Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Hogeschool taaltoets samenvatting €6,49   Ajouter au panier

Resume

Hogeschool taaltoets samenvatting

4 revues
 130 vues  14 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Deze samenvatting bestaat uit alle onderdelen die aan bod komen in de Hogeschool Taaltoets. 1. Werkwoordspelling 2. Spelling algemeen 3. Zinsstructuur 4. Algemeen taalgebruik

Aperçu 4 sur 42  pages

  • 31 mars 2022
  • 42
  • 2021/2022
  • Resume

4  revues

review-writer-avatar

Par: larsborghs • 10 mois de cela

review-writer-avatar

Par: aafke606 • 1 année de cela

review-writer-avatar

Par: hamdidina7 • 1 année de cela

review-writer-avatar

Par: xmerelvdp • 7 mois de cela

avatar-seller
Hogeschool taaltoets samenvatting

Inhoudsopgave
Werkwoordspelling onderwerp 1...........................................................................................................3
Persoonsvorm tegenwoordige tijd.................................................................................................3
Persoonsvorm verleden tijd............................................................................................................4
Voltooid deelwoord........................................................................................................................5
Onvoltooid deelwoord....................................................................................................................6
Werkwoorden uit het Engels..........................................................................................................7
Spelling algemeen onderwerp 2.............................................................................................................7
Los, aan elkaar of met een streepje schrijven.................................................................................8
Samenstelling.................................................................................................................................8
Woordgroep...................................................................................................................................8
Koppelteken...................................................................................................................................9
Telwoorden....................................................................................................................................9
Meervoud en bezitsvorm..............................................................................................................10
Meervoud op -ëen, - ieën, -iën.....................................................................................................10
-ik, -it, -el, -et en -es......................................................................................................................11
Bezitsvorm....................................................................................................................................11
Tussenletters in samenstellingen..................................................................................................11
Hoofdletter of kleine letter...........................................................................................................14
Verkleinwoorden..........................................................................................................................16
Woordtekens: trema....................................................................................................................16
Woordtekens: accent....................................................................................................................17
Woordtekens: apostrof.................................................................................................................17
Afkortingen...................................................................................................................................17
Zinsstructuur onderwerp 3...................................................................................................................18
Leestekens........................................................................................................................................18
Woordsoorten..................................................................................................................................22
Zinsontleding....................................................................................................................................26
Onderwerp vinden........................................................................................................................27
Lijdend voorwerp vinden..............................................................................................................27
Meewerkend voorwerp vinden....................................................................................................27
Naamwoordelijk gezegde vinden..................................................................................................28
Bijvoeglijke bepaling vinden.........................................................................................................28
Stijl in zinnen....................................................................................................................................29

,Algemeen taalgebruik onderwerp 4.....................................................................................................34
Taalkwesties.....................................................................................................................................34
Als of dan:.....................................................................................................................................34
Jou of jouw:..................................................................................................................................35
Beide of beiden:............................................................................................................................35
Die, dat of wat:.............................................................................................................................35
Hun of zij:......................................................................................................................................36
Van wie of waarvan:.....................................................................................................................36
Te danken aan of te wijten aan:...................................................................................................37
Zowel…als…komt/komen:............................................................................................................37
Grote of grootte:...........................................................................................................................38
Stijl in woorden.................................................................................................................................38




2

,Werkwoordspelling onderwerp 1
De spelling van een werkwoord is afhankelijk van:

1. De vorm van het ww: persoonsvorm, gebiedende wijs, voltooid deelwoord, onvoltooid
deelwoord of infinitief.
2. De tijd waarin de persoonsvorm staat: tegenwoordige tijd of verleden tijd.
3. Het soort werkwoord: sterk of zwak ww, regelmatig of onregelmatig.

Twee kernbegrippen:

- Persoonsvorm
- Stam

Persoonsvorm -> een werkwoordsvorm die altijd gekoppeld is aan een onderwerp en is de
enige werkwoordsvorm die een enkelvoud of meervoud kent en de enige ww vorm die van
tijd kan veranderen (tt of vt).

Persoonsvorm vinden:

1. Zet de zin in een andere tijd (tt-vt of vt-tt), het werkwoord dat van tijd verandert, is de
persoonsvorm.
- Wij willen graag beter leren spellen. Wij wilden graag beter leren spellen. “willen” is
de pv vorm (leren en spellen niet).
2. Verander de zin van getal (enkelvoud-meervoud). Het ww dat verandert, is de
persoonsvorm.
- Ik kan niet geloven dat je dat hebt gedaan. Wij kunnen niet geloven dat jullie dat
hebben gedaan. Kan en hebt zijn persoonsvormen (geloven en gedaan niet).

Stam: een sleutelbegrip in de ww spelling. De geschreven stam. De taalkundige stam is het
ww -en. Maar de geschreven stam is de ik-vorm in de persoonsvorm in tegenwoordige tijd.
Vaak is dat ook het hele werkwoord -en, maar soms verandert er iets meer.

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
De spelling van de persoonsvorm tegenwoordige tijd is afhankelijk van het onderwerp van
die persoonsvorm. Er zijn drie mogelijkheden. Je spelt:

1. De stam: als ‘ik’ het onderwerp is OF als ‘jij’ of ‘je’ (waarvan je ‘jij’ kan maken)
onderwerp is en het achter de persoonsvorm staat.
2. De stam + t: bij alle andere onderwerpen in het enkelvoud
3. Het hele werkwoord: als het onderwerp meervoud is

Bij de meeste werkwoorden hoor je gewoon of het stam of stam +t moet zijn.

- Ik bak taart (stam)
- Bak je taart? (stam)
- Bakt je zusje taart? (stam +t)
- Hij bakt taart (stam +t)

Bij ww eindigend op d lijkt dit lastiger.

3

, - Ik bereid taart (stam)
- Bereid je taart? (stam)
- Bereidt je zusje taart? (stam +t)



Tip: vervang de persoonsvorm tegenwoordige tijd door een vorm van ‘lopen’, ‘maken’,
‘vragen’ of ‘smurfen’. Je hoort dan duidelijk of je de stam of de stam +t moet spellen.

Let op: de uitgang -dt bestaat niet! We kennen alleen stam +t. Als er een -dt staat, is dat
omdat de -d er in de stam al stond. Als de stam niet eindigt op ‘d’, kan het werkwoord nooit -
dt krijgen.

Gebiedende wijs: ww vorm die we gebruiken in bijvoorbeeld instructies. Met de gebiedende
wijs druk je een instructie, bevel of aansporing uit. De gebiedende wijs spel je altijd als de
stam van het werkwoord. Gebiedende wijs heeft dus nooit -dt. Meestal hoor je gewoon dat
gebiedende wijs de stam is:

- Geef de pindakaas eens aan.
- Vul het formulier in.

Het wordt lastiger als de stam van het ww eindigt op een -d

- Word wakker!
- Schud de inhoud van het flesje.
- Beantwoord de onderstaande vragen.

Ook hier kun je van deze woorden gebruik maken: lopen, maken etc.

Let op: zodra er een onderwerp in de zin staat, is het geen gebiedende wijs meer (maar een
persoonsvorm tegenwoordige tijd) dus:

- Beantwoordt u de volgende vragen.
- Schudt u de inhoud van het flesje.

Persoonsvorm kent naast de tegenwoordige tijd, ook een verleden tijd.

Persoonsvorm verleden tijd

Twee soorten werkwoorden:

1. Sterke werkwoorden: de klank verandert (pv krijgt een andere klinker: spreken-
sprak, kijken-keek.
2. Zwakke werkwoorden: pv verleden tijd is stam + te(n) of stam + de(n): koken-
kookte(n), delen- deelde(n).

Er is geen regen die je vertelt wanneer of waarom een ww sterk of zwak is. Het enige waar je
een beetje houvast aan hebt is dat alle nieuwe ww in het Nederlands (bijv. Engelse
leenwerkwoorden), altijd zwak zijn.

Bij sommige ww zowel een sterke als zwakke vervoeging correct:


4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur elineaimee123. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67096 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49  14x  vendu
  • (4)
  Ajouter