Hoofdstuk 1 – Wat is psychologie
1. Een definitie van psychologie
Wat is psychologie
- Psyche = geest
- Logie < logos (woord, gedachte, rede) = gebied van studie
Wat is niet psychologie
- Lekenpsychologie
o Speculeren over de menselijke aard
o Gezond verstand, intuïtie
- Pseudopsychologie
o Niet-onderbouwde psychologische aannamen die zich als
wetenschappelijke waarheid voordoen (grafologie, astrologie, …)
Wat is psychologie wel
- Psychologie is de wetenschap van het gedrag en de mentale processen
- Het externe gedrag wordt bestudeerd en de gedragsevidentie wordt gebruikt
wordt om de mentale of interne processen te begrijpen die aan dat gedrag ten
grondslag liggen
- Gedrag = extern, je kan het waarnemen , meten
- Mentale processen = intern, wat voelen, denken wij. Wat zijn onze
overtuigingen.
2. Ontwikkelingen die de psychologie mogelijk gemaakt hebben
A. Geschiedenis
“Psychologie heeft een lang verleden maar een korte geschiedenis”
- Lang verleden = wortels in filosofie, nadenken over menselijke geest
- Korte geschiedenis = officiele start in 1879 (oprichting 1ste labo Wundt), 1e
onderzoeksexperimente
Waarom zo laat?
= wetenschappelijke studie van de geest vergde verandering in mensbeeld
- Van immateriele ziel naar studieobject
- Van filosofisch nadenken over de werking van de geest onderzoek van de
geest in de traditie van de natuurwetenschappen
B. Ontwikkelingen in de filosofie
- Oud-Griekse filosofen 500-400 v.C.
o Universum geschapen voor mens
o Geocentrisme = aarde centraal, Dualisme plato lichaam en geest
apart
o Mens = enig wezen dat universum en rol van mens i.h. universum kan
begrijpen via rede
o Kennis = product van rede, goddelijke ingeving, intuitie
- Tot en met 15de eeuw
o Vertaling van Griekse geschriften door theologen
o God (Bijbel) staat garant voor de waarheid (kerk = dominant)
o Kennis = vanuit het geloof de mens proberen te begrijpen via de rede
- 16e Eeuw – Wetenschappelijke revolutie
o Oude wijsheden blijken niet noodzakkelijk correct
, o Katalysator: Copernicus heliocentrisme, boekdrukkunst, reformatie,
ontdekkingsreizen
o Klassieke religieuze ideen maken plaats voor modern wetenschappelijk
denken
o Kennis = product van wetenschappelijke studie : observatie en
experimenten
- 17e eeuw: Descartes - Rationalisme
o Waarheid enkel achterhaald worden d.m.v. rede.
o Je kan aan alles twijfelen, behalve dat je twijfelt < Cogito ergo sum >
o Nativisme = aangeboren kennis die toelaat om de mens te begrijpen
via de rede
o Dualisme = lichaam is soort van machine die wetenschappelijk
onderzocht kan worden
o Begin toepassing wetenschappelijk onderzoek op mens, enkel op
lichaam
o Kennis geest = product van rede
- 17e – 18e eeuw: Hobbes, Locke, Hume – Empirisme
o Kennis komt niet tot stand via aangeboren ideeen en afgeleide
inzichten maar via zintuigelijke ervaringen
o Geest = tabula rasa (ongeschreven blad)
o Inhoud geest via zintuigelijke ervaringen. = kennis door observatie –
associaties
o Geest kan ook wetenschappelijk onderzocht worden
o Kennis = product van ervaring
Rationalisme = nativisme, we zijn wie we zijn door aanleg (nature)
Empirisme = we zijn wie we zijn door ervaring (nurture)
- 19e eeuw – Evolutietheorie
o Succesvolle voortplanting bij kenmerken aangepast aan omgeving
o Mens staat op hoogste trap evolutie maar, …
o Als mensen product zijn van evolutie, kan men hun gedrag bestuderen
op wetenschappelijke manier ner zoals dieren
o Maatschappij eindelijk klaar om menselijke geest te beschouwen als
studie-object dat kan bestudeerd wordne op wetenschappelijk wijze
3. De beginjaren van de psychologie
Wundt
- Grondlegger academische psychologie
- 1e psychologisch labo Leipzig 1879
- Wetenschappelijk onderzoek menselijke geest
- 1ste experimenten = prikkels aanbieden en gedrag uitlokken ipv te wachten tot
het zich aandient
- Focus van onderzoek = bewustzijn
Introspectieve methode = kijken naar eigen bewustzijn door objectieve,
nauwkeurige rapportering gevoelens, gedachten, herinneringen,… Naar binnen kijken
1. Structuralisme – Titchener, Kulpe
o Onderzoek: structuur bewustzijn
o Introspectie voor bouwelement te achterhalen van menselijke geest
Maar – kritiek
o Intrsospectieve methode subjectief en onbetrouwbaar
, o Reproduceerbaarheid: moeilijk, iedereen is anders en bewustzijn van
limieten
o Praktisch nut structuralisme?
2. Functionalisme – William James, John Dewey
o Pragmatische benadering
o Onderzoek: functie bewustzijn – hoe kan geest optimaal functioneren in
zijn omgeving
o Geinspireerd door
evolutietheorie: hoe kunnen we de omgeving aanpassen zodat
degeest optimaal floreert
James “stream pf consciousness = bewustzijn veranderd continu
niet zoals bij stucturalisme (vaststaand)
o Studie van de menselijke geest moet nuttig zijn voor zijn maatschappij
(pragmatisch)
3. Gestatpsychologie – Wertheimer, Kohler, Koffka
o Onderzoek: focus op perceptie, want perceptie stuurt gedrag
o Geheel is meer dan de som der delen = perceptie op zich is zinloos ><
atomische structur.
o Ondersteuning via visuele illusies belang totaalconfiguratie
4. Behaviorisme – Watson, Skinner
o Onderzoek: bewustzijn is tijdverlies – enkel gedrag kan objectief
gemeten worden
o Psychologie = wetenschap gedrag
o Geen introspectie maar objectieve observaties gedrag in
gecontroleerde setting
o Geinspireerd door positivisme
Streven naar objectief verifieerbare kennis
Kennis kan enkel verworven worden door toepassing
wetenschappelijke methode
o Black box psychologie of S-R psychologie
Behavioristen verklaren gedrag dmv leerprincipes,
conditionering
Zuiver nurture (nature niet van belang, we zijn een
ongeschreven blad)
o Zeer wetenschappelijke benadering + nuttige inzichten
(gedragstherapie, onderwijs)
o Maar: starre, mechanische visie op mens
5. Psychoanalyse – Freud
o Bewustzijn en gedrag = oppervlakkige fenomenen
o Onderzoek: onbewuste processen en impulsen (dit stuurt ons)
o Genezing = inzicht in onbewuste processen
o Kleine hans – oedipuscomples (3-6j)
o Bood concrete richtlijnen voor de praktijk met voherente visie op
menselijke psyche
o Maar: niet gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek maar Freuds
interpretatie
4. Hedendaagse psychologie
- Psychologische scholen bestaan niet meer – bestaat uit deelgebeiden
- Psychoanalyse bestaat nog als therapeutische stroming, maar kent veel kritiek
- Deelgebieden = klinische, arbeid- organisatie, ontwikkeling, persoonlijkheid,
socialen biologische…
Psychiater
, - Medische specialisatie na opleiding arts
- Kunnen medicatie voorschrijven
Psychologen
- Masterdiploma psychologie
- Bestudeert gezond gedrag
Biopsychosociale benadering = gedrag analyseren in termen van biologische,
psychologische en sociale factoren
5. Onderzoeksmethoden
Steunt op empirie
- Recent gegeven: van rationalisme naar empirisme
- Van nadenken over naar objectieve waarnemingen en registratie van feiten
- Onderzoekscyclus = objectief registreren wat zich voordoet en daaruit
verklaren
Je moet altijd bijkomend onderzoek doen
- Meer bevestiging of bestaande theorie onderuit halen
- Wetenschap blijft doorgaan, blijven onderzoeken, bijschaven
1. Theorie
o Hoofdoel wetenschap = ontwikkelen theorie
o Start met observatie gevolgd door heel veel onderzoekn
1.2 Onderzoeksvraag die getoetst kan worden
2. Hypothese
o Antwoord op onderzoeksvraag
o Vereist operationalisatie : variabelen die je wil meten vertalen naar
concrete en meetbare handelingen
3. Het onderzoek – verschillende methodes
A. Beschrijvend
o Naturalistische observatie
Nadelen: reactieve gedragingen, daarom niet-reactieve
technieken
o Survey = vragenlijsten, peilingen, interviews
Voordelen: grote hoeveelheid info op korte tijd, niet wachten op
gestelde vragen
Nadelen: sociale wenselijkheid, eerder perceptie van
ondervraagde dan realiteit, representativiteit steekproef
o Tests en gevalstudies
Tests = intelligentietest
geval = intensief onderzoek over 1 persoon geschiedenis in de
hoop principes te vinden die voor iedereen geldig zijn
o Kwalitatief onderzoek
Diepte-interviews, focusgroepen
B. Correlationeel
o Correlatie = mate waarin 2 variabele samenhangen, statishc verband
o Correlatie-coefficient: mate = 0-1-0.5, richting = - of +
Nadeel: kan geen uitspraken doen over oorzaak enkel over
verband
o Haai-ijs denkfout: er is een correlatie maar geen oorzaak – gevolg
C. Experimenteel
o Causale verbanden = effect van onafhankelijke (manipuleren) variabele
of afhankelijke