Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Theoretische en historische grondslagen psychologie €2,99
Ajouter au panier

Notes de cours

Samenvatting Theoretische en historische grondslagen psychologie

 8 vues  1 fois vendu

Dit zijn enkel notities van de les. Dit is bijna alles wat de prof zei in de les. Aan de hand van deze notities en de online syllabus behaalde ik een 17/20 voor dit vak.

Aperçu 10 sur 68  pages

  • 23 février 2022
  • 68
  • 2020/2021
  • Notes de cours
  • Willem van den broeck
  • Toutes les classes
Tous les documents sur ce sujet (8)
avatar-seller
nelevanlinthout
H1 – Kenmerken van de moderne
wetenschap
Syllabus: door studenten in samenwerking van hem

- Alles wat hij zegt is leerstof, de syllabus is niet echt volledig
- Er is geen handboek

- Inleiding: Geen nuttig vak: algemeen vormend, niets echt mee doen
o Aandacht sociaal-culturele context van de dingen in de psychologie: breder kijken naar
de dingen (verleden, heden en hoe kan het iets zeggen over de mens en zijn bewustzijn)
o Synchrone context: kijken nu wereldwijd hoe mensen denken en dingen doen dan zijn er
culturele verschillen en dat is interessant, stukje van hoe wij denken kan relativeren
(Westerse wereld) => andere manieren => cross-culturele verschillen
o Diachroon = Doorheen de geschiedenis: grotere verschillen dan die op dit moment
bestaan (cross-culturele)
 Diversiteit doorheen de geschiedenis is veel groter dan de huidige => als je kijkt
naar de globalisering, zorgt ervoor dat wanneer je op reis gaat kom je dezelfde
grootwarenhuizen tegen (veel globalisering) => verschillen vlakken meer uit dan
vroeger het geval was, niet volledig weg, doorheen de geschiedenis kan je ver
teruggaan en heb je grotere verschillen (toen: Middeleeuwen: buitengewoon
moeilijk om te snappen dat die bijna anders in elkaar zaten, maar toch was de
culturele context zo anders vb. dominantie van religie)
 Verschillen betekenen dat mensen soepel zijn en zich aanpassen en
voortdurend verder gaan evolueren, gaat heel snel vb. wat is een kind?

 Lyhee: de past is an other country => komt echt in een andere wereld terecht als
je ver genoeg gaat
 Meer rijkdom en diversiteit

o Allergrootste denkers of belangrijke filosofen die een impact hebben gehad over het
denken over de psychologie
 Fundamentele vragen: vb. wat is wetenschap? (H1)
 Hoe kan je nadenken over wetenschap? Heel actueel, vandaag staan de
kranten vol, gaat vaak alleen over wetenschappers => discussie van wat is
het, tot waar gaat het, welk soort vragen en waar gaan ze over hun
grens? (verschillen tussen virologen, dit is de wetenschappelijke kennis
en die deel ik mee, dikwijls duidelijk de afbakening en dat moet de
politiek dat uitmaken => moeilijke evenwichtsoefening
o Waar ga je op in? Wanneer antwoord je? Of niet? Wat je zegt is
heel belangrijk: dit is iets waar we in consensus denken te weten,
daar is er discussie over en dit zijn mijn adviezen (geen
wetenschap)  belangrijk onderscheid! Maar zeer moeilijk, maar
heel belangrijk




1

,  Wat is de mens? Wat is het bewustzijn en hoe kunnen we het nabootsen?
Implicaties naar het wetenschappelijk bestuderen van het fenomeen en welke
hebben wel nodig? (hermeneutiek)
 In welke mate kan de psychologie een deel zijn van het bewustzijn?
Wezens die niet bewust zijn (vb. planten) of in mindere mate, hoe sta je
dan in de wereld en hoe verhoud je je dan in de wereld? Wat is onze
plek? Grenst aan religie, filosofie..

o Cultuuroverdracht: deel van het Westerse denken is gaan domineren (filosofie is zo in
grote delen) => beperkingen en grootsheden: open mogelijke geest, vanuit de filosofie
zelf en geen kritiek => je hoeft het niet eens zijn maar tolerantie gaat erover dat iedereen
zijn idee vrij mag uiten (moeilijk in samenlevingen)

Wetenschap

- Wat is wetenschap? Dit komt aan bod
o Het schetsen beeld van de moderne wetenschap
 Hoe ziet de wetenschap er vandaag uit? Wat gebeurt daar?
o Verklaring
o Theorieën (veel varianten
o Veranderingen in de wetenschap (wanneer vervangen? Door nieuwe theorie of een
oude helemaal opgaat in een nieuwe = reductie)
o Reductie en vervanging
o Wetenschap als een visie op de wereld
 Je kijkt op een specifieke manier, maar er zijn andere niet wetenschappelijke
manieren => onderscheid helder maken

Wetenschap, geschiedenis en psychologie

- Verwondering als basis van filosofie (Plato) en uiteindelijk ook van de wetenschap (werking
natuur)
o Psychologie komt als één v/d laatste wetenschappen los van de filosofie: 19de eeuw
(Wundt)
 Nieuwsgierig geboren, is op zich een groot goed en maakt het mogelijk dat
we hier zo graag mee bezig zijn (wetenschap)
 Psychologie als wetenschap is een van de jongste, die uit de filosofie is
uitgekomen (moederwetenschap: daar is het begonnen met de grote vragen
=> veel uit losgekomen, eerst natuurwetenschappen)
 Grondleggers waren zowel filosofen als wetenschappers, en probeerden
wetenschappelijke antwoorden te formuleren op filosofische vragen

- Psyche-logos: studie van de ziel (geest) => ziel klinkt ouder, omdat het een connotatie naar
het religieuze oproept, geen echt verschil tussen ziel, geeft of bijna zelf cognitie (iets te eng)
- Wat zijn de vragen die men stelt?
o Aard van de ziel/psychische?
o Functies? Wat kunnen we ermee?
o Relatie met lichaam? Ziel en geest klinkt wat zweverig, geen materie en wat is de
relatie met wel materieel is => brein! Wisten dat het daar zit, maar niet allemaal (niet
heel ons psychisch leven zit in de hersenen, heel het lichaam => embodied Cognition

2

,- Hoe kennen we de wereld? (epistemologie): te make, met gewaarwording, perceptie,
geheugen, denken = cognitieve psychologie
o Vragen zijn die uit de filosofie stelt: epistemologie (deelgebied filosofie = hoe komen
we aan onze kennis (Kant; Lock,..)
 Hoe komt het aan bod bij ons? = gewaarwording
 Perceptie = ik zie iets, hoor iets
 Wat blijft er van hangen en hoe werkt het? = geheugen
 Hoe bewerken we wat binnenkomt? = denken
 Vind je terug in de cognitieve psychologie

- Ethiek: hoe moeten we ons gedragen? > stelt een visie op menselijke aard (stapje verder) =>
zowel een deel vorm van de filosofie (vb. moraalfilosofie)
o Niet hoe we ons gedragen, maar hoe zouden we ons MOETEN gedragen om een
‘goed’ mens te zijn
o Zijn mensen goed van nature uit? Filosofen dachten dit (Rousseau) => volwassenen
kunnen enkel het nog bederven
 Andere: Mens moet opgevoed worden en opgenomen worden en normen
en waarden krijgen, die niet van bij de geboorte zijn meegenomen => egoïst
 Heel veel verschillende denkbeelden over

o Wat zijn de menselijke motieven: welke heilzaam, welke te onderdrukken?
 Vb. egoïstische motieven
 Oosterse meer belang aan gemeenschap dan individu

o Zijn mensen van nature sociaal?
o Hoe leiden we een ‘goed’ leven? En wat is dat dan?
 Verschillende antwoorden afh van cultuur
 Geen wetenschappelijke vragen, gaan uit van waardeoordelen, iets
subjectief en cultureel => niet duidelijk wetenschappelijk antwoord,
onderscheid met wetenschap en religie, maatschappijvisie, MAAR als we
kijken naar toegepaste psychologie (hoe moeten we ons gedragen vb.
euthanasie, abortus, authenciteit (alles moet echt eerlijk en authentiek zijn
tegenwoordig, terug naar de natuur, kan je zo leven? Altijd volkomen eerlijk
zijn? Altijd je gedacht zeggen?) , eerlijkheid.. = ethische vragen)
 Wetenschap op zich ook cultuurverschijnsel op zich, ontstaan doorheen de
geschiedenis, verschillende visies.. => universalistische ambities (sluit elkaar
niet uit)

- Ethiek in psychologie
o Wetenschappelijke psychologie: studies over motivatie, emotie, sociaal en seksueel
gedrag
 Vb. seksueel gedrag: wat is norm en niet? Evolutie! Vb. Homoseksualiteit,
meer tolerantie, verschillende waarderingen

o Toegepaste psychologie: overheid, bedrijven, klinisch
 Overal aanwezig: mensen willen helpen (bij uitstek een motief) => geen
wetenschappelijk motief, ethisch motief, gebruik maken van

3

, wetenschappelijke kennis, kan je altijd inzetten om een waarde te bereiken
(vb. meer geluk voor alle mensen) => lukt niet altijd en heeft nadelen
 Vb. kennis van atomen heeft ons veel verder geholpen in de
medische wereld maar leidde tot de atoombom (alles ten goede en
 Kennis is macht, dus moet worden ingezet voor je ‘juiste’ of ‘goede’
doelen (Francis Bacon)

 Overal waar een psycholoog tewerkgesteld is: geconfronteerd met ethische
vragen! Als je werkt in praktijk; zit je er als wetenschapper of mens
tegenover mens? Ben je een toegepaste wetenschapper of meer? Hoe plaats
je de wetenschap?

- Biologie: inspiratie voor ontstaan van psychologie => stukje uit voortgekomen
o Geest > hersenen (verhouding). Gaan we diep op in! => functies die toegeschreven
werden aan de menselijke geest afhankelijk zijn van hersenprocessen was al bij de
oude Grieken aanwezig, maar werd pas midden 19 de eeuw een overtuiging
o Evolutieleer: wat is aanpassingswaarde van de geest/bewustzijn? (Darwin)
 Hoe komt dat dat ontstaan is?

o Cognitieve neurowetenschappen: we komen hier terecht dan
 Allemaal fundamenten die in de psychologie aanwezig zijn: ethiek,
epistemologie en biologie

o => ze hadden geen moderne technieken dus konden ze niets aantonen -> nu meer
overtuiging voor

Beeld van de moderne wetenschap

- De Newtoniaanse stijl (hier is het begonnen) van aan wetenschap doen
o Proberen om een beperkt aantal wetten te formuleren waarvan geobserveerde
regelmatigheden in natuur kunnen afgeleid worden
 Omgekeerd verband tussen aantrekking twee hemellichamen (hemel en zon)
en het kwadraat van de afstand => hoe groter de afstand hoe minder de
aantrekkingskracht (niet kennen: typische)
 Goede/korte samenvatting van de werkelijkheid: dingen die men
observeert, waar regelmatigheden in zitten en dan zou je dat
moment kunnen constateren dat er wetmatigheid achter zit =>
weten worden gezien als regelmatigheden die je kan afleiden
 Wil vooral zeggen dat die wetten een soort van korte samenvatting
zijn van regelmatigheid van dingen die men observeert (niet meer
dan dat)
 Uitkomsten van observaties en experimenten die hij uitvoert zijn
doorslaggevend (zwaartekracht) => zal geen waaromvragen stellen

o Newton weigert een verklaring (achterliggend mechanisme) te verzinnen (negatief
bedoeld: verlaat je de weg van de wetenschap, verlaat je het gegeven, positieve dat
strikt gegeven is in de empirische waarneming) voor wet van de zwaartekracht te
formuleren, korte samenvatting => dan ga je verder
 Er is een verband en berekenen en je kan het toepassen

4

,  Alleen wat we kunnen waarnemen is belangrijk!
 Heel expliciet over
 Waarschuwt voor het verdergaan (staan te ver af van wat gegeven is) : Weg
openen of in de verleiding brengen om aan metafysische (= geïdentificeerd
met de filosofie = kern. Letterlijk: wat de natuur overstijgt. Typische vragen:
het zijnde als zijnde (nadenken over wat het betekent wat iets is en iets niet
is.., materie zou men bijvoorbeeld kunnen antwoorden: geen noodzakelijk
iets van het zijnde, waarheid wel een aandacht van het zijnde) en
theologische speculaties te doen
 Ook wel een beetje tegenstrijd in heb (wetenschap en Astrologie)
 Filosofie: blijf bij de feiten en ga niet verder (positivisme)

- Positivisme
o Comte: enkel observeerbare feiten (descriptie), geen hypothetische verklaringen
 In sociologie zien we het ook: moeten ons houden aan observeerbare feiten
(=beschrijving)
 Wetmatigheden formuleren = korte samenvatting
 Geen hypothetische achterliggende verklaringen zoeken (Darwin)
 Wetenschap is de enige bron van geldige kennis

o Wetten zijn samenvattingen van observaties, geen achterliggende essenties van
natuur => afwijken van alle kennis die zintuigelijk niet controleerbaar is
o Predictie (adh van bepaald wetten en theorieën kunnen we toekomstige
gebeurtenissen voorspellen) en controle (kennis en wetmatigheden maakt dan
uiteindelijk de controle van de natuur mogelijk)
 Kennis is macht (Francis Bacon) => dingen voorspellen en onder controle
hebben of zou willen hebben
 Soms met veel succes of gevolgen vb. klimaatdiscussie

o Comte: ook toepassen op samenleving (sociologie)
 Op grond van studies, waar wetmatigheden in kunnen gevonden worden (vb.
Marx Weber) => samenleving voor een stukje social engineering
 Vb. Skinner heeft zelf een boek aan gewijd: hoe psychologie toepassen op de
maatschappij? Al die morele waarden zijn we niets mee, weten de
gedragswetmatigheden (al het gezweef, voorbij vrijheid en waardigheid) =>
mensheid beter te maken door contingenties,.. en zorgen dat mensen
minder oorlog maken => heel praktisch! Comte ook
 Typisch voorbeeld: Nazisme (toen was het wetenschap = rassenleer),
Marxisme = materialisme (hele samenleving op grond van die overtuigingen)
 Samenleving volledig verwetenschappelijken is zeer gevaarlijke
gedachte
 Sciëntisme = wetenschap gaat alle problemen oplossen => geen
wetenschappelijke stelling en waarschijnlijk niet zo
o Dat idee is soms aanwezig (vb. Maarten Boudry) => moeten
de wetenschap gebruiken, maar er zijn verschillen en er zijn
grenzen
o Vb. Nazisme en Communisme heeft men het echt
geprobeerd

5

, o Vb. corona: anti-vaccers => recht op grootste stommiteiten
uit te drukken, moet niet kloppen wat je zegt => om het te
bestrijden heb je een totalitair regime (waarheid is de
overheid) => loopt altijd mis als de mens gereduceerd wordt
door één idee (mens is complex wezen), maar ook niet tot de
huidige wetenschap, maar is veel meer => je gaat vrijheid
beperken, niemand heeft goddelijk zicht van wat waar is
o Enorme consequenties als je het wilt toepassen

Soorten verklaringen

- Deductief-nomologische verklaring (positivisme)
o Nomologisch: nomos = wet
o Deductief = afleiden uit
o  eens je de wetten hebt kan je dingen afleiden
 Moeilijk toe te passen voor biologie

- Hermeneutisch begrijpen
o Humane wetenschappen
o Vestehene benadering: begrip hebben voor, je inleven in
o Zie je in wetenschappen als geschiedenis, letterkunde (gaat over teksten en die
moeten geïnterpreteerd worden vanuit een bredere context, meer de achterliggende
context, minder hard), theologie (komt het er van)

- Functionele en teleologische verklaringen
o In de biologie gaat het sterk naar boven komen, verwijzen naar functies als een soort
van verklaring: waarvoor dient iets? vb. Hart: vloeien van bloed naar overal, kan het
ook mechanisch bestuderen (vb. cellen), bredere geheel: waarvoor dient het?
Evolutionair een betekenis
o Evolutie, aanpassingswaarde
o Tot theologisch: verklaring vanuit doelen
o Computers: menselijke geest proberen te begrijpen vanuit computers => functionele
verklaringen: menselijke geest uitgelegd als een aantal functies die stappen kunnen
doorlopen en op die manier werkt het dan

- Causale benadering: achterliggende mechanismen
o Benadering die recenter is, oorzakelijkheid is lang een vies woord geweest in de
empirische wetenschap (oorzaak komt bijna niet voor in statistiek boeken:
onafhankelijke en afhankelijke variabele gebruiken we => woord (oorzakelijke) was
vrij filosofisch geladen woord
o Een heel rekensysteem nu ontwikkeld over oorzakelijke verbanden in experimenteel
onderzoek
o Globale benadering meer en meer de manier om aan wetenschap te doen

Deductief-nomologische verklaring

- Nomologische benadering
o Logisch Positivisme: Wiener Kreis (1920-1938) => specifieke uitwerking en tot stand
gekomen in Wenen => filosofen en natuurkundige die zich daar mee bezig hielden

6

,  Rudolph Karnap..
 Whithkenstein die zich over deze problematiek geboden heeft: relatie
wetenschap en niet-wetenschap

o Demarcatie van wetenschap vs. Non-wetenschap (pseudowetenschap)
 Strikte voorwaarden voor theorieën en verklaringen
 Wat zijn de kenmerken van wetenschap?
 Witkenstein is veel breder, komt van Wenen en is veel belangrijker dan
Wiener Kreis => hoe onderscheiden? Kijken naar bestaande wetenschappen
(natuurkunde, bio..), maar men gaat vooral het omgekeerde doen: normen
opstellen waaraan een wetenschap zou aan moeten voldoen, eerder dan
empirische benaderingen (hoe werkt het, welke begrippen..)
 Normatief model

o Hempel-Oppenheim model (1948): Deductief (wetmatigheden die je kan afleiden)-
Nomologisch (wetmatigheden) model (D-N)  uitwerking
 Bepaald fenomeen verklaren = onder algemene wet onderbrengen (volgens
dit model)
 Wetenschappelijke verklaringen gezien worden als logische
argumenten

 Hoe werkt het? Syllogisme: reeks van statements/ wetmatigheden waar een
zeker logica in zit, eerst 2 premissen (wetmatigheden) en er is een duidelijk
deductief argument
 Psychologie wetmatige uitspraken: “frustratie leidt tot agressie” en
“voetbalsupporters wiens club verliest zijn gefrustreerd” en dan
specifieke uitspraken: “deze supporters zijn verloren” en dan “deze
supporters zijn agressief’ “consequenties)
 Fysica wetmatige uitspraken: “Metaal zet uit bij verhitte”, “koper is
een metaal”, 1 of meerdere specifieke stellingen: “dit is een stuk
koper” en “dit stuk koper verhit ik nu” => consequentie: “dit stuk
koper zet uit” => verklaren adhv die wetmatigheden, dit is koper dus
ik verhit het en het gaat uitzetten

 Explanans (=verklaring: datgene wat verklaart)  explanandum Wat
verklaart moet worden, hetgene dat je wil verklaren (dat koper uitzet bij
hitte)
 Specifieke condities is samen de explanans
 Waarom deze termen? Belangrijk probleem zou kunnen zijn

 Explanandum mag niet (in de wetenschap) geïmpliceerd zijn in explanans:
circulariteit
 Wat je wil verklaren mag al niet zitten in je explanans
 Vb. leesontwikkeling en dyslexie: Jan leest zwak omdat hij dyslectisch
is, hangt er vanaf hoe we het begrip begrijpen, maar we defenieëren
het operationeel begrip (beslissingsregels): hoe doen we dat? Geen
hersenfuncties, wij gaan kijken naar het leesgedrag en dat betekent
dus dat we dat begrip en de beslissing volledig laten afhangen van de

7

, leesvergadering, het zinnetje is een zuiver cirkelredenering ‘hij lees
zwak omdat hij zwak leest’ => geen verklaring, tenzij je het begrip
wel op een achterliggend niveau in de hersenen, genen.. dat we daar
dingen zouden kunnen waarnemen die als een verklaring kunnen
gelden dan zou je het wel als een verklaring kunnen zien (momenteel
is het niet zo) => “hij gedraagt zich teruggetrokken want ze is
introvert”  alle soorten eigenschappen zullen we
operationaliseren, in psychologie kunnen we het niet, maken toch
zo’n cirkelredeneringen (verklaart niets)
 Vb. deze persoon heeft een psychotische opstoot gedaan omdat
bepaalde neurotransmitters defect zijn => wel verklaring! Indien
voldoende data etc

 Verklaren = voorspellen (correlatie vs. Oorzaak)
 Ander probleem door zuiver descriptieve manier van werken, dingen
waren te vaag, alleen naar observeerbare zaken kijken
 Verklaren: die achterliggende mechanismen/wetmatigheden was
een verzamelnaam van wat we weten uit de empirie en meer
moesten we er niet over zoeken (Newton)  heel beschrijvend
 Correlatie is niet gelijk aan oorzaak en dat gaat er tegenin =>
verband X en Y: X wordt groter dan is de kans sterker dat Y groter
wordt enzo en kan je dus iets voorspellen, maar wil nog niet zeggen
dat we weten wat de oorzaak is, maar is niet in lijn met deze
benadering
 Vb. werking van aspirine: medicijn tegen pijn, lang zo geweest dat
men niet wist wat achterliggende mechanismen waren, ook goed
voor preventie van hart -en vaatziekten (later ontdekt) dus positieve
bijwerking => kon het vroeger al voorspellen, wist geen
achterliggende verklaring, dat nemen dan zal blijken dat er minder
voorkomen is van hart -en vaatproblemen (ontrafelt nu:
achterliggende verklaring gezocht) => kan niet met huidige
wetenschap, we zoeken wel degelijk een achterliggende verklaring
nu, volgt wel logisch met hun aanpak als je het achterliggend negeert
en sterk mogelijk bij de feiten blijven dat stel je de dingen gelijk

 Ze vragen een volledige vertaalbaarheid van theoretische termen in
operationele definities
 Instrumentalisme/Operationalisme (behavioristen zijn ook zo)
 Niet weg, zij gaan er verder in maar het idee dat elk theoretische
begrip dat we hanteren vb. geheugen, IQ, we moeten het
operationaliseren staat nog steeds zo, maar in een zuiver
operationalistische visie: gelijkgesteld aan zijn operationaliseren vb.
IQ dat is wat een intelligentietest meet  dat is wat overdreven
aangezien het veel breder is dan gewoon een IQ-test, toch is het lang
zo geweest dat men dit dacht
 Waarom stuit het ons? IQ-test is het enige dat IQ meet vaak -> IQ =
score op IQ-test, maar dewelke? Toch voel je dat het probleem dat
die IQ testen elkaar kunnen bijten en dat kan maar omdat we toch

8

, een achterliggend idee hebben over wat het is vb.
probleemoplossing  meting is een instantie daarvan, maar niet
mee gelijk te stellen (voorbij dit model)
 Instrumentalisme: gedacht dat een theorie of een wetmatigheid dat
het niet meer is dan een instrument (Newton), je mag er niet zomaar
realiteitswaarde aan toekennen. Niet meer dan een middel om iets
te kunnen zeggen over de werkelijkheid, maar niet zomaar letterlijk
nemen of realiteitswaarde gaan geven  behoefte aan toch te
kunnen denken op een achterliggend niveau (is maar één meting
van: meerdere IQ-test en wat is ultiem? Geen enkele) => nog steeds
empirisch, hier is het gelijk aan elkaar, vertaalbaarheid zal nooit
volledig gaan (nu). Nood tot bescheidenheid; onderzoek dat je goed
gedaan hebt, maar beseffen dat het anders had gekund dus je hebt
dit nodig en zeker als het gaat over één onderzoek

 Verificatieprincipe → confirmatieprincipe
 Belangrijk! Alles wat we beweren, moet altijd kunne geverifieerd
worden door empirische date en dat kon je niet volhouden 
confirmatie

Problemen met D-N model

- Hoe vinden we algemene wetten? Inductie?
o Klassieke antwoord: inductie => studie kraai en allemaal waren ze zwart toen op dat
moment, zegt wel iets over kraaien
 Maar inductieprobleem niet opgelost (alle kraaien zijn zwart): misschien ooit
wel eens een witte kraai tegenkomen, als het een algemene wet is dan is het
universeel dus op alle kraaien die we zullen waarnemen
 Meer nodig dan puur observatie anders kan je het nooit overstijgen,
komt er niet van af als je nier meer causale termen of modale
gebruikt (achterliggende)

- Geen onderscheid tussen echte wetmatigheden en accidentele veralgemeningen (vb. alle
munten in mijn zak zijn van koper => toevalligheid, geen principieel verschil tussen de
wetenschap, eerder in dat we iets missen)
o We missen noodzakelijkheid, veroorzaking => daardoor kan je dat onderscheid niet
maken
o Wetenschapper beseft dat als je het koper opwarmt dat het van andere orde is dan
die munten die van koper zijn (essentie)

- Observaties zijn niet theorie-neutraal
o Theorie creëert eigen fenomenen => als een soort van bril fungeren, door je theorie
ga je je aandacht vestigen op bepaalde dingen dan andere, theorie doet je zien en
andere dingen niet zien
 Belangrijk probleem in wetenschapsfilosofie (Thomas Koen)
 Kan je dan zeggen dat zo’n observatie: “deze tafel is bruin” dat lijkt heel
neutraal en objectief en kan het dus komen verifiëren dat het klopt, maar
toch is het zo dat door te zeggen dat het bruin is dat je veel meer impliceert
dan het pure gegevenen (Titchner), appel: wat zie je echt? Gekleurde

9

, vlekken? Is het wel een appel? Misschien met schemering zie je een
everzwijn en door de ritseling enzo, maar misschien heb je het gemist (deze
is vaag, maar de tafel is heel duidelijk)
 Tafel kan niet ineens van tafel veranderen tenzij iemand die komt schilderen:
is dat gegeven is mijn waarneming? Induceer ik uit mijn ervaring =
geïmpliceerd en ook dat het dan een tafel blijft is allemaal geïmpliceerd en
dus niet strikt gegeven die we meenemen
 Theoriegeladenheid van de observatie

- Eis verifieerbaarheid: dispositionele termen?
o Bv. Breekbaar, oplosbaar, brandbaar, intelligent
 Als onze persoonlijkheidstermen zijn het
 Als je iemand ziet staat het niet op zijn hoofd dat hij intelligent is, afkeiden
uit gedrag of een test => is een eigenschap van een persoon die hem in staat
stelt/in dispositie zet om bepaalde dingen stelt om bepaalde dingen goed te
doen
 Niet alleen in de psychologie, ook fysica: oplosbaar, breekbaar
 => waarom probleem? Breekbaar: is dat gegeven dat het dat is?
Oplossing volgens deze benadering was dan om het te
operationaliseren: onder die condities blijkt dat het breekbaar was,
is breekbaar ook al is het niet gevallen dus zijn we niet tevreden mee
 Volgens hen dan: eerst zien of het oplost in water, maar het is
oplosbaar ook al is het nog niet in water

o Vandaar eis confirmatie: uitspraken moeten empirische consequenties hebben
 Dus ze zijn akkoord dat het oplosbaar, breekbaar ook al heb je het niet
getest, maar in principe!
 Stelling die het kan toetsen en het houdt nog altijd stand
 Een loze bewering die je niet kan toetsen = geen wetenschappelijke
uitspraak, niet praktisch toetsbaar maar in principe toetsbaar

- Deductie is puur formele relatie/verklaring
o Niet elke deductie is een verklaring
o Vb. zonnige dag hebben we een vlag en door dat de zon daarop schijnt geeft die een
schaduw, als je denkt vanuit DN dan kan je in principe ook het omgekeerde doen:
schaduw is zo lang en lengte dan kan je de stand VOORSPELLEN => schaduw en de
hoogte van mijn vlag verklaart de zon niet

- Causale, modale termen vereist!

Redeneren vs verklaringen

- Acties/gedragingen verklaren in de psychologie?
o Moeilijk objectief operationeel te definiëren (bv. Arm opheffen dat kan vanalles zijn
en betekenen zou je kunnen zeggen vb. groet of wenken, hangt er vanaf, kan fysiek
hetzelfde zijn, maar de context mss niet )
o Gedrag moeilijk te scheiden van context
 Als je de context niet kent, weet je niet direct het gedrag
 Bredere context nodig om het te begrijpen of verklaren

10

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur nelevanlinthout. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

50843 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€2,99  1x  vendu
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté