1.1 Zuurstofopname of oxygenatie
OXYGENATIE → het opnemen van O2
VENTILATIE → de afgifte van CO2
Beïnvloedende factoren oxygenatie:
- Fractie van ingeademde O2 of FiO2:
Zuurstoffractie in gas, uitgedrukt in %
21% zuurstof in de omgevingslucht
Bij een lager FiO2 in de omgevingslucht kan dit problemen in oxygenatie
veroorzaken
- Adequate alveolaire ventilatie (Va) → lucht dient op een adequate manier in en uit
de longen te kunnen zodat de O2 de longen en de alveolen bereikt
Va = MV – VD
MV (minuutvolume) = TV (teugvolume ml) x frequentie (/min)
Voorbeeld → TV van 500 ml en frequentie van 15/ min = 7500 ml of 7,5 L
VD (ventillatoire dode ruimte) → de plaats waar lucht heen en weer gaat,
maar er geen gasuitwisseling plaatsvindt
- Va/ Q ratio → ventilatie perfusie verhouding
De verhouding tussen de hoeveelheid lucht die per min de alveolen bereikt en
de hoeveelheid bloed die per min de alveolen bereikt
Va → volume lucht dat tijdens de inspiratie de geoznde alveolen bereikt
Q → perfusie zorgt voor adequate doorbloeding van longcapillairen
Door minder ventilatie is er minder perfusie en omgekeerd
- Gasuitwisseling via diffusie → passief transportproces waarbij stoffen zich
verplaatsen van een hoge concentratie naar een lage concentratie
1.2 O2 aanbod/ transport of DO2
Aanbod is afhankelijk van arteriële weefseloxygenatie (Ca O2) en cardiac output (CO)
- DO2 = CaO2 x CO
- CaO2 → geeft de hoeveelheid zuurstof in arterieel bloed aan (ml O2/ dl)
- Ca O2 = (Hb (g/l) x 1, 34 x SaO2) + (0,003 x Pa O2)
- Ca O2 = (Hb x aantal deeltjes dat Hb kan meenemen x sat) + (0,003 x arteriële bloedgaswaarde)
- CO = aantal L bloed dat per min door LV (linker ventrikel) wordt uitgepompt → wordt
bepaald door afterload, preload en contractiviteit
1
, 1.3 O2 afgifte
T.h.v. de capillairen gaat zuurstof die gebonden is aan Hb via diffusie naar de lichaamscellen
O2 afgifte hangt af van:
- Afstand tussen capillair en cel
- Graad van dillatatie of constrictie van de arteriolen
DEEL 2: BEWAKING EN ONDERSTEUNING VAN
RESPIRATOIRE FUNCTIE
1. Klinische observatie
1.1 Ademhalingsfrequentie
Normaalwaarden → 12 tot 18 x per minuut
- EUPNOE → in frequentie normale ademhaling
- NORMOPNOE → volledige normale ademhaling
- BRADYPNOE → trager dan 12 x
- TACHYPNOE → sneller dan 18 x
- APNOE → ademhaling is afwezig
1.2 Diepte van de ademhaling
Eerder subjectief:
- HYPERPNOE → abnormaal diep, dus hoog teugvolume
- HYPOPNOE → abnormaal oppervlakkig, dus laag teugvolume
1.3 Regelmaat ademhaling
Bepaald door duur van pauzes tussen in en uitademing
1.4 Ademhalingsgeluid
Soms hoorbaar (secreties, astma – aanval, hijgen, snurken, piepend, …)
STRIDOR → een door vernauwing in de hogere of lagere luchtwegen teweeggebrachte
hoorbare ademhaling, meestal piepend of gierend
- INSPIRATOIRE STRIDOR → door obstructie → onmiddelijke interventie (verwijderen
obstructie of intubatie)
- EXPIRATOIRE STRIDOR (wheezing) → voornamelijk vernauwing kleinere luchtwegen
en verlengde expiratie
1.5 Thoraxexcursies
Observatie van thorax → ritme en symmetrie
- Ontbrekende thoraxexcursie → kan wijzen op apnoe
- Asymmetrie → pneumothorax of atelectase (minder of meer opgaan)
1.6 Afwijkende ademhalingspatronen
CHEYNE – STOKES ADEMHALING → ritmische opeenvolging
van ademstilstand, gevolgd door hyperpnoe en dat terug
overgaat in apnoe
- Vaak tegen het einde van het leven
2
, - T.g.v. hypoperfusie van de hersenen
BLOT ADEMHALING → periodieke adempauze totdat
ademcentrum wordt geprikkeld door zuurstofgebrek
- T.g.v. verhoogde hersendruk
- Momenten van hyperpneu gevolgd door apnoe
KUSSMAULSE ADEMHALING → een zeer diepe ononderbroken en
regelmatige ademhaling
- Optredend bij sterke (metabole) acidose
- Of bij compensatiepoging van metabole acidose
GASPENDE ADEMHALING (agonale ademhaling) → niet effectieve ademhaling → geen
luchtverplaatsing van en naar de longen
- Lijkt als happen van vis op het droge
- Ongeveer 40% van mensen met circulatie stilstand vertoont deze ademhaling
1.7 Respiratoire insufficiëntie
Klinische tekenen:
- DYSPNEU (benauwd/ kortademig) → subjectieve beleving van de patiënt
- Angst en onrust t.g.v. dyspneu, verwardheid
- Veranderd ademhalingspatroon (tachypneu, oppervlakkig, …)
- Gebruik van hulpademhalingsspieren → hals en schoudergordel, soms neusvleugelen
- Centrale (lippen/ aangezicht) of perifere cyanose (vingers/ tenen)
- Toegenomen ademarbeid omet als eindstadium uitputting en volledig respiratoire
decompensatie met kans op circulatiestilstand
Oorzaken van respiratoire insufficiëntie:
- Onvoldoende ventilatie:
Hypoventilatie
Stoornis in V/ Q
- Gestoorde oxygenatie:
Afgenomen inspiratoire zuurstofspanning:
o Verblijf op grote hoogte
o Verandering van luchtsamenstelling
Hypoventilatie:
o Depressie ademhalingscentrum (bv: door morfine)
o Uitputting ademhalingsspieren, spierzwakte
o Hoge cervicale dwarslaesie
o Luchtwegobstructie
Stoornis in V/ Q
Rechts/ links shunt → bloed bereikt de grote circulatie zonder de longen te
passeren (bv: bij septumdefect)
Stoornis in zuurstofdiffusie t.g.v. verandering in alveolair membraan:
o Longoedeem
3
, o Ontstekingsreacties
2. Monitoring respiratoire functie
2.1 Ademhalingsfrequentie afgeleid van ECG
O2 saturatie wordt berekend door 2 afleidingen van het ECG → RA en LL
- RR → respiratory rate
- Geeft geen volledige juiste meting, meet enkel het op en neergaan van de borst
2.2 Pulse – oxymetrie
PERIFERE ZUURSTOFSATURATIE → geeft het percentage van het zuurstof gebonden aan de
Hemoglobine → zegt iets over zuurstofopnamecapaciteit
- Normaalwaarde → rond 97%
- Desaturatie → sat < 90% (alarm)
- Perifere sat 100% → alle hemoglobine zijn verzadigd met zuurstof →
weefseloxygenatie is niet verzekerd
Onderliggend principe → gebaseerd op 2 principes:
- Detectie van pulsatieel arterieel bloed
- Verschillende absorptie van rood (66nm) en infrarood licht (940nm) door oxyHb
(O2Hb) en deoxyHb (HHb)
O2Hb → absorbeert meer infrarood licht en minder rood licht
HHb → absotbeert meer rood licht en minder infrarood licht
- Saturatie van arterieel bloed → hoeveelheid rood en
infrarood licht fluctueert met hartslag
Volume bloed neemt toe bij systole en af bij diastole
Volume van de huid, vet, been, … blijft gelijk
Sensor ontvangt 2 soorten signalen → stabiel signaal
(DC) en pulsatieel signaal (AC)
Plaats:
- Vinger
- Oorlel
- Neus
- Voorhoofd
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur elenavanhoeydonck82. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.