Leerdoelen uitgewerkt in een overzichtelijke samenvatting die de kern van het vak goed weergeeft. Ideale aanvulling bij de voorbereiding van je tentamen, ikzelf heb een 8,5 gehaald.
STAATSRECHT
Week 1: rechtstaat, historische context en bronnen
Hoofdlijnen van historische ontwikkeling van de Nederlandse staat en staatsvorm
1568 Opstand tegen Spanje Vanwege het bestuursmodel (centralisatie en hoge
belastingen) en vervolging protestanten
1579 Unie van Utrecht Vereniging noordelijke gewesten
Onafhankelijkheidsverklaring Unie van Utrecht, afzwering
1581 Plakkaat van Verlatinghe landsheer → vorming republiek
Republiek der (7) verenigde Tijdens de 80-jarige oorlog ontstaat min of meer toevallig
1588 Nederlanden de Republiek.
1648 Vrede van Munster Erkenning republiek en einde 80-jarige oorlog.
De Fransen introduceren: machtenscheiding, filosofie
1798 Bataafse Republiek / Rousseau, gelijkheid, vrijheid en natuurrechten →
Verlichting elementen huidige Gw.
Republiek wordt Koninkrijk met Willem I als vorst,
vereniging met Belgje en nieuwe Gw (nog steeds van
1814- Koninkrijk der Nederlanden kracht met wijzigingen).
1815
Soeverein Vorst én Staten-Generaal
Wetgevende macht bij Vorst en S-G samen
Eenheidsstaat met provincies en steden.
1840 Afsplitsing België ‘Noordelijke’ Nederlanden gaan zelfstandig verder.
Basis voor het huidige stelsel van de
Nederlandse parlementaire democratie:
1848 Grondwetsherziening - invoering ministeriele verantwoordelijkheid;
- TK kreeg veel meer invloed en werd bovendien
rechtstreeks - weliswaar voorlopig nog door een beperkte
groep kiezers - gekozen
,Hoe hebben de belangrijkste instellingen en regels zich tot hun huidige vorm ontwikkeld?
Elementen uit de Grondwet van 1798 van de Bataafseche republiek zitten nog steeds in de huidige
Grondwet. De basis voor de huidige Grondwet werd gelegd na de Franse tijd in 1814 met de inrichting van
een soeverein vorstendom met Willem I als soeverein vorst. Na de vereniging met België kwam er in 1815
een nieuwe Grondwet met Nederland als een Koninkrijk. Deze Grondwet is nog steeds van kracht, maar
nadien meermalen gewijzigd. Belangrijkste wijzigingen:
➢ 1840: de afsplitsing van België.
➢ 1848: het invoeren van de ministeriële verantwoordelijkheid, met elementen uit de 1798 Grondwet.
➢ 1917: de onderwijspacificatie en het invoeren van het algemeen kiesrecht.
Normatieve uitgangspunten van de democratische rechtsstaat
Een staat die macht uitoefent op basis van het recht. Die macht is gebaseerd op bevoegdheden, die weer
voortvloeien vanuit de wet en het volk heeft veel invloed op de totstandkoming van de wet.
➢ Legaliteitsbeginsel
De overheid mag alleen ingrijpende maatregelen nemen als er een wettelijke grondslag is.
➢ Onafhankelijke rechterlijke macht
Rechtspraak moet de vrijheid en ruimte krijgen om goed en onafhankelijk recht te kunnen spreken.
➢ Grondrechten
Fundamentele rechten die de belangen van burgers beschermen tegen elkaar en de overheid.
Klassieke- en vrijheidsgrondrechten kunnen soms botsen.
➢ Scheiding der machten
Aparte machten die een machtsevenwicht creëren met eigen bevoegdheden en onderlinge controle.
➢ (Democratie/volksheerschappij):
Het volk kan, eventueel middels vertegenwoordigers, het beleid waaraan het zelf onderworpen is
bepalen/beïnvloeden.
Hoe verhouden specifieke historische ontwikkelingen en hedendaagse kwesties zich tot
deze uitgangspunten van een democratische rechtsstaat?
Maatschappelijke kwestie: In het voorjaar van 2020 werden heel wat regels in de strijd tegen corona
opgenomen in Noodverordeningen van de veiligheidsregio’s. Experts hadden hier bedenkingen bij en
stelden dat een coronawet noodzakelijk was als basis voor onder meer een mondkapjesplicht.
Welke van de vijf eisen van een democratische rechtsstaat staat op het spel, en waarom?
➢ Het legaliteitsbeginsel; omdat eerst de wettelijke grondslag ontbrak voor de maatregelen.
➢ Democratie:
- Noodverordeningen zijn niet aan een democratische toetsing onderworpen (het is tenslotte
een noodverordening!) en niet via wet in formele zin in het leven zijn geroepen. Dit betekent
dat het volk zich niet direct of middels vertegenwoordigers heeft kunnen uitspreken.
- De organen die deze noodverordeningen hebben opgesteld zijn niet democratisch
verkozen/ingestelde organen (zoals bijv. de gemeenteraad), maar zijn veelal via de Kroon
benoemd (zoals in het geval van de burgemeester bijvoorbeeld.
Verhouding tussen de Grondwet en het Statuut
Het Statuut voor het Koninkrijk vormt sinds 1954 een overkoepelend document van een hogere orde dan
de Grondwet, waarvan art. 5 lid 2 Statuut stelt dat de Grondwet de bepalingen van het Statuut in acht
moeten nemen.
, Wanneer en waarom is er sprake van ongeschreven staatsrecht of een staatkundige
conventie/praktijk?
➢ Ongeschreven staatsrecht
Niet-gecodificeerde rechtsregels die vanuit staatsrechtelijk belang (noodzakelijk voor continuïteit
van het staatsbestuur) nageleefd moeten worden.
1. Materieel = Bepaalde handelingen in de rechtspleging gebeuren voor een lange
tijd/herhaaldelijk op een bepaalde manier.
2. Psychisch = algemene rechtsovertuiging onder betrokken ambten/ambtenaren dat het
(juridisch) daadwerkelijk zo moet gebeuren → het moet.
Vb: bewindspersoon moet opstappen na een motie van wantrouwen of TK kan niet twee keer na
elkaar ontbonden worden over dezelfde kwestie.
➢ Staatskundige conventie/praktijk
Staatskundige gewoontes die niet kwalificeren als ongeschreven recht en dus niet juridisch
afgedwongen kunnen worden.
- Praktijk = Gangbare/verwachte manier van handelen binnen de staat.
- Conventie = informele regels die het gedrag reguleren van instanties.
Nederlanderschap in het Statuut en in de Grondwet
Politieke grondrechten (diplomatieke bescherming, recht op uitkeringen etc.) zijn in beginsel verbonden aan
de Nederlandse nationaliteit en wordt voor het hele Koninkrijk gelijk geregeld (Rijkswet).
- Art. 3 Statuut bepaalt namelijk dat het Nederlanderschap een aangelegenheid van het Koninkrijk is.
- Volgens art. 2 Gw bepaalt de wet wie Nederlander is.
Hoe wordt het Nederlanderschap verkregen en verloren?
➢ Verkrijging Nederlanderschap van rechtswege (Art. 3-5 RWN)
a. Bloedband; via de nationaliteit van een van je ouders bij de geboorte.
b. Grondgebied;
➢ Optie/Naturalisatie (Art. 6 RWN)
Belangrijkste vereiste is dat je een bepaalde tijd in Nederland bent, maar heeft meer vereisten
waaronder inburgering.
➢ Verlies Nederlanderschap (Art. 14-16 RWN)
Als je een andere nationaliteit aanneemt, kan je je Nederlandse nationaliteit kwijtraken. Kan ook op
andere manieren, zoals door het plegen van een terroristisch misdrijf.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur BrammieDijkstra. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.