Samenvatting Aardrijkskunde vwo 5 Endogene en Exogene processen
5VWO BuiteNLand Hoofdstuk 4: Steden
Tout pour ce livre (28)
École, étude et sujet
Lycée
VWO / Gymnasium
Aardrijkskunde
5
Tous les documents sur ce sujet (2438)
1
vérifier
Par: lucaspos • 1 année de cela
Vendeur
S'abonner
Pascalleschool
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatti ng aardrijkskunde
Hoofdstuk 3 – Gebieden Zuid-Amerika
Paragraaf 3.1 Natuurlijke gevaren in Zuid-Amerika
Aan de westkust van Zuid-Amerika duiken de Nazcaplaat en de Antarctische plaat onder de
Amerikaanse plaat. In deze subductiezone komen veel aardbevingen en vulkanen voor. Een
direct gevolg van aardbevingen in de zeebodem voor de kust zijn tsunami’s, vloedgolven die
vaak voor grote rampen zorgen. In Zuid-Amerika zijn veel vulkanen, die ondanks dat het
stratovulkanen zijn niet heel gevaarlijk zijn. Dit doordat ze in een dunbevolkt gebied staan.
Indirecte gevolgen van bevingen zijn aardverschuivingen. Deze massabewegingen ontstaan
doordat: bij een aardbeving delen afschuiven op instabiele hellingen, bij overvloedige
neerslag modder, puin en gesteente van een helling afschuiven en er lahars ontstaan bij
vulkaanuitbarstingen, dit zijn modderstromen.
In de nattere gebieden van Zuid-Amerika zijn er regelmatig overstromingen. In de
berggebieden zijn dat flash floods, waarbij rivieren ineens een piekafvoer hebben. In de
vlakkere gebieden komen bij rivieren die vaak een groot debiet hebben, high floods voor. De
oorzaak zijn langdurige regenbuien en tropische stortbuien.
Ook de mens draagt bij aan dit soort rampen, vooral door ontbossing. De hellingen komen
dan kaal te liggen en nemen bijna geen water meer op in de grond. Ook de verstedelijking
draagt eraan bij. Dit doordat elke verharding van het oppervlak leidt tot een kortere
vertragingstijd.
Paragraaf 3.2 Hazard management
Sinds 1960 is de economische schade van natuurrampen in Zuid-Amerika verachtvoudigd.
Hier zijn vele oorzaken voor. Niet alleen de economische schade is groot, maar ook het
verlies aan mensenlevens is in ontwikkelingslanden groot.
De hoogte van het risico op een natuurramp hangt af van drie elkaar versterkende gevolgen.
1. De aard van de ramp: de soort ramp en de intensiteit ervan, de schaal van de ramp en
eventuele gerelateerde schadelijke gevolgen. 2. Het aantal mensen en gebouwen dat bij de
ramp betrokken is, en hoeveel infrastructuur verwoest wordt. 3. De kwetsbaarheid van de
samenleving, bepaald door fysieke factoren, sociale factoren, economische factoren en
milieufactoren. Risicoperceptie, is de mate waarin men het risico om zelf slachtoffer te
worden inschat.
Tot 1970 was er in Zuid-Amerika nauwelijks sprake van hazard management, beleid om
schade bij natuurrampen te voorkomen of beperken. Pas in de loop van de jaren ontstond
steeds meer het besef rekening te moeten houden met een mogelijke ramp. De onderdelen
van actieplannen zijn: 1. Onderzoek om mogelijke risico’s te herkennen, vaststellen en
begrijpen. 2. Het verminderen van het risico, voornamelijk door wetten op te stellen en te
handhaven. 3. Klaar zijn voor als het toch misgaat, om zo veel mogelijk levens en
leefomgevingen te redden. 4. Het opzetten van rampenfondsen en afsluitingen van
verzekeringen om de schade te kunnen dekken. 5. Het stimuleren van de veerkracht onder
de bevolking en het efficiënt organiseren van redding en reconstructie na een ramp.
Paragraaf 3.3 De stad
We leven in een netwerksamenleving. Grote delen van de wereld zijn door globalisering
sterk met elkaar verbonden. Belangrijke knooppunten in dit netwerk zijn de wereldsteden.
Deze wereldsteden vormen een stedelijk netwerk. In Zuid-Amerika liggen ook enkele
, megasteden. Deze steden kampen vaak met veel problemen op het gebied van werken,
wonen, verkeer en sanitaire voorzieningen. De meeste stedelingen in Zuid-Amerika woont in
middelgrote steden met minder dan 500.000 inwoners. Een deel van deze steden is
ontstaan aan ontwikkelingscorridors, door de overheid aangelegde transportroutes die
gebieden ontsluiten.
De ruimtelijke structuur en ontwikkeling van de Zuid-Amerikaanse stad is begonnen vanuit
de Spaanse kolonisten. Een kenmerk hiervan is de plaza mayor. Dit is het centrale plein met
gebouwen die een publieke functie hebben. Vanaf de 20e eeuw zijn er brede straten,
avenida’s, aangelegd. In de jaren 50 en 60 zijn er aan de rand van de stad favela’s ontstaan.
Dit kwam doordat de trek naar de steden sterk toenam. Ook is er sprake van gentrification,
dit is het proces waarbij welgestelden en/of organisaties historische panden opkopen en
renoveren. Daarnaast worden er ook steeds meer gated communities gebouwd.
Voor de armere bevolking worden geen woningen gebouwd. Deze doen dit zelf. Ze komen
dan legaal of illegaal aan een stukje land en bouwen daar een ‘krotje’ op. Dit huisje wordt
steeds meer verbeterd zolang de bewoner zekerheid heeft dat er daar mag gewoond
worden. Hierdoor ontstaat een informele stad. Wanneer de wijk voorzieningen krijgt wordt
de woonwijk geaccepteerd. Dit proces wordt slum upgrading genoemd.
Steden in Zuid-Amerika groeien hard en nemen vaak ook het platteland en de omliggende
omgeving in beslag. Deze ongebreidelde ruimtelijke expansie wordt urban sprawl genoemd.
Paragraaf 3.4 Het platteland
Begin de 20ste eeuw was vrijwel al het land in de handen van de elite. Zij bezaten de
plantages en latifundia (grootschalige landbouwbedrijven). Zo’n 80 procent van de
plattelandsbevolking bestond uit zelfvoorzienende boeren op minifundia (kleinschalige
landbouwbedrijven). In de jaren 60 van de vorige eeuw begon de groene revolutie.
Tegelijkertijd ontstond een toenemende invloed van de agri-business op de landbouw. Dat
zijn grote multinationale ondernemingen die de hele productiekolom bezitten. De politiek
die hierop volgde was landhervormingen, het verdelen van grootgrondbezit onder kleine
boeren. Dit leverde relatief weinig op door het verzet van de grootgrondbezitters.
Steeds meer landen gaan zich richten op commerciële landbouw met bijzondere
exportgewassen. Voor de kleinere boeren verslechterde de situatie door de afbouw van
subsidies en kredietmogelijkheden en de verhoging van de productiekosten.
Door de mondiaal gestegen vraag naar voedsel en biobrandstoffen, ontstond het fenomeen
landgrabbing. Landen met relatief weinig landbouwgrond, probeerden land te verkrijgen in
andere delen van de wereld. In Zuid-Amerika gaat dit vooral om flex crops. Er komen
monocultuurachtige plantagegebieden met een enorm oppervlak.
Delen van het Zuid-Amerikaanse platteland komen steeds meer onderdruk te staan door
mijnbouwgebieden, waterkrachtcentrales en stuwmeren. Ook groeien steden en dorpen
door de toestroom van migrantengeld (remittances) waarmee grond wordt aangekocht. Een
groot deel van de rurale bevolking woont in verstedelijkte gebieden, en stedelijke
kenmerken spreiden zich uit over het omliggende platteland. Zo ontstaat er een
verstedelijkt platteland.
Paragraaf 3.5 De winning van natuurlijke hulpbronnen
Zuid-Amerika is rijk aan natuurlijke hulpbronnen. Ook zijn vele bodems beschikbaar voor het
verbouwen van flex crops. Dit zijn gewassen die voor allerlei producten gebruikt kunnen
worden. In de jaren 60 en 70 is de Transamazonica aangelegd.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Pascalleschool. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,98. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.