Fiscale monografieën 115 - Verrekenprijzen; de verdeling van de winst van een multinational
Literatuursamenvatting van het voorgeschreven boek voor het vak Transfer pricing aan de Universiteit van Amsterdam (onderdeel van de master internationaal fiscaal recht), gegeven door de economische faculteit.
Hoofdstuk 1 – Inleiding en verantwoording
Een verrekenprijs is de prijs die door het ene segment van een multinationaal opererend
concern in rekening wordt gebracht aan een ander segment van hetzelfde concern voor de
levering van een goed of een dienst, de verkoop of de beschikbaarstelling van een intangible
of het uitlenen van een geldsom.
Een groot deel van concernwinsten kan vaak toegerekend worden aan immateriële vaste
activa (intangibles) die ervoor zorgen dat een concern al dan niet winstgevender dan de
concurrenten kan opereren.
Steeds meer is het geluid te horen dat het arm’s-lengthbeginsel onvoldoende in staat is om
belastingontwijking te voorkomen zolang de winst gekoppeld wordt aan de plek waar de
waarde gecreëerd wordt. Meer en meer komt het idee naar voren om de winst meer te
alloceren in de landen waar de consumenten zijn gevestigd.
Hoofdstuk 2 – Het arm’s-Lengthbeginsel
Voor de bepaling van verrekenprijzen bij transacties tussen gelieerde partijen wordt
internationaal door bedrijven en belastingdiensten doorgaans gebruikgemaakt van het arm’s-
lengthbeginsel om te komen tot een toerekening van winsten aan landen.
Art. 8b Wet Vpb: “Indien een lichaam, onmiddellijk of middellijk, deelneemt aan de leiding van
of het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een ander lichaam en tussen deze lichamen ter
zake van hun onderlinge rechtsverhoudingen voorwaarden worden overeengekomen of
opgelegd (verrekenprijzen) die afwijken van voorwaarden die in het economische verkeer door
onafhankelijke partijen zouden zijn overeengekomen, wordt de winst van die lichamen bepaald
alsof die laatstbedoelde voorwaarden zouden zijn overeengekomen.”
2.2 Het arm’s-Lengthbeginsel en de OESO-richtlijnen
Gegeven het feit dat de diverse belastingdiensten de neiging kunnen hebben zo’n groot
mogelijk deel van de winst te belasten en dat dubbele belastingheffing uit economisch
oogpunt ongewenst is, is een internationaal geaccepteerde methodiek voor de verdeling van
de wereldwinst van groot belang.
Hoofdstuk 5 – dienstverlening en aandeelhoudersactiviteiten
Kosten van centrale dienstverlening binnen een concern worden vaak ook
hoofdkantoorkosten genoemd. De hoofdkantoorkosten omvatten volgens de auteur alle
kosten die door een corporate center worden gemaakt voor de uitvoering van al zijn
activiteiten.
,De uitgeoefende activiteiten zullen zakelijk beloond moeten worden op basis van de door het
corporate center uitgeoefende functies (rekening houdend met de gebruikte activa en de
gelopen risico’s).
Bij de toepassing van het beginsel wordt een multinationale onderneming gesplitst in
afzonderlijke entiteiten. In de OESO-richtlijnen wordt dit de ‘separate entity approach’
genoemd. De individuele delen van de multinationale onderneming (de ‘separate entities’)
worden geacht onderling zakelijk te handelen op basis van het arm’s-lengthbeginsel als waren
zij ongelieerde ondernemingen.
Indien gelieerde lichamen op onzakelijke voorwaarden transacties met elkaar aangaan, kan
dit ertoe leiden dat de voordelen die worden behaald met de transacties op een andere wijze
tussen hen worden verdeeld dan in het geval dat er tussen de gelieerde lichamen wel zakelijk
wordt gehandeld.
De kern van het arm’s-lengthbeginsel is dat de voorwaarden van de transacties vergeleken
moeten worden met de voorwaarden van vergelijkbare transacties tussen ongelieerde
partijen teneinde te kunnen beoordelen of er sprake is van zakelijk handelen. Het arm’s-
lengthbeginsel is uitgewerkt in de OESO-richtlijnen. Deze richtlijnen geven aan op welke wijze
het beginsel moet worden uitgelegd en toegepast. Gelieerde partijen dienen bij de
belastingheffing zo veel mogelijk gelijk te worden belast als ongelieerde partijen in een
vergelijkbare situatie.
Het belang van de richtlijnen
De richtlijnen worden gebruikt door landen die lid zijn van de OESO. Inmiddels hebben de
richtlijnen ook betekenis voor landen die geen lid zijn van de OESO, omdat ze als
gezaghebbende leidraad worden gezien in de internationale fiscale praktijk.
2.2 Het arm’s-Lengthbeginsel in de Nederlandse context
Redenen voor invoering van art. 8b Wet VPB
Samengevat zijn de volgende redenen aangevoerd voor de invoering van artikel 8b Wet VPB
1969:
- Een uitdrukkelijke bevestiging van het arm’s-lengthbeginsel;
- Een codificatie van de bestaande praktijk;
- Het effectief kunnen voorkomen van fiscaal gedreven winstverschuivingen binnen
multinationals;
- Het scheppen van duidelijkheid over de toepassing van de OESO-richtlijnen.
Het arm’s lenthbeginsel en het leerstuk van informeel kapitaal
Een verrekenprijscorrectie leidt doorgaans tot een hogere fiscale winst van de betreffende
belastingplichtige.
Sinds HR 31 mei 1978, mogen ook voordelen die ontstaan in de kostensfeer worden
gecorrigeerd. Voor de berekening van de in Nederland te belasten winst mogen de voordelen
die ontstaan als gevolg van de aandeelhoudersrelatie uit de fiscale winst worden geëlimineerd
(artikel 3.8 Wet IB 2001).24 De OESO-richtlijnen zien deze informele kapitaalstorting
,(‘constructive equity contribution’) als een mechanisme om een dergelijke
verrekenprijscorrectie in de boekhouding van de onderneming te verwerken.
Voor nationale verhoudingen heeft de Hoge Raad een evenwichtsgedachte ontwikkeld. Die
gedachte houdt in dat een voordeel slechts uit de fiscale winst van een vennootschap wordt
geëlimineerd als informeel kapitaal in de kostensfeer, indien het bij de vennootschap
opgekomen voordeel bij degene die het voordeel verstrekt tot de winst uit onderneming
wordt gerekend.
De kans op een mismatch neemt af naarmate de kwaliteit van de uitvoeringspraktijk op het
gebied van de verrekenprijzen in het land waarin de bij de transactie betrokken gelieerde
partij is gevestigd toeneemt en belastingplichtige hierover transparant is.
De wijze waarop de correctie vorm krijgt
Het arm’s-lengthbeginsel tracht door een vergelijkbaarheidsanalyse te beoordelen of de
voorwaarden van een gelieerde transactie zakelijk zijn. Indien de voorwaarden afwijken van
de vergelijkbare ongelieerde transacties dient zo veel mogelijk een prijsaanpassing plaats te
vinden.
2.4 het arm’s-Lengthbeginsel onder druk
De eerste reden voor het kiezen voor het arm’s-Lentghbeginsel is dat door het aanvaarden
van het arm’s-lengthbeginsel onafhankelijke ondernemingen en multinationale (gelieerde)
ondernemingen voor de belastingheffing op een gelijke wijze worden behandeld. De tweede
reden is dat het in de overgrote meerderheid van de gevallen effectief werkt. In de richtlijnen
zelf wordt opgemerkt dat het beginsel soms moeilijk toepasbaar is als de vergelijkingsmaatstaf
ontbreekt. Met name de vergelijking van de voorwaarden van transacties tussen gelieerde
lichamen met de voorwaarden van transacties tussen ongelieerde lichamen levert in de
praktijk tal van problemen op:
- Transacties zijn vaak uniek en zijn daarom moeilijk vergelijkbaar;
- Steeds meer transacties vinden plaats tussen gelieerde partijen, waardoor het steeds
lastiger wordt vergelijkbare transacties tussen ongelieerde partijen te vinden;
- Gedetailleerde informatie over de voorwaarden die derden hanteren is veelal niet
beschikbaar in het publieke domein;
- Beschikbare financiële informatie over ongelieerde transacties geeft geen of soms
slechts zeer beperkt inzicht in brutomarges, laat staan in de opbrengsten en kosten die
de brutowinst bepalen;
- Beschikbare financiële informatie van ondernemingen kan onvoldoende worden
herleid tot informatie op transactieniveau;
- De beschikbare hoeveelheid financiële informatie verschilt per land;
- De financiële verslagleggingsregels voor te publiceren jaarrekeningen verschillen per
land, waardoor vergelijking moeilijk is.
Kritiek op het arm’s-Lengthbeginsel neemt toe
Toen tijdens de economische recessie veel landen moesten bezuinigen of hun belastingen
dienden te verhogen werd de maatschappelijke en politieke aandacht voor de belastingdruk
, van multinationals groot. De veelgestelde vraag is of zij wel voldoende bijdragen aan het
inkomen van de overheid.
Los van de vraag of er in het publieke debat altijd wel zorgvuldig met de feiten wordt
omgesprongen en of de gemaakte analyses altijd kloppen, kan de internationale
verrekenprijswereld er niet omheen dat de reputatie van het arm’s-lengthbeginsel ter
discussie staat. Het is namelijk zeer de vraag of gelieerde en ongelieerde transacties wel altijd
goed vergelijkbaar zijn.
Tot slot kan de erkenning dat transfer pricing geen exacte wetenschap is, ertoe leiden dat
binnen de range van mogelijke uitkomsten bij de vaststelling van de verrekenprijzen een
multinational de meest gunstige uitkomst kiest. Dit kan leiden tot een winstverdeling die niet
volledig recht doet aan de toegevoegde waarde die in de verschillende landen is ontstaan.
In het rapport van februari 2013 werden met betrekking tot transfer pricing de volgende
aandachtsvelden in relatie tot BEPS genoemd:
- De verschuiving van risico’s en intangibles, de kunstmatige splitsing van eigendom van
activa binnen een groep en transacties die zelden tussen ongelieerde partijen
plaatsvinden;
- De behandeling van verstrekking van leningen in concernverband, ‘captive insurance’
en andere financiële transacties in concernverband.
De ‘UN manual’
De OESO-richtlijnen worden door veel landen (zowel lidstaten als niet-lidstaten) gebruikt als
leidraad bij de uitleg van het arm’s-lengthbeginsel.
Er is forse tegengas van de opkomende landen die meer en meer stellen dat de winsten van
de multinationals toegerekend moeten worden aan de markten met een grote markt-
potentie en een groot (goedkoop) arbeidspotentieel.
Formulary apportionment
‘Formulary apportionment’ wordt gezien als een alternatief voor het aan groeiende kritiek
onderhevige arm’s-lengthbeginsel. Een ‘formulary-apportionmentmethode’ alloceert de
wereldwijd geconsolideerde winst van een multinationale groep aan de gelieerde
ondernemingen in de verschillende landen aan de hand van een vooraf bepaalde formule. In
de OESO-richtlijnen wordt gewezen op een drietal essentiële aspecten bij het toepassen van
een ‘formulary-apportionmentmethode’:
- Het vaststellen van de groep die bepaalt welke van de dochterondernemingen en vaste
inrichtingen van een multinationale onderneming de belastbare groep vormen;
- Het vaststellen van de wereldwijde winst die verdeeld moet worden binnen de groep;
- Het opstellen van de formule waarmee de wereldwijde winst wordt gealloceerd. De
formule wordt veelal gebaseerd op een combinatie van criteria zoals kosten, activa,
loonsom en verkopen.
In de OESO-richtlijnen wordt een aantal voor- en nadelen van de ‘formulary-apportion-
mentmethode’ genoemd. Als voordelen worden genoemd:
- Er is zekerheid voor belastingplichtigen;
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur donnadd. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.