Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting School- En Pedagogische Psychologie €6,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting School- En Pedagogische Psychologie

 15 vues  0 achat

Dit is een samenvatting van het vak SPP (fase 2 TP) dat ik in het academiejaar heb gemaakt. Ik was er met deze samenvatting de eerste keer heel ruim door. Er zitten heel wat examenvragen doorheen het document!

Aperçu 8 sur 127  pages

  • 12 mars 2022
  • 127
  • 2021/2022
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (11)
avatar-seller
aureliexsol
School- en pedagogische psychologie
INLEIDING:
KINDEREN EN JONGEREN MET GEDRAGS- EN EMOTIONELE PROBLEMEN

INLEIDING
Enkele stellingen... wat is normaal/wat wijst mogelijks op een stoornis?
1. Een kind van 2,5 jaar is niet zindelijk overdag (plast nog regelmatig in de broek)?
Zeer normaal! Er is veel variatie tussen kinderen.
2. Een tiener komt in opstand tegen haar ouders die haar hadden verboden om uit te
gaan en ze kruipt ‘s avonds uit haar raam om met vrienden te gaan feesten?
Dit is normaal! Niet elke tiener doet zoiets, maar het hoort er bij.
3. Een man van 20 denkt dat de televisie tegen hem spreekt.
Dit is abnormaal!
4. Een meisje van 19 jaar wilt niet aan de kant van de ruit zitten in de trein omdat ze het
een vies idee vindt dat er andere mensen tegen die ruit hebben geleund.
Dit is normaal, zeker in de periode waarin we nu zitten. Pas wanneer het ons leven
gaat beheersen dan is het wel abnormaal.
WAT ZIJN GEDRAGS- EN EMOTIONELE PROBLEMEN?
TERMINOLOGIE
Gedrags- en emotionele problemen = alle kinderen die zich zichtbaar ongewoon of abnormaal
gedragen of die zichtbaar ongewone of abnormale reacties vertonen, en dat afgezien van de
ernst, de oorzaak of de context van het gedrag of de emotie
Deze cursus: eerder ernstige problemen = problemen worden ernstig wanneer ze langdurig
of blijvend worden, in combinatie voorkomen met andere problemen en/of een ernstig lijden
tot gevolg hebben bij het kind en/of de directe omgeving.

AANDACHTSPUNTEN BIJ HET DEFINIËREN VAN GEDRAGS- EN EMOTIONELE PROBLEMEN
• Ontwikkelingsperspectief = weten wanneer gedrag of emoties wel/niet aangepast zijn
aan de leeftijd.
Vb. woedebuien en druk gedrag bij een kleuter
• Continuümgedachte = geen kwalitatief verschil in gedrag, maar wel verschil in ernst,
intensiteit en chroniciteit. Kinderen met gedrags- en emotionele problemen vertonen
deze gedragingen frequenter, intenser, langduriger en in verschillende situaties.
• Context =
o Bekijken van gedrag en emoties van kinderen in de situatie waarin ze zich
voordoen
Vb. kind dat thuis moeilijk gedrag vertoont, maar op school niet.
o De setting, activiteiten en de pedagogische aanpak hebben een grote impact
op het gedrag van een kind.
• Informant = wie beoordeelt het gedrag van het kind?



1

,CLASSIFICATIE VAN GEDRAGS- EN EMOTIONELE PROBLEMEN
Doel: gemeenschappelijke taal
Vb. verwijzen we naar dezelfde gedragskenmerken wanneer we spreken van
aandachtsproblemen?
TWEE SOORTEN CLASSIFICATIESYSTEMEN:
Klinisch-psychiatrische classificatiesystemen
• Deze cursus: DSM-5
• Overzicht van alle in de westerse wereld erkende klinische geestelijke
gezondheidsstoornissen en andere aandoeningen die een reden voor zorg kunnen zijn
• Stoornissen worden geoperationaliseerd door middel van criteria
• Nadelen:
o Soms te veel los gezien van omgeving en context van het kind
o Valide voor andere culturen?
Maar... opgelet voor labels en stigmatisering!
• Deze cursus, DSM 5,... geeft een gemeenschappelijke taal voor hulpverleners. Deze
taal gebruik je niet (altijd) naar de cliënt toe!
• Elke cliënt en zijn systeem is uniek, dat vereist maatwerk.
Empirisch-statische classificatiesystemen (niet kennen in reader)
EPIDEMIOLOGISCH ONDERZOEK NAAR GEDRAGS- EN EMOTIONELE PROBLEMEN BIJ
KINDEREN EN JONGEREN

= systematische studie naar
• prevalentie (= het voorkomen op een bepaald moment in de tijd)
• verspreiding in een bepaalde bevolkingsgroep
• factoren die het voorkomen en de verspreiding beïnvloeden

Uit onderzoek blijkt
• Prevalentie van gedrags- en emotionele problemen bij kinderen en jongeren ligt hoog
• Gedrags- en emotionele problemen hangen nauw samen met:
o Geslacht – prevalentiecijfers liggen bij jongens hoger dan bij meisjes (meer
internaliserende problemen, die minder opvallen dus wees kritisch!)
o Leeftijd – jongere kinderen laten andere gedragsproblemen zien dan oudere
Vb. ADHD bij een jong kind versus bij een volwassene.
Vb. Bij jonge kinderen meer externaliserende problemen, naarmate ouder
worden problemen meer complexer en internaliserender.
o SES – prevalentie van gedragsproblemen is hoger bij kinderen uit lage SES.
• Gedragsproblemen van kinderen zijn vrij stabiel (blijft meestal levenslang, maar met
de juiste ondersteuning werkt het wel verlichtend, zo niet – vicieuze cirkel).
• Zijn er nu meer gedragsproblemen dan vroeger?



2

,ETIOLOGIE VAN GEDRAGS-EN EMOTIONELE PROBLEMEN

= verklaringsmodellen voor gedrags- en emotionele problemen bij kinderen en jongeren
• Hoe zien verklaringsmodellen eruit?
• Biologische factoren (niet kennen in de reader)
• Leerervaringen (niet kennen in de reader)

HOE ZIEN VERKLARINGSMODELLEN ERUIT?
Waarom is het belangrijk om gedrags- en emotionele problemen bij kinderen grondig te
onderzoeken?
• Problemen zijn divers: frequentie, ernst, duur en uitgebreidheid
• Als je kinderen met deze problemen goed wil begeleiden, moet je eerst begrijpen
waarom sommige kinderen deze problemen ontwikkelen en anderen niet

Uitgangspunten van verklaringsmodellen voor psychopathologie:
• Multicausaliteit van gedragsproblemen = een
eenvoudige verklaring bestaat niet! Een
pathologie wordt altijd veroorzaakt door
meerdere factoren op meerdere momenten
• Operationalisering in termen van risicofactoren
en protectieve factoren
• Cumulatiehypothese: de kans op ontwikkeling
of bestendiging van gedragsproblemen wordt
groter naarmate er meer risico- en minder
protectieve factoren aanwezig zijn


DEZE FACTOREN ZIJN TE SITUEREN IN HET KIND, HET GEZIN EN DE BREDERE OMGEVING /
SOCIALE CONTEXT:




3

,Opmerkingen:
• De aanwezigheid van een groot aantal risicofactoren is niet altijd schadelijk voor de
ontwikkeling van kinderen, tenminste wanneer er compenserende protectieve
factoren in het kind, gezin of bredere omgeving zijn.
o ‘Chronic adversities’: chronisch negatieve levensomstandigheden
vb. kindermishandeling, gedwongen migratie
• Veranderbaarheid van risico- en protectieve factoren:
o sommigen zijn niet (meer) te veranderen
vb. factoren tijdens de zwangerschap en geboorte, ...
o andere factoren zijn wel veranderbaar
vb. sociale netwerkgroep, zelfbeeld,…
• Idee dat problemen multigedetermineerd worden is algemeen aanvaard

VOORBEELD EXAMENVRAAG
Wat is bekend over de gezamenlijke invloed van meerdere risicofactoren?
a) De meest ernstige risicofactoren bepalen de uiteindelijke invloed, de invloed van
minder ernstige factoren valt weg.
b) De uiteindelijke invloed is een optelsom van de afzonderlijke invloeden van de
risicofactoren.
c) De uiteindelijke invloed is meer dan de optelsom, de risicofactoren versterken elkaars
afzonderlijke invloed. → cumulatiehypothese!
d) Geen van bovenstaande antwoorden is correct

DIAGNOSTIEK VAN GEDRAGS- EN EMOTIONELE PROBLEMEN

ONDERKENNENDE OF CLASSIFICERENDE DIAGNOSTIEK
• Classificeren van de problematiek bij het aangemelde kind / de jongere = mensen
willen weten wat er aan de hand is
• Voordelen:
o Vergemakkelijkt communicatie tss hulpverleners
o Neemt schuldgevoelens weg bij ouders en kind
• Nadelen:
o Men heeft nog geen zicht op de oorzaken of welke behandeling het meest
aangewezen is of wat de prognose op langere termijn is

VERKLARENDE DIAGNOSTIEK
Waardoor ontstaat het probleem, wordt het in stand gehouden en/of versterkt?




4

,(BE)HANDELINGSGERICHTE DIAGNOSTIEK
• Weten wat er aan de hand is en dient te worden veranderd en ook hoe die
verandering het beste kan worden aangebracht.
• Indicatiestelling = het zoeken naar de meest gepaste behandeling voor de
problematiek van een cliënt.
• Je kan de stoornis niet wegnemen maar wel de kwaliteit verbeteren door middel van
ondersteuning!

BEHANDELING VAN GEDRAGS- EN EMOTIONELE PROBLEMEN


ALGEMENE ASPECTEN VAN BEHANDELING
• Doel: lijdensdruk bij kind en omgeving verminderen en kwaliteit van leven voor alle
betrokken verbeteren door een blijvende verandering in:
o Vermindering van frequentie van problemen
o Hanteerbaar maken van problemen voor kind en omgeving

• Hoe: ‘evidence-based behandelingen’: de behandeling moet steunen op empirisch
vastgestelde effecten
o Cognitief-gedragstherapeutische behandelingen
o Psychofarmacologische behandelingen
o Gezinsgericht werken

• Meervoudige of multimodale behandeling: integratie van behandelingsvormen
• Een zaak voor specialisten




5

, NEUROBIOLOGISCHE ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN:
KINDEREN EN JONGEREN MET EEN LICHTVERSTANDELIJKE BEPERKING

DEFINITIE EN CRITERIA VAN VERSTANDELIJKE BEPERKING

Verschillende kaders
• American Association on Intellectual and Developmental Disabilities (AAIDD)
• DSM 5 – Internationaal
• Prodia: Protocol cognitief zwak – regionaal


INDELING NEURBIOLOGISCHE ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN VOLGENS DSM 5




1. Verstandelijke
beperking
2. Algemene
ontwikkelingsvertraging




! Bij jongere kinderen zal men eerder spreken over een algemene ontwikkelingsvertraging of
achterstand. Pas vanaf de leeftijd van 5 jaar, wanneer een IQ-testing meer valide en
betrouwbaar is, zal men de term verstandelijke beperking gebruiken.
Wanneer het kind de verwachte ontwikkelingsmijlpalen op verschillende gebieden van het
verstandelijk functioneren niet haalt, en is van toepassing op kinderen die geen systematisch
onderzoek van het verstandelijk functioneren kunnen ondergaan, inclusief kinderen die te
jong zijn om mee te werken aan gestandaardiseerde tests. Deze classificatie moet na verloop
van tijd opnieuw beoordeeld worden.

VOOR DE DIAGNOSE VERSTANDELIJKE BEPERKING MOET ER VOLDAAN WORDEN AAN 3
CRITERIA (AAIDD EN DSM 5):

1. Significante beperkingen in het intellectuele functioneren

• dat kan aangetoond worden door een intelligentiequotiënt (IQ) van 70-75 of lager.
• Rekening houden met standaardfouten, IQ-score kan variëren
• Altijd werken met betrouwbaarheidsintervallen (BI)
• 2 SD onder de gemiddelde score van de populatie om aan dit criteria te voldoen!



6

, 2. Significante beperkingen in de adaptieve vaardigheden

• aanwezige tekorten in of beperkingen van het huidig aanpassingsgedrag
• niet in te voldoen aan de standaardnormen die bij zijn of haar leeftijd verwacht
kunnen worden binnen zijn of haar culturele achtergrond
• 2 SD onder de gemiddelde score van de populatie om aan dit criteria te voldoen.

Adaptieve vaardigheden of sociaal aanpassingsgedrag
= de effectiviteit en de mate waarin iemand beantwoordt aan de eisen van persoonlijke
onafhankelijkheid en sociale verantwoordelijkheid, verwacht van zijn leeftijd en cultuur. Het
betreft vaardigheden in het uitvoeren van dagelijkse handelingen, nodig om persoonlijk en
sociaal te functioneren, om zich staande te houden in het dagelijkse leven en in de
maatschappij, om zich te kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden.
Het gaat trouwens om de gerealiseerde vaardigheden in het alledaagse functioneren en niet
om potenties of veronderstelde mogelijkheden.
Sociaal aanpassingsgedrag is een verzamelbegrip voor drie groepen van vaardigheden die in
de meeste factor analytische studies terugkomen:

Praktische vaardigheden
• activiteiten van het dagelijkse leven zoals eten,
zich aankleden, lichaamszorg, zich verplaatsen
• instrumentele activiteiten zoals
maaltijdbereiding, huishoudelijke activiteiten,
gebruik van telefoon, geld, openbaar vervoer
• vaardigheden met betrekking tot werk
• vermijden/voorkomen van gevaarlijke situaties
Conceptuele vaardigheden
• taal, lezen en schrijven
• geldbegrip, begrippen van tijd en ruimte
Sociale vaardigheden
• interpersoonlijk contact
• verantwoordelijkheidsbesef
• weerstand bieden aan negatieve beïnvloeding
• houden aan geldende regels en wetten
• vermijden van slachtofferrol, ‘social problemsolving’
! Beperkingen op deze domeinen kunnen te maken hebben met het niet verwerven of niet
kunnen/willen toepassen van de vaardigheden.
! Niet elke categorie moet uitvallen voor het voldoen aan criteria B, bij het duidelijk uitvallen
van 1 uit deze kan men al zeggen dat aan criteria B voldoet.



7

, 3. Zowel de intellectuele beperkingen als de beperkingen in adaptief gedrag moeten
duidelijk worden tijdens de ontwikkelingsperiode

• Men verstaat hieronder de periode tussen de geboorte en de leeftijd van 18 jaar.
• In de DSM-5 classificatie wordt verstandelijke beperking dan ook beschouwd als een
ontwikkelingsstoornis (neurodevelopmental disorder).
• Onderscheiden van andere, op volwassen leeftijd voorkomende intellectuele
beperkingen zoals dementie of op latere leeftijd verworven hersenletsels.

Pas wanneer aan alle 3 criteria wordt voldaan mag de diagnose van verstandelijke beperking!
DE GROEP VAN PERSONEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING KAN NOG VERDER
OPGEDEELD WORDEN OP BASIS VAN DE ERNST ERVAN:

Mensen met een lichte verstandelijke beperking:
• kunnen zich meestal redelijk uitdrukken
• kunnen zich vrij zelfstandig in de samenleving bewegen
• kunnen redelijk goed leren om voor zichzelf te zorgen (wel vertraagd)
• belangrijkste problemen rijzen bij het onderwijs (lezen, schrijven, rekenen).

Mensen met een matige verstandelijke beperking:
• Taal en spraak, motoriek en zelfverzorging, schoolse vorderingen: vertraagd en
beperkt.
• meestal wel aangeven wat ze willen
• leren zichzelf aan en uit te kleden, zelfstandig eten en drinken en opkomen voor
zichzelf
• vaak niet zelfstandig reizen, werken of wonen, op alle gebieden ondersteuning nodig.
• andere ontwikkelingsstoornissen (ASS), lichamelijke aandoeningen en organische
oorzaak

Mensen met een ernstige verstandelijke beperking hebben op alle gebieden intensieve
ondersteuning nodig. Ongeveer een derde van deze mensen heeft tevens ernstige problemen
met zien of horen, zich verplaatsen of bewegen of heeft andere lichamelijke aandoeningen
zoals epilepsie.
• Diepe verstandelijke beperking:
• taal: begrijpen van basale opdrachten en uiten van eenvoudige verzoeken
• Non-verbale communicatie: erg rudimentair
• Weinig tot niet voor zichzelf kunnen zorgen
• Constante hulp en toezicht
• Meesten zijn immobiel

! Belangrijk is dat zwakbegaafdheid, licht, matig, ernstig en diep VB op een continuüm liggen.
Er bestaan dus grensgevallen tussen deze groepen.



8

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur aureliexsol. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49
  • (0)
  Ajouter