de gemeenschappelijke buitengrenzen (handel, douane,
asiel, immigratie, criminaliteit,…), de mededinging (fiscaliteit) en de vier vrijheden; van
personen, goederen, kapitaal en diensten.
De interne markt evolueer van een markt voor een ‘economisch actieve’ naar een markt
voor ‘iedere Unieburger’ (Verdrag van Maastricht, 1993). Toch bestaan er vandaag nog
regels gebaseerd op dit onderscheid.
We spreken van een paradox tussen het materiele recht en het institutionele recht waar er
bij het institutionele recht nog steeds lacunes zijn (overblijfselen van internationaal recht, de
soevereiniteit van elke lidstaat) en bij het materiele recht de bevoegdheden van de EU-
instellingen heel ver gaan en vergelijkbaar zijn met nationale bevoegdheden. Er is een
disproportie, het materiele recht is veel verder gevorderd. Vanuit democratisch oogpunt is
dit problematisch; je maakt heel vergaande wetgeving maar je bots op internationaal
rechterlijke regels in de uitvoering van deze wetgeving.
2
,1.2. Basisbegrippen in de Europese ruimte en het materiële EU-recht
A. Definities
Economische EU-wetgeving kan strekken tot het wegnemen van economische
integratie grenzen (op het vlak van prijsvorming en levensstandaard). Dit hangt
samen met een beleid (programmatorisch) van solidariteit (zie bv de
‘structuurfondsen’: Europees Sociaal Fonds (ESF); Europees Fonds voor
Regionale Ontwikkeling (EFRO) en Cohesiefond). De bedoeling is om
wat zwakkere lidstaten financieel te helpen vanuit de
solidariteitsgedachte die nauw verweven is met de interne markt.
negatieve dit is het wegnemen van economische of juridische belemmeringen (bv.
integratie of art. 28 VWEU of art. 45(2) VWEU) Je werkt alle belemmeringen weg om
marktintegratie tot een eengemaakte en interne markt te komen.
Je vindt dit terug in het primaire EU-recht (verdragsrecht) in de vorm
van verboden. (bv. je legt een verbod op, je legt een kwantitatieve
invoerbeperking op,…)
Deze verdragsartikelen hebben directe werking en kennen voorrang op
nationale rechtsregels. De verboden zijn fundamentele bepalingen van
het EU recht en worden herhaald in het Handvest.
Het HvJ heeft bij de interpretatie hiervan heel veel duidelijkheid
gegeven en dit blijkt essentieel.
bv. Van Gend en Loos , Zaak gele autolampen FR, Boter zaak BE
positieve Hier ga je naast het wegnemen van juridische belemmeringen, actief
integratie of helpen aan de integratie en voert harmonisering uit
beleidsintegratie
bv. harmonisering van erkenning van diploma’s en beroepsregulering,
btw-regelgeving
à wederzijdse erkenning
Harmoniseren Je kan minimaal of maximaal harmoniseren. Bij een minimum
harmonisatie moet de nationale wetgever minimaal deze regel voorzien
en bij een maximale harmonisatie mag de nationale wetgever niet
verder gaan dan de Europese regel.
Bv. Mediaprint Case: er is maximaal geharmoniseerd op EU niveau dus
de nationale wetgever mag van deze WTG niet afwijken. Bij een
minimumharmonisatie mag de nationale wetgever wel afwijken van de
Europese (minimum) wetgeving.
Art. 114 VWEU: Als er harmonisatie is, moet de Commissie altijd
3
, uitgaan van een hoog beschermingsniveau. Dit is zo omdat lidstaten
met een hoog beschermingsniveau schrik hadden dat de regels niet
streng genoeg (laagste norm of gemene deler) zou zijn. De Commissie
moet dit hoog beschermingsniveau baseren op de recentste stand van
de wetenschap. Het HvJ kan het beschermingsniveau toetsen bij de
beoordeling van de geldigheid van de Europese regelgeving!
Er bestaat een vrijwaringsclausule voor de lidstaten indien nodig, dit is
een tijdelijke uitzondering op een regel. De lidstaat moet dit aanmelden
bij de EU commissie, die dit toelaat of niet.
Vrijhandelszone geen invoer- of uitvoerheffingen tussen lidstaten, geen kwantitatieve
beperkingen en gemeenschappelijke buitengrens-tarieven
Douane-unie ook gemeenschappelijke tarieven aan buitengrens
Uitdijende We beginnen met de 4 kapitale vrijheden en zien vervolgens een
werking van het vergroting van deze 4 kapitale vrijheden.
Unierecht
Bv. de plaatsing van OH opdrachten, de materie van het intellectuele
eigendomsrecht, de GDPR,…
Dit hangt allemaal samen met de interne markt maar maakt hem veel
ruimer dan men in ’57 beoogde. Ook de betrokkenheid van allerlei EU
instellingen zijn betrokken bij de harmonisatie en de begeleiding
hiervan.
Op het (te veel) reguleren kwam kritiek. Er ontstond een angst voor
overdaad aan regulering en verlies van nationale soevereiniteit.
Economische en Door dat je die interne markt hebt gecreëerd worden die interne economieën
monetaire unie steeds afhankelijker van elkaar. Dus reden is interdependentie van
economieën leidt tot kwetsbaarheid onderling (begrotingstekort, monetaire
politiek, …). Als er een probleem is in Italië of Griekenland leidt dat ook tot
instabiliteit in België bijvoorbeeld. Een begrotingstekort in één land, door
interdependentie van economieën leidt gewoon tot problemen op Europees
Niveau. Die euro was op dat moment dus noodzakelijk en meer nog regels
omtrent begrotingstekorten en monetaire politieke. Het een hangt samen
met het ander.
Een gemeenschappelijke munt (euro) + regels inzake omvang begrotingstekort
en staatsschuld + Europees systeem van centrale banken onder leiding van de
ECB (zie art. 119 VWEU).
Notificatie Dat hebben we al gezien bij de vrijwaringsclausule maar dat technische
voorschriften en normen moeten meegedeeld worden aan de commissie. Als
een nationale wetgever bepaalde dingen, technische voorschriften en normen
goedkeurt voor bepaalde producten moet je dat gaan notificeren aan de
Europese Commissie die er dan een probleem van kan maken en kan stoppen.
4