Samenvatting cursus Verpleegkundige Vaardigheden
H1 – algemene inzichten rond VDI
Verplegingstechniek = een op punt gestelde werkwijze, door verschillende personen gehanteerd, om
de handeling zo goed en zo efficiënt mogelijk uit te voeren
Belang: veel en vaak terugkerende handelingen, vaste werkwijze, voorspelbaarheid bij samen
uitvoeren, op dezelfde wijze mààr met evaluatie: is deze manier het meest geschikt? Kan beïnvloed
worden door factoren bij de pt of de situatie.
Basisprincipes:
o worden bij elke techniek maximaal gerespecteerd, maar soms compromis nodig
o volgorde van prioriteit, maar kan afgeweken worden (bv terminale pt)
1 – hygiëne en asepsis
o kans op besmetting zo klein mogelijk maken, want bedreiging
o preventie van besmetting door pt zelf, kruisinfecties, emotionele niet-rationele elementen in
hygiëne (bv washandje na voeten niet voor gezicht gebruiken)
o algemene regels en praktijk:
o contact vermijden met besmettingsbron (direct, indirect)
o vermijden dat kiemen zich verspreiden (besmet materiaal in gesloten vuilnisbak,
besmette wonden afdekken, vpk kent verspreidingsweg van kiemen
o handhygiëne voor en na pt’encontact + na aanraken van besmettingsbron
o proper en bevuild/besmet overal gescheiden houden: aandacht bij wonden, proper
en bevuild materiaal gescheiden, eerst niet-besmette/propere, daarna besmette
2 – veiligheid en voorkomen van specifieke gevaren
o veel procedures houden risico in, ook voor vpk zelf! Bv gesloten schoenen, naaldcontainer
3 – beleving van de patiënt
o negatieve of angstige gevoelens zijn soms onvermijdelijk in ZH-context: angst voor het
onbekende, angst en ongenoegen tgv verstoren van privacy, onrust over diagnose
4 – zelfzorg en inspraak
o 4 pt’encategorieën: basisondersteuning, gedeeltelijke hulp, volledige hulp, permanente
aanwezigheid en guiding
o Pt zelf laten uitvoeren wat hij kan + laten beslissen wat hij kan!
5 – comfort
o Letten op houding en voldoende steun, temperatuur, lawaai, interpersoonlijke sfeer
6 – ergonomie
o Oude technieken worden herbekeken, nieuwe technieken staan nog niet helemaal op punt
7 – economie
o GHZ is duur en de middelen zijn schaars. Zorg voor slagen van een onderzoek/behandeling,
niet meer materiaal gebruiken dan nodig, time is money
8 – ecologie
o ZH produceren veel afval
1
,Uitvoeren van een techniek, 3 delen:
o Voorbereiding
o Verpleegkundige: uniform, persoonlijke hygiëne, informatie dossier/briefing
o Materiaal voor techniek verzamelen en klaarzetten
o Kamer: lichtje, privacy, verwarming,…
o Pt: communicatie, identificatie, houding
o Techniek of werkwijze met aandacht voor basisprincipes beleving, veiligheid, comfort etc
o Afwerking of nazorg
o Pt: comfort, bel bij de hand, iets nodig?
o Kamer: bed, orde
o Materiaal: recycleren, proper/vuil apart, reinigen, terugleggen
o Verpleegkundige: handhygiëne, rapporteren, dossier
H2 – hygiëne
Besmetting = overgaan van micro-organisen vanuit een bron via een weg naar iets of iemand
Kolonisatie = micro-organismen handhaven zich na besmetting bij mens, zonder nadelige gevolgen
Infectie = wanneer zij ziekte-verschijnselen veroorzaken, bv koorts, roodheid, pijn, zwelling
Ziekenhuisinfecties = meer dan 48u na opname, treden op bij pt’en tijdens of na verblijf in ZH, kan
ook laattijdige infectie zijn, bv hepatitis B. Infecties van personeelsleden horen hier niet bij.
Synoniemen: nosocomiale infectie (van ZH) of secundaire infectie (waarvoor pt niet primair
opgenomen werd), iatrogene infectie (door behandeling veroorzaakt), hospital-acquired infection,
(infectieus) hospitalisme
Zorginfecties of healthcare-associated infections = als gevolg van toedienen van zorg, bv ambulante
of thuiszorg, onafhankelijk van de plaats
Endogene infectie = auto-infectie door micro-organisme van de pt zelf, van normale bacteriële flora
van maag-darmstelsel, huid of genitale stelsel. Door tijdelijke vermindering van weerstand wordt
normale flora verstoord en kunnen deze micro-organismen pathogeen (= ziekteverwekkend) worden,
soms is beschermende isolatie nodig
Kruisinfectie of exogene infectie = besmetting met oorsprong in ziekenhuis- of zorgomgeving, bij
personeel of andere pt’en.
In de prakrijk onmogelijk te bepalen wat de oorsprong is van bepaalde pathogenen.
Endemie = ziekte niet op bepaalde tijd of plaats, maar regelmatig verspreid in bevolkingsgroep, bv
infecties die regelmatig terugkomen met tussenperioden
Epidemie = ziekte bij groot aantal mensen van bevolkingsgroep binnen een bepaalde tijd, bv
verpleegeenheid of bewonersafdeling wordt gelijktijdig aangetast door eenzelfde infectie
1. Hygiëne van de huid
= veilige begrenzing van ons lichaam tov
buitenwereld
o functies: warmteregulatie, uitscheiding,
zintuiglijke functie, pigmentatie
o Opperhuid: geen zenuwen of bloedvaten
o Hoornlaag met dode, afschilferende
cellen van de kiemlaag -> soms
eeltvorming
2
, o Kiemlaag met levende cellen
o Lederhuid: bevat veel bloedvaten, plooien en papillen. Zintuiglijk: aanraking, druk,
temperatuur
o Zweetklieren: over heel het lichaam, vnl in handpalmen, voetzolen, oksels en
voorhoofd, belangrijk voor warmteregulatie, zweet = 99% water, 0,4 NaCl en ureum,
boterzuur en valeriaanzuur; ook geur- en reukklieren: bepalen lichaamsgeur door
bacteriële inwerking op zweet
o Haarfollikel met haarwortel: levende gedeelte van het haar, samentrekking van
spiertjes rond de haarzak = kippenvel
o Talgklier: scheidt vet af waardoor haar en huid soepel blijft door vetsubstantie
o Huidflora: micro-organismen
o Residente flora (blijvend/vast verbonden):
commensale micro-organismen = veroorzaken geen ziekte onder normale
omstandigheden bij gezonde personen, bv staphylococcus epidermidis
Beschermen de mens tegen pathogene micro-organismen, kunnen infecties
veroorzaken bij bv antibioticagebruik of verminderde weerstand
Kunnen heel goed overleven en vermenigvuldigen thv huid, huidplooien en -
kraters, oksels, perineum en onder nagels, ook haarfollikels en talgklieren
Maken uit talg onverzadigde vetzuren met pH van 5,5
Huid kan nooit steriel gemaakt worden en residente flora kan nooit
uitgeschakeld worden
o Transiënte flora (tijdelijk/doortrekkers)
Micro-organismen die toevallig op de huid terecht komen of die vanuit
huidgroefjes en plooien naar de oppervlakte gegroeid zijn
Worden verwijderd door handen te wassen
Overleven max 24u en vermenigvuldigen in principe niet
Kunnen kruisinfectie veroorzaken
Bv virussen en schimmels, gramnegatieve bacillen, staphylococcus aureus
(pathogeen)
o Reinigen en bescherming van de huid:
o Zweet, zouten en vuil moeten verwijderd worden
o Water = beste reinigingsmiddel: lost hydrofiele onzuiverheden op + toiletproducten
om lipofiele bestanddelen te verwijderen
o Zeep = sterke basen met alkalische pH, neutraliseren vetzuren die onze huid
beschermen en vreten hoornlaag aan, kan huidirritatie veroorzaken. Aangeraden:
zeep met neutrale pH of zeep met zure pH (dmv extra melkzuur)
o Uitdroging vermijden door hydraterende crème
o Handen wassen voor elke maaltijd en na elke defecatie
o Aandachtspunten:
Handen: kunnen intensief uitdrogen, vermeden door niet-steriele
handschoenen en beschermende crème
Genitaliën: bijzondere aandacht, kwetsbaar weefsel, opletten met zeep!
Wassen en spoelen met water is voldoende.
Voeten: slechte bloeddoorstroming, kunnen lijden onder sterke vochtigheid
-> schimmelinfectie en sterke droogte -> eeltvorming en kloven
Huidplooien: vnl bij obese pt’en, wrijving van huidlagen veroorzaakt irritatie -
> moeilijk helende wonden, regelmatig wassen met water en goed
droogdeppen!
Overmatig zweten: als zweet onvoldoende kan verdampen -> huidirritatie,
jeuk, onaangename geur en schimmelinfecties
3