Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
samenvatting forensisch welzijnswerk €10,99   Ajouter au panier

Resume

samenvatting forensisch welzijnswerk

2 revues
 250 vues  33 fois vendu

Dit is een samenvatting voor het vak forensisch welzijnswerk gedoceerd aan de VUB door professor De Koster. Deze samenvatting is een bundeling van de slides en hetgeen dat de professor vertelt in haar hoorcolleges aangevuld met het verplichte leesmateriaal dat ter beschikking wordt gesteld in de...

[Montrer plus]
Dernier document publié: 2 année de cela

Aperçu 10 sur 163  pages

  • 8 mars 2022
  • 19 mai 2022
  • 163
  • 2021/2022
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (2)

2  revues

review-writer-avatar

Par: noemieleys • 2 année de cela

review-writer-avatar

Par: mattisphilips • 2 année de cela

avatar-seller
Rechtenstudentvub1997
Samenvatting forensisch welzijnswerk
1 Praktische informatie

Opbouw cursus
 Cursus wil bijdragen tot kennis en inzicht over de dragende concepten, discussies en praktijk van het
forensisch welzijnswerk
 Inhoudelijke thema’s
o De historische ontwikkeling van het forensisch welzijnswerk
o De organisatie van het werkveld van het forensisch welzijnswerk
o De discussie over de relatie tussen hulp en recht
o Kennismaking met de praktijk (=podcasts)
 Reader via canvas
 Aantal hoofdstukken uit Handboek ‘ Straffen: een penologisch perspectief (Beyens & Snacken (eds.),2017)
 Slides en notities!
 Lesopnames worden digitaal ter beschikking gesteld
 Op canvas: bij ‘modules’ wordt alles per thema gebundeld (lesopnames, slides, teksten, opdrachten,...)
 Enkel de stukken vermeld op de slides moet je lezen uit het handboek forensisch welzijnswerk

Examen
 Schriftelijk open boek examen waarschijnlijk on campus
 1 vraag op voorhand voor te bereiden (zie les spanningsvelden)
o = in een recent krantenartikel moet je de spanningsvelden bespreken
o Je mag zelf kiezen welk krantenartikel
 Belang van INZICHT en minder op kennis!
o Vb. de staatshervorming van 1980 als breuklijn
o Vb. betekenis van autonomie van het welzijnswerk
 Autonomie = ze kunnen zelf bepalen wat ze willen doen (relatie met strafrecht)
 Extra opdracht is een denkoefening over een film

2 Inleiding

 Voorbeelden van welzijnswerk:
o Slachtofferhulp
o Vluchthuizen (vrouwen die door huiselijk geweld moeten vluchten)
o OCMW (openbaar centrum voor maatschappelijk werk: leeflonen, psychosociale begeleiding,
werk, …)
o Psychosociale dienst gevangenis
o CAW (centrum voor algemeen welzijnswerk: onthaal voor algemene vragen)
o Schuldbemiddeling, …

DUS: het zijn diensten die mensen helpen die op één of andere manier moeite hebben met de
drempels die ze in hun leven tegenkomen
Bv. uitsluiting, onderwijs, armoede, verwerking psychosociale problemen) = gemeenschappelijke
noemer

 Wat betekent forensisch?
o Verschillende opvattingen:
 Medisch
1/163

,  Bv. forensische geneesheer: werkt voor het gerecht  TRV
 Strafrecht
 Sporenonderzoek
 Het medische en juridische komen samen
 Criminaliteit
 …

2.1 Notie forensisch welzijnswerk

 De term “forensisch”
o Het verwijst naar activiteiten die worden uitgevoerd “in het kader van het strafrecht”
 Bv. Forensische psychiatrie (TRV of risicotaxatie)
 = psychiatrie toegespitst op daders
 Bv. Forensische geneeskunde (sporenonderzoek op lichamen waarvan vermoed wordt
met misdrijf om het leven gebracht  bv. wurging), …

 De term “welzijnswerk”
o Het verwijst naar een ‘welzijnsgerichte’ hulp- en dienstverlening
 MAAR OOK ruimer zoals vorming en begeleiding
o DUS: Het is een ruime term die verwijst naar hulp, dienstverlening, vorming en begeleiding die
welzijnsgericht is om mensen een beter leven te geven
 Hulp- en dienstverlening: Bv. OCMW, schuldbemiddeling, huisvesting, …
 Vorming: Bv. het geven van cursussen en opleidingen, agressietraining,
drugshulpverlening, vorming rond herstel
 Begeleiding: Bv. contact zoeken met familieleden, psychologische begeleiding, …

 De term “forensisch welzijnswerk” werd geïntroduceerd in 1980
o Door Panopticon,
 = tijdschrift voor Strafrecht, Criminologie en Forensisch Welzijnswerk
o De term bestaat nog niet zo lang
 Het betreft eigenlijk een woord / term die “geplakt” is op een praktijk waarvoor men nog
geen term had
 Is ontstaan omdat er nog geen term bestond voor het aanbod voor de individuen in de
rand van het strafrecht systeem
 Maar opgepast we zijn niet zeker of de termen forensisch en welzijnswerk een
goeie match zijn
 Volgens Panopticon: a.d.h.v. justitiële interventies kan men aan het welzijn van mensen
werken
“Welzijnswerk koppelen aan het forensische (…) zou in zoverre aanleiding kunnen geven tot
misverstanden, dat men ten onrechte in deze uitdrukking een aprioristische stellingname zou
lezen omtrent de mogelijkheid om middels justitiële interventie bij te dragen tot een groter
individueel of collectief welzijn. Men kan echter niet ontkennen dat velen pretenderen middels
of aan de rand van het strafrechtsysteem aan het welzijn van individuen of groepen te werken.”

 DUS: de auteurs wezen op de voorzichtigheid waarmee de term gehanteerd moest
worden  relatie strafrecht en welzijnswerk is niet evident
 Het welzijnswerk koppelen aan het strafrecht kan zorgen voor een
misinterpretatie
 Zij stellen dat men in gedachten moet houden dat de relatie tussen strafrecht en
welzijn(swerk) geen evidente relatie is
o Welzijnswerk en strafrecht hebben immers andere doelstellingen
2/163

, o Het strafrecht beoogt te normeren, te controleren waar het welzijnswerk
wil ontplooien en emanciperen
 Met dit citaat willen ze dus duidelijk maken dat ze een naam nodig hadden voor
al die initiatieven die ontstaan
o Men gaat werken in kader van het strafrecht maar tegelijkertijd wordt
ook aan het welzijn gewerkt
o Het is geen simpele zaak, zij doen geen uitspraak over of je kan werken
aan welzijn van iemand door de interventie van justitie/strafrecht
 Dit is het spanningsveld tussen het strafrecht en het welzijn of de
hulpverlening en dit blijft tot vandaag een moeilijke materie!

2.1.1 Eerste vraag: is er wel ruimte voor de vragen naar welzijn en voor
welzijnswerk?

 De vraag of er wel ruimte is naar welzijn / welzijnswerk wordt beïnvloed door:
o Perspectief / visie op criminaliteit  maatschappelijk klimaat
o De rol van het strafrecht in de maatschappij  verschillende perspectieven op het strafrecht

2.1.1.1 Maatschappelijke klimaat

 De term “maatschappelijk klimaat “
o Het geeft weer hoe wij als maatschappij kijken op criminaliteit en welzijnswerk
o Het maatschappelijk klimaat heeft impact op de wijze waarop we naar problemen van
criminaliteit en onveiligheid kijken
o Het maatschappelijke klimaat wordt bepaald door de ontwikkeling van de verzorgingsstaat

 Het huidige klimaat = punitief strafklimaat met de roep om strenger en meer te straffen (cf. Garland,
Wacquant, Boutelier, …)
o Het wordt minder getolereerd dat je iets fout doet
o Zero tolerance
 Bv. drugs in Antwerpen

o Activering en nadruk op individuele verantwoordelijkheid
 Er wordt te vaak gedacht dat mensen zelf verantwoordelijk zijn voor hun problemen: “als
je je best doet dan geraak je uit die problemen”, “je verdient wat je gezaaid hebt”
 Niet wachten totdat de overheid voor u zal zorgen
 Het antwoord hierop is activering, harder laten werken …
 Dit zie je duidelijk bij leefloon  vroeger was dit een recht, vanaf jaren ’90 is het
sterk onder voorwaarden en denkt men vanuit de idee dat ze het moeten
verdienen. Je moet er zelf ook actie voor ondernemen
o Indien je de voorwaarden niet respecteert, dan krijg je geen leefloon
meer

o Veiligheid als dominant thema
 Reden? We leven in een maatschappij waarbij er niet veel duidelijk handvaten zijn
 Bv. het wegvallen van instituten (de kerk, patronen, familie)
 DUS: als mensen bang worden dan kijken ze naar de overheid om dit op te lossen en de
daders te beheersen
 Hierbij staan 4 pijlers centraal:
(1) Informatisering
3/163

, (2) Individualisering
(3) Informalisering
(4) Globalisering

 Conclusie: het maatschappelijk klimaat zorgt voor een bepaald perspectief op het strafrecht
o 2 belangrijke factoren:
(1) Het normeren van de samenleving
 Bv. wat is strafbaar en wat niet?
(2) De conserverende rol
 Bv. beschermen van het prioritaire rechtsgoed
o Beide factoren impliceren dat strafrecht nooit volledig neutraal is en altijd afhankelijk zal blijven
van de machthebbers
 In de geschiedenis van het welzijnswerk: bepaalde pendelbewegingen tussen klassiek
strafrecht en sociaal verweer
 Bij een punitief beleid wordt er niet zoveel ingezet op welzijnswerk
 Actueel wordt er ook aandacht geschonken aan het ‘herstelrecht’ als
zogenaamde derde weg tussen de klassieke benadering en de rehabilitatieve
benadering

2.1.1.2 Verschillende perspectieven op strafrecht

 Verschillende perspectieven op strafrecht
o Dit ontwikkelt zich door de pendelbeweging tussen:
 Het klassieke strafrecht
 Het sociaal verweer
o Actueel: derde weg = rehabilitatieve benadering (bv. onderhandelen)




 X as: uitgaven aan sociaal welzijn
 Y as: aantal gevangenen
 + = verschillende landen
 Hoe minder landen uitgeven aan sociaal welzijn, hoe meer gevangenen
o Is geen eenduidig verband
o Maar wat ziet men als sociaal welzijn en wat als strafrecht?  beide zijn met elkaar verweven en
spelen een andere rol, maar het is soms niet gemakkelijk om ze uit elkaar te halen

Welzijn en strafrecht: ‘een paar apart’
 Bv jongere wordt betrapt met hasj op zak en krijgt 30u werkstraf. Is het dan de taak van het strafrecht om
die jongere terug op het rechte pad te brengen? Of van het sociaal welzijn?

4/163

, APART: de 2 systemen hebben heel andere doelstellingen/uitgangspunten
o Recht kijkt primair naar de gestelde daad en de wijze waarop die daad voor de samenleving,
slachtoffer en dader ‘vereffend’ moet worden
o Zorg kijkt primair naar de hulpbehoevende persoon en welke zorgmaatregelen hij/zij nodig heeft
om diens levenskwaliteit te bevorderen.

 EEN PAAR: ze zijn toch afhankelijk van elkaar en zitten in een soort pendelbeweging
o Heeft een sanctie naast vergelding ook preventieve, pedagogische of beschermende taken?
  bv hoe men omgaat met jongeren die een als misdrijf omschreven feit plegen: vooral
heropvoeden, zorgen dat ze andere manieren van leven vinden of leren om die fouten
niet meer te maken
o Zijn welzijnsmaatregelen ook controlerend in functie van de maatschappelijke norm?
  bv door de jeugdrechter wordt er opgelegd dat hulpverlening moet plaatsvinden: de
jeugdrechter wil gezinnen of de jongere op een manier in de gaten kunnen blijven
houden

 De pendelbeweging gaat dus heen en weer tussen:
Klassiek strafrecht Sociaal verweer
- Daadgericht - Dadergericht
- Dader is autonoom en “kiest” voor - Dader is gedetermineerd, hetzij door
delinquentie “nature” (cf. Lombroso) of “nurture”
 “vrije keuze” (cf. Lacassagne) of beiden
- Straftoemeting: gebaseerd op ernst van - Straftoemeting gericht op behandeling
het misdrijf achterliggend probleem
- Niet geïndividualiseerde ‘gelijke’ - Individualisering: resocialisatie dus
behandeling, gericht op afschrikking gezien - Openheid voor welzijnswerk (vanuit
de kosten hoger zijn dan de baten welke opvatting?)
- Geen ruimte voor welzijnswerk

o KLASSIEK STRAFRECHT (verlichtingsfilosofen tweede helft 18e eeuw)
 De mens/dader is rationeel  men maakt een vrije, bewuste keuze en kent het verschil
tussen goed en kwaad
 Bij het plegen van feiten hebben de daders bewust gekozen om de regels te
overtreden gevolg = schuldig en dus bestraffing is nodig
 Optreden in functie/ernst van de daad: je valt pas onder het klassiek strafrecht als je iets
doet dat in het strafwetboek als misdrijf omschreven wordt
 Het strafrecht is een ultimum remedie  er moeten eerst andere manieren
gebruikt worden om het geschil op te lossen alvorens men een beroep doet op
het strafrecht
 Bestraffing gebeurt door:
(1) Vergelding
a. = maatschappij moet iets terugkrijgen voor het leed dat ze geleden heeft
(2) Algemene preventie
 = bewustmaking in de maatschappij “als je iets fout doet, dan is x het gevolg”
 Afschrikkend effect
(3) Individuele preventie
 = de idee dat mensen die al feiten hebben gepleegd, al eens gestraft zijn en
bijgevolg dus in de toekomst wel een andere keuze zullen maken
 Het is daadgericht en “iedereen is gelijk voor de wet”
 De regels gelden voor eenieder

5/163

,  Niet kijken naar de persoon, enkel naar de daad
 Het proportionaliteitsbeginsel is hierbij belangrijk
 Hierbij is er géén ruimte voor welzijnswerk
 Reden? Alles is duidelijk bepaald in het Strafwetboek

o Sociaal verweer (ontstaat eind 19e eeuw)
 Kijken naar de mens die de feiten pleegt (dadergericht)
 Er wordt minder gekeken naar de feiten die hij heeft gepleegd
 Kijken wie is deze persoon en hoe kan de maatschappij zich tegen hen verweren
 Mensen moeten voor het achterliggend probleem behandeld worden en dit kan
enkel door een individuele aanpak
 Mensen zijn gedetermineerd  ze worden door andere factoren gedreven die maken
dat ze overgaan tot crimineel gedrag (buiten hun wil om!)
 Bv ze groeien op in een slechte buurt
 De factoren kunnen:
 Van nature zijn (bv. genetisch)
 Nurture zijn (bv. een slechte opvoeding, buurt)
 De factoren maken je tot wie je bent en waarom je feiten pleegt
 Het is relevant om te bekijken waarom iemand de daden die hij stelt, doet
 De maatschappij moet worden beschermd tegen abnormalen en krankzinnigen. Hoe
kunnen we ons als maatschappij verweren tegen die personen (vandaar de naam sociaal
verweer)
 Bv. degene die door waar ze zijn opgegroeid crimineel gedrag stellen
 Het strafwet biedt hier een antwoord op
 Het is dadergericht én individueel  individualiseren voor resocialisatie
 Hierbij is wél een grote openheid voor welzijnswerk
 Behandelen: de mensen proberen veranderen en dus wel geïndividualiseerd
werken
 Inzetten op resocialiseren zodat ze zich aan de normen en waarden van de
samenleving zouden houden

O SOCIAAL VERWEER IN DE PRAKTIJK
 In de praktijk vaker tussenvormen tussen klassiek strafrecht en sociaal verweer
 Vooroorlogs sociaal verweer (Adolphe Prins) (einde 19de eeuw)
 Neo-klassieke benadering: sociaal verweer met elementen van klassiek strafrecht
o ‘het klassiek strafrecht is niet efficiënt genoeg in het bestrijden van
massale criminaliteit’
 Geïnspireerd door wetenschappelijk positivisme: criminaliteit is een vorm van
een sociaal leven, maatschappij moet zich ertegen verweren
 Tweesporenbeleid
o Elementen van klassiek strafrecht (bv keuzevrijheid), maar sommige
groepen hebben dit minder dan andere (bv de lage sociale klasse). Die
moet men behandelen zodat ze de regels volgen
o = nog steeds elementen van het klassiek strafrecht gebruiken maar
voorzien in uitzonderingen voor bepaalde groepen van mensen, die niet
autonoom kunnen beslissen over hun daden (bv omdat ze door hun
omgeving dat gedrag stellen)

 Bv wet voorwaardelijke invrijheidstelling (wet Lejeune) 1888: mensen vroeger uit de
gevangenis vrijlaten, maar onder voorwaarden.

6/163

,  Resocialisatie: sociaal verweer element dat op de voorgrond komt door die wet
 terug naar de maatschappij gaan
 Wet landloperij en bedelarij 1891: die groepen die men een bedreiging vindt voor
maatschappij, mogen worden opgesloten terwijl ze nog niets hebben mis gedaan
(preventieve maatregel)
 Wet kinderbescherming 1912: kinderen kunnen nog niet beslissen wat goed en kwaad is
dus moeten heropgevoed worden

 Na WOII: Nieuw Sociaal Verweer (Ancel)
 Meer aandacht voor mensenrechten is cruciaal (UVRM en EVRM)
 Misbruik door veel autoritaire regimes dus elementen klassiek strafrecht komen
weer op de voorgrond: legaliteits-, subsidiariteits- en schuldbeginsel
o Je kunt geen misdrijf plegen zonder dat je er schuldig aan bent = je hebt
er voor gekozen dus je bent schuldig
 Strafdoelen: combinatie van beschermen maatschappij en
individualisering/sociale integratie
 tweesporenbeleid: men wil zowel straffen als behandelen
o geen tweesporenbeleid gebaseerd op 2 doelgroepen van mensen, zoals
eerder
 Voorbeelden
o Wet jeugdbescherming 1965: Als MOF: jongeren kunnen geen misdrijven
plegen want ze kunnen er nog niet over beslissen wat goed en slecht is
o Wet bescherming maatschappij 1964: internering voor
geestesgestoorden die apart regime in gevangenis krijgen
o Zwakkere groepen extra beschermen/behandelen

 NIEUW REALISME EN ABOLITIONISME (jaren ’70 : economische crisis na de golden sixties)
o Er zijn te veel wetten om te handhaven, dus men moet zoeken naar oplossingen
 Nieuw Realisme: heropleving klassiek strafrecht
 Reageren op het sociaal verweer
 Gelijkheidsbeginsel, rechtszekerheid
 Het is te onoverzichtelijk, er is te veel willekeur onder de rechters, te veel
verschillende reacties zijn mogelijk dus te weinig rechtszekerheid
 Abolitionisme: strafrecht lost niet op waarvoor het initieel bedoeld was en ligt zelf aan
de basis van veel maatschappelijke problemen
 Resocialisatie: mensen worden op verregaande manier gecontroleerd in hun
privéleven
 Net-widening: door al die alternatieven maatregelen/behandelingen wordt het
net van het strafrecht steeds groter, meer mensen raken betrokken in het
justitieel systeem. Er worden straffen opgelegd waar anders mogelijks nooit een
straf opgelegd zou worden omdat er zo veel alternatieve opties zijn.
 Conflict mag er zijn in een maatschappij, er moet gezocht worden naar andere
manieren van conflictafhandeling zonder tussenkomst van het strafrecht
o bv kijken naar bemiddeling  hoe kunnen de dader en het slachtoffer,
zonder de tussenkomst van het strafrecht, regelen zodat iedereen
akkoord gaat met de oplossing

 Samenvatting : hoe werkt de pendelbeweging?
o 1) klassiek strafrecht
 Daadgericht, straftoemeting/ernst misdrijf, niet geïndividualiseerd ‘gelijke behandeling’

7/163

,  Geen hulpverlening
o 2) nieuw realisme
 Wel hulpverlening maar los van de strafrechtsbedeling + vrijwillig
o 3) sociaal verweer
 Dadergericht, individualisering/resocialisering, openheid voor welzijnswerk
o 4) abolitionisme
 Afwijzing strafrechtelijke interventie
 Hulpverlening: een mogelijk constructieve benadering

 Ruimte voor welzijnsgerichte interventies naast strafrecht
o De pendelbeweging bepaalt de ruimte voor welzijnswerk
o Bij Klassiek Strafrecht en Nieuw Realisme is er weinig ruimte voor welzijnswerk en
hulpverlening binnen strafrechtsbedeling
o Bij het sociaal verweer wel ruimte voor welzijnswerk: het behandelen van mensen, dadergericht,
resocialisatie
o Abolitionisme ziet welzijnswerk mogelijks als alternatief voor strafrecht (bemiddelende rol van
welzijnswerk)

2.2 Tweede vraag: als er ruimte is voor welzijnswerk, welke opvatting over
welzijnswerk wordt er gehanteerd?
2.2.1 Individueel of ook structureel maatschappelijk

 Welzijnswerk kan problemen benoemen en benaderen vanuit individueel dan wel ook structureel
maatschappelijk perspectief:
o Individueel:
 Criminaliteit als probleem van ‘afwijkende persoon’
 Kijken naar individueel probleem en individuele begeleiding
 Bv. agressiebegeleiding
 Bv iemand gedraagt zich druk  adhd: het probleem zoeken bij de persoon
o Structureel maatschappelijk:
 Bekijken criminaliteit in een ruimere context  men kijkt naar structurele problemen.
Kijken naar de setting waarin mensen leven
 Bv. gefrustreerd geraken door uitsluiting op maatschappelijk vlak: geen werk
vinden  welzijnswerk zal dan bv. werkloosheid aanpakken
 Structurele problemen: armoede, lage scholing
 DUS: welzijnswerk gaat het structurele probleem aanpakken en kijken naar de grotere
context
 Bv. het is een probleem van ‘ruimere maatschappelijke ontwikkelingen’ zoals
sociale uitsluiting, werkloosheid, …

 Vandaag de dag: individueel perspectief
o Ter illustratie: Uit onderzoek m.b.t. problematiek die overwegend gezien wordt als een
psychologische problematiek, blijkt ook de nood aan ruimere kijk met zich mee te brengen:
probleem van extreme verpaupering
 Bv. een onderzoek naar incest  hierbij is er een groep mensen waarbij kinderen meer
gevaar lopen om slachtoffer te worden
 Incest vaak gezien als individueel probleem van een dader die een bepaalde
interne drang heeft. Met die veronderstelling begon men ook aan het onderzoek
 Men is gaan praten met plegers

8/163

,  Doorheen het onderzoek is het probleem van extreme verpaupering (=extreme
armoede) gebleken
o De mensen gaan in “overlevingsmodus”, waarbij de handeling die ze
stellen bijna als normaal binnen de groep wordt beschouwd
o Bv door machteloosheid, sterke gemeenschapsband (wij tegen de
anderen)
o Dit praat het uiteraard niet goed MAAR aan dit voorbeeld kan men
duidelijk zien dat het probleem te vaak individueel wordt bekeken. Er is
ook een probleem op structureel niveau

2.2.2 Consensus of dissensusperspectief

 Vraag: Is welzijnswerk gericht op aanpassing van mensen (consensus) aan de verwachtingen in de
samenleving (en is dit dan wel welzijnswerk?) dan wel op het openhouden van de spanning tussen
individu en samenleving en verschillende waarden en normen die er bestaan (dissensus)
o Consensus:
 Strafrecht en welzijnswerk hebben dezelfde doelstellingen
 Ze gaan akkoord dat het strafrecht de normen stelt voor iedereen en dat iedereen ook
akkoord gaat met die regels
 Het strafrecht gaat in deze benadering voornamelijk mensen normeren en het
welzijnswerk neemt die doelstelling over
 Het welzijnswerk gaat zich er ook op richten om mensen zich te laten gedragen volgens
de verwachtingen van de samenleving:
 bv zich in begeleiding van gedetineerden richten op zoeken van een woonst, werk
en relatie

o Dissensus:
 Strafrecht en welzijnswerk hebben andere doelstellingen en zijn het niet met elkaar
eens
 Het is niet de taak van het welzijnswerk om mensen te laten gehoorzamen, dat is de taak
van het strafrecht.
 In dit model gaat de hulpverlening na de bestraffing kijken naar wat het individu voor
zichzelf belangrijk vindt

 Wat verwachten wij van welzijnswerkers?
o Is het de bedoeling dat zij hun cliënten gaan aanpassen aan de normen en waarden van de
maatschappij door gesprekken/begeleiding/vormingen/… (= consensus: het samengaan van
welzijnswerk en strafrecht) of verwachten wij dat zij zich focussen op wat de mens nodig heeft
om een menswaardig bestaan te leiden (= dissensus)?
o Bv. druggebruik
 Consensus: volgens de normen en waarden van de maatschappij mag het niet DUS
stoppen met druggebruik
 Dissensus: Waarom wordt er gebruikt?  Kijken naar andere problemen die meespelen
(bv. partnerrelatie) en kijken naar de impact

 In beide benaderingen is het belangrijk om aandacht te hebben voor bepaalde machtsfactoren
o Wie bepaalt wat een (welzijns)probleem is en op welke wijze doet men dit? Wie bepaalt wat een
goed leven is voor de mensen?
 Dit soort vragen worden onderzocht en beantwoord door de kritische criminologie


9/163

,  Onder invloed van de kritische criminologie zien we het kritisch welzijnswerk
opkomen
 Deze heeft een andere, kritische visie op maatschappijbeelden en criminaliteit
 DUS: Er blijkt spanning te zijn tussen het strafrecht en de hulpverlening

2.2.2.1 Kritisch welzijnswerk

 Het kritisch welzijnswerk
o Het kritisch welzijnswerk stelt met andere woorden de vraag of men de cliënten moet
conformeren naar de normen en waarden in de samenleving en de dominante
probleemconstructies, of anderzijds, of men hieromtrent niet kritisch tegenover moet staan?
o DUS:
 Staat in spanning met controleperspectief ( terug te vinden in het strafrecht)
 De machthebbers zullen de groepen omschrijven en die omschrijving zorgt voor
bepaalde reële consequenties
 Daarom is het belangrijk goed na te denken over de beschrijving van dader,
slachtoffer, criminaliteit, ...
 De kritische criminologie gaat op een andere manier nadenken over criminaliteit
o Centraal in dat discours van de dissensusbenadering staat de verhouding
strafrecht en hulpverlening of ook wel eens ‘controle versus emancipatie’
 SPANNING TUSSEN HULP EN RECHT

 Sluit het welzijnswerk aan bij de dominante normen en waarden in de samenleving en de dominante
probleemconstructies, of staat ze hier kritisch tegenover?
o Bijvoorbeeld: criminaliteit en daders en slachtoffers als realiteiten of als constructies?
(1) Cf. Huiselijk geweld:
 Dit is een complexe partnerdans waarin mensen elkaar in destructief patroon brengen
 op een gegeven moment zal een bepaalde partner geweld gebruiken waardoor deze als
dader zal worden bestempeld MAAR dit komt niet overeen met de realiteit

(2) Cf. discussie detentie en armoede: hoe komt het dat veel mensen in de gevangenis arm zijn?
 Plegen zij meer misdrijven of liggen er andere factoren aan de basis?
(3) Cf. discussie druggebruik – patiënt (hulp) of dader (straf)?

 Kijkt men vanuit een perspectief dat repressief is als bv. veroorzakers van overlast?
 Of kijkt men vanuit het perspectief dat deze persoon hulpbehoevend is
(4) Cf. discussie constructie daderbeeld en slachtofferbeeld

 Centraal in de notie forensisch welzijnswerk staat dus de discussie over de verhouding tussen strafrecht
en welzijn (spanningsveld: controle en emancipatie)
o Kan men samenwerken, hoe en wat zijn de regels en door wie worden deze opgelegd?
o Casus geestelijke gezondheidszorg in St- Gillis (koppeltherapie)
Een man in de gevangenis wordt individueel psychologisch begeleid. Er blijken in zijn relatie enkele
strubbelingen te zijn. Deze gaan voornamelijk over het wantrouwen van de vrouw naar haar echtgenoot
toe. De vrouw vraagt zich af of ze haar man nog kan vertrouwen na zijn veroordeling, want het bleek dat
de man een ‘dubbelleven’ heeft geleid. Beide willen ze wel aan hun relatie werken. In de ‘buitenwereld’
zouden de psychologen die de man begeleiden opteren om een koppeltherapie op te richten. Omdat de
gevangenisinstellingen veel belang hechten aan het hebben van een stabiele relatie, is het aantonen van
die standvastige relatie ook een factor die bepalend zal zijn in het al dan niet vervroegd vrijkomen of
penitentiair verlof te kunnen krijgen.


10/163

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Rechtenstudentvub1997. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

71498 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€10,99  33x  vendu
  • (2)
  Ajouter