Samenvatting strafprocesrecht Margot Horowitz 2021 1
Hoofdstuk 1 Algemene beginselen van het strafprocesrecht
Het begrip strafprocesrecht (= formeel strafrecht)
• Definitie
◦ = het geheel van rechtsregels betreffende de opsporing, vervolging en berechting van
personen die ervan worden verdacht een misdrijf te hebben gepleegd.
▪ Beschrijving van scenario's & vormvoorschriften die moeten worden gevolgd
▪ Bepaalt de rechtspositie van de verschillende personen die betrokken zijn
▪ Regels mbt organisatie en werking vd strafrechten
▪ Regels mbt tenuitvoerlegging vd beslissingen van die gerechten
• Onderscheid tussen materieel en formeel strafrecht
◦ Onderscheid met betrekking op de personen tot wie regels gericht zijn
▪ Materieel strafrecht: tot gehele bevolking gericht: burgers & overheid
• iedereen moet de strafwet naleven
▪ Formeel strafrecht:
• richtten zich in de eerste plaats tot de overheid:
◦ het strafproces is een proces tussen gemeenschap en de verdachte
◦ politie en magistratuur moeten rekening houden met de regels vd wet
◦ overheid beperkt zichzelf met deze regels
• zeer uitzonderlijk tot de burger
◦ bv als verdachte, als getuige in strafzaak...
◦ Onderscheid met betrekking op de inhoud van de regels
▪ Materieel strafrecht: vanzelfsprekendheid vd regels
• je mag niet doden, slaan stelen.. = bescherming van fundamentele waarden
▪ Formeel strafrecht: niet diezelfde vanzelfsprekendheid
• “spelregels” die niet aan intrinsieke waarden zijn gekoppeld
• berusten op het onderling afwegen van verschillende belangen
◦ waarheidsvinding vs bescherming van fundamentele belangen verdachte
◦ Onderscheid met betrekking op de sancties indien zij worden geschonden
▪ Materieel strafrecht: wet vermeldt letterlijk wat de sanctie is
▪ Formeel strafrecht: precieze processuele sanctie varieert naargelang de norm en is
veelal niet op voorhand bij wet bepaald
• soms de nietigheid, soms gevolgen op vlak vd bewijsvoering, soms
onontvankelijkheid vd strafvordering, soms is er geen sanctie
• dikwijls veel onzekerheid
• Doelstellingen van het strafprocesrecht:
◦ Waarheidsvinding
◦ Bescherming van de individuele grondrechten
◦ Onderlinge afweging van waarheidsvinding en individuele grondrechten
▪ Strafproces rechten strekken tot bescherming vd verdachte persoon, maar probeert
daarnaast ook te bereiken dat de alle niet betrokken personen er zo weinig mogelijk
hinder van ondervinden
• dat de inbreuken die het strafprocesrecht toelaaat op onze fundamentele rechten
zo beperkt mogelijk zijn
▪ moeilijke balans tussen meer rechtszekerheid om meer feiten te bestraffen en
hierdoor toleranter moeten zijn om inbreuken op rechten en vrijheden toe te laten
• bv controle op luchthavens die verstrengd zijn na 9/11
,Hoofdstuk 2: Accusatoire en inquisitoire rechtspleging 2
• Principe
◦ horizontale vs verticale processtructuur
◦ openbaar, mondeling & tegensprekelijk vs geheim, schriftelijk en niet-tegensprekelijk
Accusatoir systeem Inquisitoir systeem
– horizontale processtructuur – verticale processtructuur
– partijen op gelijke voet met gelijke wapens – procesvoering niet aan partijen overgelaten
– tegensprekelijkheid van het gehele onderzoek – geheim, niet-tegensprekelijk karakter
– passieve rol van rechter – actieve rol van rechter
– volledig openbaar – achter gesloten deuren gevoerd
– beklaagde is volwaardige procespartij – beklaagde is object vd rechtspleging
•Praktijk
◦ zuiver accusatoire of inquisitoire procedures komen vrijwel nergens meer voor
▪ enige vaststelling:
• landen van common law: eerder accusatoir (bv VS)
• continentaal-Europese landen: eerder inquisitoir (bv België)
Common law landen Continentale landen
– eerder accusatoir karakter – eerder inquisitoir karakter maar niet meer in de
– rechter moet niet de waarheid vinden: enkel zuivere vorm: 2 sporenstelsel:
beslissen of de feiten voldoendebewezen zijn • inquisitoir vooronderzoek
◦ geheim, schriftelijk en niet-
tegensprekelijk
• accusatoire procedure ten gronde
◦ openbaar, mondeling en
tegensprekelijk
◦ wel meer actieve rechter: kan
bijkomend onderzoek bevelen
Hoofdstuk 3: Verloop van het strafproces
Proces in België kent een 2 sporenstelsel: een vooronderzoek en een onderzoek ten gronde
• Vooronderzoek
Opsporingsonderzoek Gerechtelijk onderzoek
– onderzoek gevoerd door PdK zonder – onderzoek gevoerd door onderzoeksrechter
tussenkomst van onderzoeksrechter – hierbij dwangmaatregelen mogelijk
– kan handelingen in art. 28bis-55 Sv voeren ! goed kijken naar welke maatregelen enkel
= deze kan onderzoeksrechter ook hier mogelijk zijn (na art. 55 Sv.)
– kan worden afgesloten met: – onder controle van KI (art. 136 Sv.)
• beslissing tot niet-vervolging – kan niet worden afgesloten met rechtstreekse
• rechtstreekse dagvaarding voor dagvaarding
vonnisgerecht • wordt afgesloten door raadkamer in een
• buitengerechterlijk: art. 216bis-ter Sv. aparte procedure: regeling der
– principe: geen dwangmaatregelen mogelijk rechtspleging (art. 127 Sv.)
– benadeelde kan dit ook vragen (art. 61 Sv.)
• Mogelijkheid om van opsporingsonderzoek naar gerechtelijk onderzoek te evolueren
◦ OM richt vordering tot gerechtelijk onderzoek aan onderzoeksrechter omdat ze
merken dat ze toch dwangmaatregelen gaan nodig hebben
,• Afsluiting van het vooronderzoek 3
◦ Opsporingsonderzoek
▪ PdK beslist zelf:
• kan beslissen de zaak te seponeren
◦ dit kan enkel bij het opsporingsonderzoek
• kan beslissen de zaak ten gronde te brengen door een rechtstreekse
dagvaarding voor een vonnisgerecht
• besluiten tot een minnelijke schikking (art. 216bis Sv.)
• besluiten tot een bemiddeling (art. 216ter Sv.)
◦ Gerechtelijk onderzoek
▪ Kan aanleiding geven tot verwijzing naar de Raadkamer:
• deze kan besluiten tot buitenvervolgingstelling (rechterlijke beslissing)
• kan de zaak verwijzen naar de vonnisrechter
• Is er altijd een vooronderzoek nodig?
◦ Neen: mogelijkheid voor de benadeelde om zelf de feiten onmiddellijk aanhanging
te maken bij de rechter ten gronde via rechtstreekse dagvaarding
▪ benadeelde kan dus enerzijds klacht neerleggen met burgerlijke partijstelling om
een gerechtelijk onderzoek te openen
▪ maar kan anderzijds ook meteen een potentiële verdachte gaan dagvaarden voor
de rechtbank ten gronde
• geen vooronderzoek: verdachte meteen voor de rechter
• niet mogelijk voor misdaden
• zal dit alleen kunnen doen als er voldoende bewijsmateriaal is aangezien er
geen vooronderzoek meer zal plaatsvinden
• Kenmerken van het vooronderzoek
◦ 1. Geheim karakter van het vooronderzoek
▪ grondslag: art. 28quinquies, §1 & 57, §1 Sv.
▪ doel: ervoor zorgen dat onderzoek niet wordt gedwarsboomd en vermijden dat er
onnodige publiciteit aan de zaak zou worden gegeven
▪ draagwijdte:
• tav de partijen: verdachte & slachtoffer
◦ in principe niet betrokken bij onderzoeksverrichtingen
◦ geen kennis van het verloop van het vooronderzoek
◦ geen inzage in strafdossier
▪ kunnen dit wel vragen en bekomen
◦ uitzonderingen op strikt geheim karakter:
▪ art. 28 quinquies, §2 Sv.: iedereen die wordt ondervraagd heeft recht
op een gratis kopie van zijn ondervraging
▪ art. 21bis & 61ter Sv.: recht om inzage te vragen
▪ art. 21-22 voorlopige hechteniswet: ruimer inzagerecht bij
vrijheidsberoving
• automatische inzage bij vrijheidsberoving van meer dan 48u
▪ art. 127 Sv.: inzage in strafdossier op einde van gerechtelijk
onderzoek
, •tav het publiek 4
◦ alle onderzoeksverrichtingen en procedurehandelingen vinden in het
geheim plaats zonder dat publiek wordt toegelaten
◦ aantal milderingen:
▪ art. 28quinquies, §3 en art. 57, §3 Sv: persmededelingen door PDK
▪ art. 28quinquies, §4 en art. 57, §4 Sv: persmededelingen advocaat
• (analoge regeling in art. 57 voor gerechtelijk onderzoek)
▪ Sanctionering
• De schending van het geheim van het onderzoek heeft niet de nietigheid van
het onderzoek tot gevolg
• art. 57, §1 Sv: waarborgt geheim gerechtelijk onderzoek maar miskenning
leidt niet tot retroactieve niet-ontvankelijkheid vd vervolgingen
◦ maar kan wel de nietigheid van bepaalde opsporingshandelingen tot
gevolg hebben:
▪ bv bij reality TV oordelen politierechters soms dat de aanwezigheid
van een cameraploeg leidt tot de nietigheid vd gefilmde
opsporingshandelingen, en het daaruit verkregen bewijs wegens
schending van het geheim van het onderzoek en de privacy.
• Art. 458 Sw.: schending van het beroepsgeheim
◦ je mag geen informatie lekken uit de inhoud van het onderzoek
◦ geldt zowel voor magistraten als voor particulieren die betrokken worden
◦ kan ook grond tot schadevergoeding geven
• Art. 460ter Sw.: kwaadwillig misbruik van inzagerecht
◦ bv burgerlijke partij die kopies neemt van PV en doorspeelt aan pers
◦ mogelijkheid tot aparte strafzaak omwille van het lek los vd sanctie
waarover de rechter moet beslissen ten gronde
• Probleem van schending beroepsgeheim door de pers
◦ journalisten niet gebonden door beroepsgeheim
◦ journalisten die bij schending van het geheim een misdrijf zouden plegen
worden vaak niet vervolgd omdat de Assisenprocedure een loodzware
procedure is die niet vlug wordt toegepast
▪ leidt tot de facto immuniteit vd journalisten
◦ beschikken ook over bronnengeheim: wet van 7 april 2005
▪ journalist kan bv niet verplicht worden zijn bron bekend te maken
▪ wel uitzonderingen mogelijk om ernstige aantastingen vd fysieke
integriteit van personen te voorkomen
◦ 2. Niet-tegensprekelijk karakter en sturing van onderzoek
▪ Absoluut wat betreft het opsporingsonderzoek
• onderzoek volledig gestuurd door parket zonder inspraak partijen
◦ art. 47bis Sv: kunnen wel bepaalde opsporingshandelingen vragen
▪ geen rechtsmiddel hiertegen als dit wordt geweigerd (GwH)
▪ Afgezwakt wat betreft het gerechtelijk onderzoek
• art. 61quinquies & 127 Sv.: partijen kunnen specifieke onderzoeksdaden
vragen aan de onderzoeksrechter
◦ bij weigering onderzoeksrechter: beroep mogelijk bij KI
• art. 44quinquies, §6, 2de lid Sv.: kan tegenexpertise eisen bij dna-onderzoek
• art. 136, 2de lid Sv.: rechtstreekse wending tot KI bij lange aansleping
• art. 62 Sv.: aanwezigheid met advocat bij reconstructie
• art.2bis WVH: bijstand advocaat bij verhoor onder vrijheidsberoving
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur margothorowitz. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.