• Boven = anterior of rostral of craniaal (altijd richting hoofd)
• Onder = posterior of caudal (altijd richting “staart”)
• Voor = ventraal (altijd naar buik)
• Achter = dorsaal (altijd naar rug)
• Bilaterale symmetrie = linker en rechter zijde van hersenen en ruggenmerg zijn symmetrisch,
alles in paren (buiten paar uitzonderingen)
• Middenlijn = symmetrielijn
• Mediaal = alles wat dichterbij de middenlijn licht
• Lateraal = alles wat verder ligt van middenlijn
• Ipsilmateraal = aan dezelfde kant
• Contraletraal = aan de andere kant
• Midsagittale doorsnede = 2 identieke helften linkes en rechts
• Sagittale doorsnede = parallel aan Midsagittale plaat
• Horizontale doorsnede = parallel aan de grond
• Coranale doorsnede = tussen anterior en posterior
Centraal zenuwstelsel
• Alles wat in bot zit:
o Hersenen
o Ruggenmerg
• Hersenen bestaan altijd uit:
o Cerebrum = grote hersenen
o Cerebellum = kleine hersenen
o Hersenstam
Cerebrum
• Gesplitst in 2 identieke cerebrale hemisferen door diepe sagittale kloof
• Rechterhelft hersenen ontvangt en controleert linkerhelft van lichaam en omgekeerd
, Cerebellum
• Ligt achter en onder cerebrum
• Bevat evenveel neuronen als hele cerebrum
• Staat in verbinding met cerebrum en hersenstam
• Is voornamelijk bewegingcentrum
• Linkerhelft controleert linkerhelft lichaam en vice versa met rechterkant
Hersenstam
• Overdracht van informatie tussen ruggenmerg, cerebellum en cerebrum
• Controleert ademhaling, behoud lichaamtemperatuur en bewustzijn
• Belangrijkste voor leven
-> schaden aan cerebrum en cerebellum niet onmiddellijk dodelijk, aan hersenstam
wel
Ruggenmerg
• Zit in beenachtig wervelkolom en zit vast aan hersenstam
• Overdracht informatie van huid, ledematen en spieren naar hersenen en vice versa
• Doorsnijding resulteert in anesthesie (verlies gevoel) in skin en verlamd alle spieren
caudaal gelegen van de doorsnijding
• Ruggenmerg communiceert met spinale zenuwen dat deel zijn van PZS
• spinale zenuwen verlaten ruggenmerg door inkepingen tussen elke wervel van
wervelkolom
• Elke spinale zenuw zit vast aan ruggenmerg met 2 takken: dorsale en ventrale wortel
• Dorsale zenuwen zijn sensorische zenuwen en brengen informatie naar CZS
• Ventrale zenuwen zijn motorische zenuwen en brengen informatie van CZS naar bv.
Ledematen
Perifeer zenuwstelsel
• Bevat alles wat deel uitmaakt van zenuwstelsel buiten hersenen en ruggenmerg
• 2 delen:
1. Somatische PZS
2. Visceraal PZS
Somatisch PZS
• alle spinale zenuwen dat in verbinding staan met huid, ledematen en spieren die
controllerbaar zijn onder de wil zijn van somatisch PZS
• Somatische motoraxonen (controleren spiercontractie) komen uit de motoraxonen
gelegen in ventrale ruggenmerg
-> de cellichamen van motorneuronen liggen in CZS maar axonen in PZS
, • Somatische sensoraxonen (verzamelen info van huid, ledematen en spieren) komt in
ruggenmerg via dorsale wortels
-> cellichamen van sensorneuronen liggen buiten ruggenmerg in cluster genaamd
dorsale wortel ganglia
-> er is een dorsale wortel ganglia voor elke spinale zenuw
Viscerale PZS
• Oncontroleerbaar door wil/automatisch
• Bestaat uit neuronen voor organen, bloedvaten en klieren
• Viscerale sensorneuronen brengen info naar CZS van viscerale functies (druk,
zuurstofgehalte…)
• Viscerale motorneuronen controleren contractie en relaxatie van spieren gelegen in
organen, bloedvaten en klieren
Afferente en efferente axonen
• Afferente axonen brengen info naar CZS -> sensorische neuronen
• Efferente axonen brengen info weg vn CZS -> motorische neuronen
Craniale Zenuwen
• 12 paar craniale zenuwen dat uit de hersenstam komen en dat het hoofd enerveren
• Sommige craniale zenuwen zijn deel van CZS andere van het somatisch PZS en nog andere
van het visceraal PZS
De meninges
• CZS (dat in beenderen zitten) komen niet in direct contact met beenderen
• 3 verschillende membranen beschermen CZS, genaamd meninges:
1. Extradurale ruimte
2. Dura mater:
▪ Buitenste laag
▪ Harde, niet elastische “zak” dat rond hersenen en ruggenmerg zit
3. Subdurale ruimte:
▪ Subdurale hematoma = bloedophoping in deze ruimte
-> hersenfunctie doen wegvallen door druk
4. Arachnoidea mater (duimregel: ziet men bloedvaten op hersenen -> arach er nog
op):
▪ Heeft spinnenwebachtig structuur
▪ Geen ruimte tussen dura mater en arachnoidea mater
5. Subarachnoidale ruimte:
▪ Cerebrospinaal vloeistof aanwezig
6. Pia mater:
▪ Binnenste laag
▪ Dunste laag
,Ventriculair systeem
• = holtes en kanalen gevuld met vloeistof in de hersenen
• Cerebrospinaal vloeistof circuleert deze ventrikels en subarachnoidale ruimte
• Plexus choroideus = weefsel dat Cerebrospinaal vloeistof produceert in de ventrikels van
hemisferen
• Cerebrospinaal vloeistof circuleert ventrikels -> hersenstam -> via kleine openingen waar
cerebellum aan hersenstam zit -> subarachnoidale ruimte
• In subarachnoidale ruimte wordt Cerebrospinaal vloeistof geabsorbeerd door bloed in de
arachnoide villi of granulaties
• Hydrocephalus = waterhoofd = Cerebrospinaal vloeistof dat ophoopt door beperkte circulatie
Beeldvorming hersenen
• Beeldvorming zonder activiteit
• CT:
o Aan de hand van x-ray
o 2D
• MRI:
o Aan de hand van magnetisme
o 3D
o Meer gedetailleerd
• DTI:
Functionele beeldvorming
• = beeldvorming van actieve hersenen
• PET:
o Aan de hand van radioactiviteit
-> radioactief gelabelde glucose in bloed
• fMRI:
o aan de hand van bloedstorming
, ZSO 2 : Aanleg en ontwikkeling van het zenuwstelsel
• Ontwikkeling:
o Ectoderm -> huid en zenuwstelsel
o Endoderm -> organen
o Mesoderm -> wervels en spieren
Ontwikkeling CZS
• 3e - 4e week embryonale periode
• Neurulatie
o op ectoderm vormt zicht de neurale plaat
o neurale plooien/wallen gaan meer omhoog
o neurale groef vormt
o neurale wallen plooien meer en meer dicht en versmelten eerst in het midden van
neurale groef
o Somieten van het mesoderm groeien meer tegen neurale wallen
o Neurale wallen verspleten craniaal en caudaal waarts
o Neurale buis vormt met neuralecrest (of neurale lijst) erboven op
• Neuralecrest is deel neurale wallen die afgeprest zijn tijdens samensmelten
• Somieten:
o Sclerotoom: wervels
o Dermatoom: huid en onderhuid
o Myotoom: (gestreepte) spieren
• Carniale en caudale neuroporus
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur gschr. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.