Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Economie compleet €6,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Economie compleet

 0 vue  0 fois vendu
  • Cours
  • Type

Samenvatting van economie integraal, deel 1, 2 en 3.

Aperçu 4 sur 55  pages

  • 7 mars 2022
  • 55
  • 2018/2019
  • Resume
  • Lycée
  • 5
avatar-seller
1. Schaarste en welvaart
1.1 inkomen en welvaart

Soorten inkomen
Veel mensen hebben een inkomen omdat ze ervoor werken: inkomen uit arbeid. Sommige mensen
leven alleen van een uitkering. Er kan ook inkomen uit vermogen zijn.

Nominaal inkomen
Index nominaal inkomen 2018 = besteedbaar inkomen 2018/ besteedbaar inkomen basisjaar

Reëel inkomen
Als de prijzen stijgen, neemt de koopkracht van een euro af. Inflatie

De inflatie meet de gemiddelde prijsstijging, inflatie is de stijging van het gemiddeld prijspeil. Inflatie
zorgt ervoor dat de koopkracht van een gegeven nominaal bedrag minder wordt. Deflatie.

 Het reële inkomen is het nominaal inkomen gecorrigeerd voor de verandering in het
gemiddeld prijspeil.

RIC = NIC/PIC

Behoeften en middelen
Ieder mens heeft behoeften en probeert in die behoeften te voorzien. Bij het maken van keuzen gaat
er om welke behoeften je als het meest dringend ervaart. Om in hun behoeften te voorzien, hebben
mensen middelen of producten nodig. De meeste goederen zijn alternatief aanwendbaar: ze kunnen
op verschillende manieren worden gebruikt. Goederen waarvoor bij gebruik niets opgeofferd hoeft
te worden vrije goederen genoemd.

Schaarste
 Schaarste is de spanning tussen de menselijke behoeften en de beschikbare, alternatief
aanwendbare, middelen om in die behoeften te voorzien.

Welvaart
Als je weinig middelen hebt om in je behoeften te voorzien, ervaar je schaarste en zul je je niet
welvarend voelen.

 Welvaart is de mate waarin je in je behoeften kunt voorzien.

Een hoger inkomen betekent niet altijd een hogere welvaart. Je moet aan de volgende dingen
denken:

 Als je behoeften even hard groeien als je inkomen, voel je je niet welvarender.
 Sommige vormen van schaarste kunnen niet makkelijk met een hoger inkomen worden
teruggedrongen.
 Welvaart is een subjectief begrip.

1.2 Schaarste en kiezen
Budgetlijn
Het keuzeproces wordt verduidelijkt met een budgetlijn.

,Y = budget, P1 = prijs product 1, Q1= hoeveelheid product 1, P2= prijs product 2, Q2= hoeveelheid
product 2.

Y= p1q1 + p2q2 —> q2 = -(p1/p2) q1 + (y/p2) richtingscoëfficiënt van de budgetlijn.

Opofferingskosten
 Opofferingskosten of alternatieve kosten bestaan uit de (waarde van) het opgeofferde
alternatief.

Opofferingskosten bij een keuze uit meer dan 2 mogelijkheden
Bij een keuze van meer dan 2 mogelijkheden stel je de opofferingskosten vast op waarde van de niet
gekozen mogelijkheid die het meest opbrengst.

1.3 Arbeidsdeling en ruil
Arbeidsdeling
In moderne samenlevingen bestaat een ver doorgevoerde vorm van arbeidsdeling of specialisatie.
Iedereen maakt een uiterst beperkt deel van de productie en is dus gedwongen het resultaat van zijn
arbeid te verkopen en met het verkregen geld andere producten te kopen. De beroepenstructuur is
uiterst ingewikkeld geworden. Het gevolg van arbeidsdeling is geweest dat er een scheiding tussen
productie en consumptie is ontstaan.

Arbeidsproductiviteit
 De arbeidsproductiviteit is de productie per werknemer per tijdseenheid.

Naast arbeidsdeling zorgen ook mechanisatie en scholing tot een toename van de
arbeidsproductiviteit.

Arbeidsdeling binnen gezinnen
De manier waarop mannen en vrouwen binnen het gezin de huishoudelijke taken verdelen, is
afgezien van toevallige voorkeuren, vooral afhankelijk van sociale normen en financiële voordelen.
Vrouwen verdienen gemiddeld minder dan mannen. Oorzaken, naast seksediscriminatie:

 Vrouwen zijn ondervertegenwoordigd in hoge functies
 Vrouwen werken vaak in beroepen die minder goed betalen.
 Vrouwen werken vaker in deeltijd, zodat ze minder kans op promotie maken.
 Vrouwen onderbreken vaak hun carrière als er kinderen komen.

Voor een man zijn de opofferingskosten om een uur thuis te blijven vaak lager dan voor vrouwen.

Arbeidsdeling tussen bedrijven
 Een berdrijfskolom is een reeks van bedrijven die elkaar opvolgen in het productieproces van
grondstof tot eindproduct.

De bedrijfskolom is verticaal georganiseerd, horizontaal vind je de bedrijfstakken. Als de
arbeidsdeling tussen bedrijven verfijnder wordt, spreken we van differentiatie. Als de bedrijfskolom
korter wordt spreken we van integratie.

Ruil en eigendomsrechten
Je kunt alleen iets ruilen dat van jezelf is, dus de eigendomsrechten moeten goed worden vastgelegd.
Ruil is uiteindelijk het overdragen van eigendomsrechten.

Transactiekosten
Transactie is een ander woord voor ruil.

,  Transactiekosten zijn de extra kosten die gemaakt moeten worden om een ruiltransactie tot
stand te brengen.

Transactiekosten kunnen ook tijd en aandacht zijn.

Transactiekosten belemmeren de ruil. Aangezien ruil nodig is om optimaal te kunnen profiteren van
arbeidsdeling, zijn transactiekosten een rem op de mogelijkheden om de productie te vergroten.

1.4 Ruilen en geld
In een samenleving zonder het verschijnsel ‘geld’, is er noodgedwongen sprake van directe ruil.
Goederen worden tegen goederen geruild. Bij een ver doorgevoerde arbeidsdeling is directe ruil
ondenkbaar. De introductie van geld maakt indirecte ruil mogelijk. Iemand maakt een goed of levert
een dienst en ontvangt daar bij verkoop geld voor. Het gebruik van geld verlaagt de transactiekosten
van het ruilproces en kan op die manier productieverhogend werken. Geld is een intermediair.

 Geld is alles wat algemeen aanvaard wordt als ruilmiddel

De factor vertrouwen is erg belangrijk hierbij. In 1923 viel het vertrouwen weg in Duitsland; er
ontstond hyperinflatie, een ongecontroleerde en zeer snelle stijging van de prijzen.

Functies van geld
 Het is een ruilmiddel.
 Geld is een rekenmiddel.
 Geld kan dienst doen als oppotmiddel.

Iets is als geld bruikbaar als het aan een aantal eisen voldoet. Het moet een grote waarde in kleine
vorm kunnen vertegenwoordigen, het moet gemakkelijk deelbaar zijn en niet bederfelijk zijn.

Intrinsiek en nominaal
De intrinsieke waarde van een munt is de waarde van het in de munt aanwezige metaal en wordt
bepaald door de prijs waartegen metaal kan worden verhandeld. De nominale waarde is de waarde
die op de munt is aangegeven. Dat we geld zonder intrinsieke waarde toch accepteren, is vanwege
het vertrouwen dat anderen het geld op hun beurt zullen accepteren. Het huidige geld is fiduciair
geld.

De wet van Gresham
Bad money drives out the good money.

Chartaal en giraal geld
Chartaal geld bestaat uit munten en bankbiljetten. Giraal geld zijn direct opeisbare tegoeden bij
banken waarmee de rekeninghouder betalingen kan doen. Deze vormen samen de maatschappelijke
geldhoeveelheid. Het gaat hierbij om het geld dat in omloop is.



2. Consumentengedrag

2.1 Betalingsbereidheid en vraaglijn

, Betalingsbereidheid
 De betalingsbereidheid is het maximale bedrag dat iemand wil betalen voor een bepaald
product.
 Het consumentensurplus is het verschil tussen de betalingsbereidheid en de betaalde prijs

Individuele vraaglijn
Het is waarschijnlijk dat wanneer iemand meerdere stuks van een product wil hebben, zijn
betalingsbereidheid per stuk lager ligt. Je kunt dan een verband tussen de prijs van een product en
de gevraagde hoeveelheid ervan afleiden. Dit verband heet een individuele vraaglijn.

De collectieve vraaglijn
Door het optellen van de individuele vraaglijn vinden we de vraaglijn van een bepaald product van
alle vragers samen; de collectieve vraaglijn.

 De collectieve vraaglijn geeft de door alle consumenten gevraagde hoeveelheden van een
bepaald product weer die bij verschillende prijzen worden gevraagd.

Een vraagvergelijking
Een lineaire vergelijking met qv en p.

Berekening consumentensurplus: 0,5 x lengteq x (p boven – p onder)

De totale afname van het surplus is opgebouwd uit twee delen.

1. De verkochte hoeveelheid is verminderd. De afname van het surplus doordat enkele vragers
niet meer kopen is een driehoek
2. Vragers worden geconfronteerd met een hogere prijs. Afname is een rechthoek.

2.2 Vraagbepalende factoren

1 Besteedbaar inkomen
Het besteedbaar inkomen bepaalt de hoeveelheid van een product die bij een gegeven prijs kan
worden aangeschaft. Het besteedbaar inkomen is het inkomen dat kan worden uitgegeven (na aftrek
inkomstenbelasting en sociale premies).

Van noodzakelijke goederen zal meer worden aangeschaft als het besteedbaar inkomen stijgt.

Van inferieure goederen wordt dan juist minder aangeschaft (speklap voor biefstuk).

Luxegoederen worden aangeschaft als het besteedbaar inkomen een bepaalde hoogte
(drempelinkomen) heeft bereikt.

2 Voorkeuren
Behoeften variëren naar culturele en maatschappelijke achtergrond. Iemands voorkeur is bepalend
voor zijn vraag naar bepaalde goederen en diensten.

3 Prijzen van andere goederen
Substitutiegoederen kunnen elkaar vervangen (aardappelen en pasta). Complementaire goederen
worden altijd samen gebruikt (gsm en belminuten). Dus als prijs van aardappelen sterk stijgt, gaan
mensen meer pasta kopen. Als smartphones goedkoper worden, neemt de vraag naar data toe.

4 Aantal vragers
In groeigemeenten zal de vraag naar nieuwbouwwoningen toenemen.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur levien_mk. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

81311 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49
  • (0)
  Ajouter