Persoonlijkheidspsychologie HOC
1. Inleiding tot persoonlijkheidstheorieën
Wat is persoonlijkheid?
Persoonlijkheid = een patroon van relatief permanente karaktertrekken (traits) en unieke kenmerken die
zowel voor consistentie als individualiteit zorgen in het gedrag van een persoon
Traits (trekken): consistentie over tijd, individuele verschillen in gedrag, stabiliteit over situaties
Kenmerken: unieke kwaliteiten (bv: temperament, intelligentie)
Wat is een theorie?
Theorie = een set van gerelateerde veronderstellingen die wetenschappers toelaten om op basis van
logische deductief redeneren testbare hypotheses te formuleren
Theorie is verwant met, maar verschillend van:
Speculatie: speculatie kan theorie worden als het verbonden wordt aan empirische data en
wetenschap
Hypothese: specifiek vermoeden dat kan getest worden aan de hand van een wetenschappelijke
methode, voor theorie heb je verschillende hypotheses nodig
Taxonomie: classificatie volgens natuurlijke relaties, classificatie is noodzakelijk bij wetenschap
maar taxonomieën hebben geen hypotheses
Waarom bestaan er meerdere theorieën?
Verschillende persoonlijke achtergronden (ervaringen tijdens de kindertijd, interpersoonlijke
relaties)
Verschillende filosofische oriëntaties
Data die gekozen wordt om te observeren is verschillend
Unieke manieren om naar de wereld te kijken
De persoonlijkheid van theoretici en hun theorieën over persoonlijkheid
‘Psychology of science’/psychologie van de wetenschap = de empirische studie van het wetenschappelijk
denken en gedrag (inclusief theorie constructie) van een wetenschapper
De persoonlijkheden en de psychologie van verschillende theoretici beïnvloedt de aard van de theorieën
die ze ontwikkelen
Wat maakt een theorie zinvol?
Criteria voor het evalueren van een theorie/of het zinvol is
Genereert onderzoek: belangrijkste functie van theorie is onderzoek genereren
Is falsifieerbaar (te verifiëren, controleren): iets niet kunnen verifiëren = speculatie
Organiseert gekende data: in staat zijn bestaande date te integreren in een verstaanbaar kader
zodanig je nieuwe onderzoek informatie kan opnemen
Leidt handelen (praktisch)
Is intern consistent: eenduidig maar alles moet ook met elkaar in verband staan
Is spaarzaam (niet complexer dan noodzakelijk is): niet 100% verplicht maar spaarzaamste
theorie wordt verkozen
Dimensies voor een ‘concept’ over de mensheid
Determinisme versus vrije keuze
Pessimisme versus optimisme
1
, Causaliteit (kijken naar verleden) versus teleologie (toekomstige doelen)
Bewust versus onbewuste determinanten van gedrag
Biologische versus sociale invloeden op persoonlijkheid
Individualiteit versus similariteit/gelijkenis
Onderzoek naar persoonlijkheidstheorieën
2 empirische criteria voor meetinstrumenten
Betrouwbaarheid (reliability): consistentie van het meten
Validiteit: meet het wat het moet meten construct validiteit (convergerend, divergerend,
discriminant) & predictieve validiteit
2
,2. Persoonlijkheidstheorie: Freud
Overzicht psychoanalytische theorie
Psychoanalyse = de methode die Freud toepaste bij de behandeling van psychische stoornissen
Psychoanalytische theorie = de persoonlijkheidstheorie van Freud
Wat maakt deze theorie interessant?
Bouwstenen aanhalen die mensen interesseerde: seks en agressie
Theorie werd verspreid door een groep die aan hem toegewijd waren
Getalenteerde schrijver, kon door hoe hij het schreef zijn theorie goed verkopen
Niveaus van het mentale leven
Onbewust niveau
Niet-bewustzijn: alle processen in de hersenen die buiten bewustzijn omgaan (alles wat, buiten de
hersenen, automatisch verloopt)
Onbewust: ‘doof’ niveau waar bepaalde informatie zonder wij er iets van merken wordt opgeslagen en
verwerkt
Freuds onbewuste niveau = deel van de geest waarvan het individu zich niet bewust is, maar waar zich
onderdrukte conflicten/impulsen/drijfveren bevinden die geen toegang hebben tot het bewuste
Onbewuste processen bestaan op 2 manieren:
Repressie (ervaringen die angst opwekken verdringen)
Fylogenetische gave (deel van overgeërfde ervaringen) beetje “vuilbak”, wanneer hij het niet
kon verklaren
Voorbewuste niveau
Voorbewust: informatie die op dit moment niet in het bewustzijn aanwezig is, maar naar het bewustzijn
kan gebracht worden als er aandacht aan gegeven wordt
Bewuste niveau
Bewustzijn: hersenprocessen waarvan we bewust zijn (enige niveau van mentale leven dat direct
beschikbaar is voor elk van ons
Interesseerde niet aan Freud, hij keek alleen naar onbewuste processen
Structuren van de geest
3 structuren: id, superego en ego
Er is een continue strijd tussen id en superego waarbij ego de bemiddelaar gaat spelen
Id (pleziersprincipe)
= primair proces, vanaf geboorte aanwezig
Primitieve, onbewuste deel van de persoonlijkheid (onmiddellijke voldoening van de driften)
Bevat de fundamentele drijfveren en onderdrukte herinneringen
Neurotische angst
Ego (realiteitsprincipe)
= secundaire proces
Het bewuste, rationele deel van de persoonlijkheid (gaat nadenken over hoe je iets kan intomen om
realistisch te zijn met uiteindelijk wel nog de bevrediging)
Het is belast met het handhaven van de vrede tussen het id en het superego
Beschikt over afweermechanismen die helpen voor de vrede te bewaren
Freud: psychologisch gezonde mensen hebben een goed ontwikkeld ego/worden gedomineerd door ego
3
, Superego (idealistisch principe)
= geweten
Deel van de persoonlijkheid dat onze normen en waarden bevat (inclusief morele attitudes die zijn
overgenomen van ouders en maatschappij)
Omvat ook het ego-ideaal: het beeld van de persoon die je wilt zijn, die ideaal is in jouw ogen
Morele angst
Metafoor van de kranen
De menselijke geest kan gezien worden als een buizensysteem in huis dat bestaat uit water onder druk
Id = kranen open
Superego = kranen dicht
Ego = druk afleiden
Conclusie: volgens Freud wijst persoonlijkheidsverandering op een verandering in de manier waarop
psychische energie ontladen wordt
Dynamische krachten van persoonlijkheid
Volgens Freud komt ons gedrag voort uit driften of angst
Driften/drijfveren
Libido/eros: zet mensen aan tot het ervaren van sensueel genot
Gedrag dat oorspronkelijk seksueel gemotiveerd was maar niet verbonden lijkt daaraan
Later uitgebreid, niet alleen in seksuele zin maar libido is drijvende kracht bij alles
Thanatos (destructieve instincten): zet mensen aan tot agressieve en destructieve gedragingen
Angsten
Enkel ego ervaart angst, maar bron van angst kan zowel id als superego als externe wereld zijn
3 angsten:
Neurotische angst: bezorgdheid over onbekend gevaar dat voortkomt uit de relatie tussen het id
en ego (ego verliest controle over id)
Morele angst: relatie tussen superego en ego, angst vanuit sterke morele gevoelens/schuld
Realistische angst: relatie tussen externe wereld en ego, angst hebben over iets dat realistisch is
en kan gebeuren maar dat daarom niet sowieso gebeurt
Verdedigingsmechanismen
Verdedigingsmechanismen beschermen het ego tegen angstgevoelens, werken op onbewust niveau
Repressie: onderdrukken van impulsen of angstige ervaringen naar het onbewuste
Het is een basismechanisme, speelt bij alle andere ook een rol
Reactieformatie: onderdrukking door het tegengestelde te gaan doen, echte gevoelens
ontkennen door tegenovergestelde gedrag te vertonen
Verplaatsing: heroriënteren van onaanvaardbare gevoelens naar iemand anders om echte aard
te verbergen
Fixatie: wanneer je geblokkeerd zit in een bepaald ontwikkelingsstadium
Regressie: iemand die terugkeert naar infantiele gedragingen
Projectie: zien van onaanvaardbare gevoelens bij anderen die je eigenlijk zelf hebt (paranoia is
extreme vorm)
Introjectie: positieve eigenschappen van anderen je eigen toedienen terwijl je die niet hebt
Sublimatie: gevoelens uiten op een andere manier zoals muziek/kunst/sport/… (enige die
toegevoegde sociale waarde heeft: draagt bij tot welzijn van maatschappij)
Volgens Freud zijn verdedigingsmechanismen normaal en worden door iedereen gehanteerd (alleen een
probleem als je het in extreme mate terugvindt)
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur femkequeroles. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €0,00. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.