Notities onderzoek 1
Gegevens onderzoeken
Gegevens verzamelen “meten”
Stel onderzoek opzetten over ontbijtgedrag. Hierin kunnen we
verschillende vragen stellen.
‘Wat heb je gegeten als ontbijt?’ 1
Boterham met salami
Chocomelk gedronken antwoordmogelijkheden
Koffie + melk
Cornflakes
…
Als we een vraag stellen aan iemand KENMERK
In dit voorbeeld: Wat heb je gegeten als ontbijt?
‘Hoe belangrijk is ontbijt voor u?’ 2
Heel belangrijk
Belangrijk
Geen idee
Niet belangrijk
Helemaal niet belangrijk
Hierbij moet je gegeven antwoordmogelijkheden aanvinken
‘hoeveel tijd in minuten voor ontbijt?’ 2
10
2
60
15
Antwoordmogelijkheden brengen mij tot een bepaald meetniveau.
Meetniveau voorbeeld 1: nominaal meetniveau (we benoemen iets,
willekeurig antwoord)
Meetniveau voorbeeld 2: ordinaal meetniveau (er zit een ordening in de
antwoorden, een logische volgorde)
Kwantitatief meetniveau geijkte schaal met gelijke intervallen
Gelijkte schaal schaal die is vastgelegd. Denk aan meetlat, 1 cm
is even groot van 1 cm tot 2 cm maar ook 10 cm tot 11 cm.
Gelijke intervallen wilt zeggen dat het altijd hetzelfde zal blijven.
,Voorbeeld: het interval tussen 9 min en 10 minuten is gelijk aan het
interval tussen 5 min en 6 min. Het interval is 1 min.
Punten op 20 NIET kwantitatief. Waarom niet? Het interval van een 9 op
20 en een 10 op 20 zijn niet hetzelfde.
Datamatrix plek waar gegevens opgeslagen zitten
Middag: we gaan samen drinken.
Duvel Duvel II
Rosé Rosé I
Witte wijn Wel Witte wijn I
Bellini Bellini I
Duvel Dit is eig een
frequentietabel
F(requentie)
Duvel II
Rosé I
Witte wijn I
Bellini I
Proportie afronding
Voorbeeld:
Geslacht Frequentie Proportie %
Man 4 0,15 15%
Vrouw 23 0,85 85%
Totaal 27
0,15 4/27
0,85 23/27
, Als er iets in een frequentietabel staat, en het getal (of gegeven) dat het
meeste voorkomt is de modus. Dit systeem gebruiken we alleen voor
nominatief.
Voorbeeld: schoenmaat
F %
35 2 1,1
36 8 4,4
37 16 8,7
38 42 23
39 40 21,9
40 18 9,8
41 14 7,7
42 20 10,9
43 12 6,6
44 1 0,5
45 7 3,8
46 1 0,5
47 2 1,1
N = 183 100
Mediaan (of de “middelste”)
Hoe?
Manier 1: we gaan op zoek naar de RANG naar de mediaan
N+1/2=
o Voorbeeld: 183 + = 92 ste
Hiervoor gaan we de frequentie omzetten naar de cumulatieve
frequentie
F % Cum F
35 2 1,1 2
36 8 4,4 10
37 16 8,7 26
38 42 23 68
39 40 21,9 108
40 18 9,8 126
41 14 7,7 140
42 20 10,9 160
43 12 6,6 172
44 1 0,5 173
45 7 3,8 180
46 1 0,5 181
47 2 1,1 183
N = 183 100
We zoeken de 92ste student. We kijken in welke categorie dit zit
(bij de cum F) bij 68 of lager kan dit niet. Maar wel bij 108 of
lager. Daarom is de mediaan 39.