Samenvatting voor het vak 'kwantitatieve methoden voor bedrijfskunde'. Dit vak werd gedoceerd door Prof. dr. Marie-Laure Vandenhaute in het academiejaar . Deze samenvatting bevat alle te kennen leerstof (slides, eigen notities + letterlijk uitgeschreven les). Met behulp van deze samenvatting behaal...
1.1 Types data
Kwalitatieve onderzoeksmethode:
Als gegevens bestaan uit woorden of tekst, dan hebben we de kwalitatieve
onderzoeksmethoden nodig om de woorden en de betekenis te analyseren.
Bv. Interviews en focusgroepen
Kwantitatieve onderzoeksmethode:
Als gegevens bestaan uit cijfers, hebben we kwantitatieve onderzoeksmethoden nodig.
à Kwantitatieve methoden of statistiek is een set van tools en technieken die gebruikt
Worden voor het beschrijven, organiseren en interpreteren van data.
à Statistiek helpt ons bij het trekken van conclusies op een verantwoorde manier.
Rond het gemiddelde is variatie mogelijk (voorbeeld kruipen baby)
1.2 Onderzoeksproces
Stap 1: genereren van een onderzoeksvraag:
Ø Elk onderzoek begint met een duidelijke vraag of probleem waar het onderzoek een
antwoord op wil bieden.
Ø Deze vraag moet ondubbelzinnig worden geformuleerd zodat we precies weten
waarin we geïnteresseerd zijn en welke doelgroepen we willen bestuderen.
Ø De onderzoeksvraag kan voortkomen uit iets dat je vaststelt doordat je de wereld
observeert en waar je een antwoord op wenst.
Ø Als je niet kan observeren ga je een onderzoeksvraag genereren door voorgaande
literatuur te lezen en een leemte in die literatuur te ontdekken dat verder onderzoek
vereist.
1
,Stappen in het beantwoorden van je onderzoeksvraag:
1. Raadplegen van een theorie.
>>Theorie: een uitleg of set van principes die een breed fenomeen verklaart en die goed
onderbouwd is door herhaaldelijk te zijn getest. Theorieën zijn algemeen van toepassing op
alle entiteiten of situaties. Een set van entiteiten = Een populatie.
>> Populatie: een theoretische groep waarover je conclusies wilt trekken.
Voorbeeld: alle potentiële klanten
2. Op basis van de theorie een hypothese generen
>> Hypothese: een vooropgestelde verklaring voor een vrij beperkt fenomeen of reeks
waarnemingen. Het is geen gok maar een geïnformeerde poging om te trachten te verklaren
wat er is waargenomen.
Verschil hypothese en theorie:
Theorie = Verklaart breed scala aan fenomenen en werd veelvuldig getest
Hypothese = verklaart een enger fenomeen en is nog niet getest
3. Om hypotheses te testen gaan we gegevens moeten verzamelen die we achteraf gaan
analyseren.
>> Dataset: Het is een verzameling van gegevens die op de een of andere manier aan elkaar
gekoppeld zijn. Het is een spreadsheet met variabelen als kolommen en cases/ observaties als
rijen.
à Variabele: alles dat kan worden gemeten en dat kan verschillen (of veranderen of
variëren) tussen entiteiten of in de tijd. Een variabele wordt weergeven in een dataset
als een kolom.
à Case/observatie: Een groep van gegevens verzamelt over 1 of meerdere variabele,
maar van 1 en dezelfde bron. De cases worden weergegeven in rijen.
Voorbeeld dataset:
2
,4. Gegevens worden verzameld door het meten van variabelen.
Zodra we variabelen meten hebben we termen nodig om de verschillende soorten variabelen
te beschrijven.
1.3 Soorten variabele
Variabelen kunnen kwalitatief of kwantitatief van aard zijn:
• Kwalitatieve/ categorische variabelen:
Het is opgebouwd uit categorieën waarin een entiteit in slechts 1 van de
categorieën kan geplaatst worden.
àVb: dieren: koe, kat & hond (een dier is ofwel een koe, kat of hond)
>> Binaire of dichotome variabele: Een categorische variabele met 2 categorieën
Bv.: ja/ nee, man/ vrouw, dood/levend.
Kwalitatieve gegevens zijn niet numeriek van aard maar kunnen als een getal
worden gecodeerd.
Codering: het toekennen van getallen aan categorieën. (Bv. 1 = mannen, 2 =
vrouwen). De cijfers betekenen niets meer dan de namen van categorieën. Zelfs
als de variabele gecodeerd zijn d.m.v. getallen kan je er geen berekeningen mee
doen.
• Kwantitatieve/ scale variabelen:
Het zijn variabelen die een numerieke weergave hebben en numerieke informatie
bevatten. Je kan er berekeningen mee doen.
à Vb: lengte, leeftijd en gewicht. (je kan de leeftijd van 2 personen optellen)
De relatie tussen wat wordt gemeten en de getallen die vertegenwoordigen wat er wordt
gemeten staat bekend als het meetniveau of ook wel de meetschaal genoemd.
3
, 1. Kwantitatief/ categorische variabele:
o Nominale kwalitatieve variabele:
§ Vb: geslacht, chocoladesoort, kleur.
§ Dit zijn beschrijvingen zonder orde. Vb: we kunnen niet zeggen dat de kleur
rood superieur is aan andere kleuren en we kunnen mannen en vrouwen
niet rangschikken.
o Ordinale kwalitatieve variabele:
§ Vb: olympische medailles, rang, tevredenheid.
§ Ordinale variabele hebben een betekenis in hun volgorde
§ Olympische medailles kunnen gerangschikt worden van hoog naar laag.
§ De intervallen tussen de waarde in de schaal zijn niet gelijk.
Vb: Zo kan er een groot verschil zijn tussen tevreden en ontevreden en een
klein verschil tussen ontevreden en zeer ontevreden.
1. Kwantitatief/ scale variabele:
o Interval kwantitatieve variabele:
§ Vb: kalenderjaren en temperatuur.
§ Deze meetschaal heeft geordende categorieën maar vereist dat de
intervallen tussen de categorieën gelijk zijn.
§ Intervalschalen hebben geen echt nulpunt, waarden onder 0 zijn dus
mogelijk.
§ Daarom zijn verhoudingen van deze variabelen zinloos.
§ Vb: Een kalenderjaar van 2005-2006 en van 2014-1015 heeft altijd dezelfde
betekenis, maar verhoudingen of ratio’s van kalenderjaren heeft geen zin
omdat de keuze van het jaar 0 willekeurig is en niet het begin van de tijd
betekend.
§ Vb: Zo is het verschil tussen 80 en 90 graden hetzelfde als het verschil tussen
90 en 100. maar is 100 graden niet 2x zo warm als 50 graden dat komt
omdat 0 graden geen echt 0 punt is. 0 graden betekent niet dat er geen
temperatuur is. En 0 graden betekent ook zeker niet dat het niet kouder kan
worden.
o Ratio kwantitatieve variabele:
§ Vb: gewicht, leeftijd, lengte en behaalde punten op een examen.
§ Ratiomeetschaal gaat een stap verder dan intervalschalen door te eisen dat
naast de interval variabelen, de verhoudingen of ratio’s van waarden zinvol
moeten zijn.
§ De schaal moet een echt en zinvol nulpunt hebben. In 0 is er een volledige
afwezigheid van wat je aan het meten bent.
§ Vb: Het verschil tussen 100kg en 50kg is hetzelfde als het verschil tussen 0kg
en 50kg. 20kg is bijvoorbeeld even zwaar als 2X10kg.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lieseschellis. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.