DEEL 1: METHODISCH WERKEN SAMENVATTING
GROEPSMETHODE
(groepsmethode: is een systemische methode dat wordt ingezet bij behoefte aan lotgenotencontact
en het doel ervan is versterken van de supportfactor)
De student kan de doelen, de indicaties en contra-indicaties van de groepsmethode herkennen en
toepassen in een casus.
Algemeen doel:
Spanningsbronnen verminderen of uit de weg ruimen
bij de individuele cliënt
en in de groep (als oefenplek en als microkosmos (→wereld in het klein) voor oefening van
maatschappelijke vaardigheden)
Specifieke doel:
Individuele progressie (→ vooruitgang) bij de cliënt
De situatie ‘ont-individualiseren’ (→ (cliënt)het niet meer op uzelf nemen) door herkenning en
leren van elkaar
Mogelijkheden van socialiseren bieden
- Indicaties (een reden om bepaalde methode toe te passen):
✓ De wens van cliënten om aan een groep deel te nemen
✓ De wens tot contact en herkenning met lotgenoten
✓ Vragen van cliënten zoals: ben ik de enige? (→ ont-individualiseren)
✓ Waarnemingen door de sociaal werker van vergelijkbare problematiek bij verscheidenen
cliënten
✓ Waarnemingen door de sociaal werker van een gebrek aan sociale vaardigheden (zoals
assertiviteit, emoties delen etc.) (→socialiseren bieden)
- Contra-indicaties (een reden om bepaalde methode niet toe te passen):
Onvoldoende voorwaarden voor een groep: er is geen dubbele begeleiding beschikbaar,
geen geschikte ruimte of onvoldoende geld
Een onvoldoende homogene of te heterogeen samengestelde groep
Er is dominante individuele-, relatie- of gezinsproblematiek
De student kan de verschillende niveaus van communicatie (inhoudsniveau, procedureniveau,
interactieniveau, bestaansniveau en contextniveau) herkennen en toepassen in een casus.
Inhoudsniveau:
- geeft een groep richting
- problemen? → vragen:
Was het wel duidelijk waarover het eigenlijk ging?
Had ieder hetzelfde probleem of hetzelfde thema in gedachten?
Zijn eventuele onduidelijkheden uitgesproken?
Hadden groepsleden verschillende verwachtingen over de inhoud?
, Was er voldoende duidelijkheid over het eindresultaat?
Procedureniveau:
- wijze waarop gewerkt wordt aan doelstelling of taak
Volgens welke procedure komt de groep tot besluiten?
Wat is het programma, gespreid over verschillende bijeenkomsten?
Wat is de agenda en de tijdsindeling per bijeenkomst?
- ook onzichtbare interventies:
kiezen van geschikt lokaal;
bepalen van meest geschikte frequentie van bijeenkomen;
Interactieniveau:
- relatiepatroon in de groep
- Streef als begeleider naar een groepsklimaat met
veiligheid en vertrouwen
open en directe communicatie
- Twee dimensies (bv. in Roos van Leary, Axenroos):
macht/volgzaamheid
afstand/nabijheid
- Subgroepen?
→ bepaalde belangen en behoeften niet door de groep als geheel vervuld?
- Welke ontwikkelingsfase (van groep)?
Hoe kan je deze ontwikkeling verder stimuleren? (TUCKMAN, SCHUTZ)
zie Groepsdynamica
- Welke vormen van groepsafweer merk je op? (afweermechanismen)
welke angsten en gevoelens van bedreiging?
- Welke informele patronen? (in een groep kan er spontaner groep ontstaan met
gemeenschappelijke belangstellingen bv. vrienden groep, schaakgroep,…)
- Groepsmythen en geheimen?
Hoe ga je hiermee om?
- Hoe kan je de eenheid en cohesie bevorderen?
- Welke vorm geef je aan conflicthantering? (Thomas Killman)
Bestaansniveau:
- proces van elk groepslid bevorderen
- niveau: leren, groeien of genezen
- groepsleden geven elkaar erkenning:
dat ze er zijn en mogen zijn → gevoel mee te tellen
voor wat ze kunnen → gevoel van competentie
voor wie ze zijn als persoon → gevoel dat ze je graag hebben
- persoonsgerichte interventies, zoals
zelf persoonlijk zijn
stimuleren dat men zich persoonlijk uitdrukt
- openheid bevorderen
- gevoelens laten doorklinken
- toetsen aan de gevoelens van anderen
- persoonlijke feedback op elkaar stimuleren
- een basishouding van
empathie
echtheid
congruentie (overeenstemming tussen denken, voelen en handelen moeten echt zijn. →
Hulpverlener moet oprecht zijn.)
, acceptatie
Contextniveau: (cliënten invloeden en doorlinken op de buitenwereld)
- sociale en culturele identiteit van deelnemers:
waarden en normen
maatschappelijke positie en status
hun culturele identiteit door de ogen van de samenleving
maatschappelijke invloeden in de groep (context is heel breed)
o vb.: meer gesprekken rond zelfontplooiing liberalisering en verrechtsing
beïnvloeding door organisaties, instellingen, werk- en wooncontext (context smaller bekeken)
o ‘verinnerlijken’, nestelen in de binnenwereld
o elkaar bewuster maken van beïnvloeding
- nieuwe manieren uitproberen
- stigma = brandmerk (Marokkanen vinden moeilijk werk, moslima zijn terroristen)
‘een als negatief ervaren kenmerk van hun persoon, waardoor hen volledige sociale acceptatie
ontzegd wordt’
- voorbeelden:
psychische stoornissen, gevangenschap, verslaving, homofilie, werkloosheid, religie of etnische
minderheid
- ‘zelfstigmatisering’, zelfonderdrukking zelfde opvattingen bij gestigmatiseerden en bij
‘normalen’ over wat een geslaagde identiteit is
- groepen kunnen helpen bij emancipatie
De student kan voor de verschillende technieken van de groepsmethode die behandeld zijn tijdens
het lesmoment aangeven of en waarom ze van toepassing zijn in een casus. + De student kan voor
de verschillende technieken van de groepsmethode die behandeld zijn tijdens het lesmoment
concrete toepassingen geven in een casus.
- Draaiboektechniek (voorbereiding/vorming op een bepaalde doelgroep)
Doelen van de groep vaststellen
➔ Bv: rouwgroep; ‘steun bieden aan rouwende mensen door middel van lotgenotencontact’ en
‘voorkomen van vastlopen in de rouw’
De doelgroep vaststellen
o Leeftijd: Jong/oud/gemengd?
➔ Bv: rouwgroep; weduwen of weduwnaars van middelbare leeftijd verstreken tijd sinds
overlijden: min. half jaar, max. drie jaar na overlijden
De opzet vaststellen
o Aantal deelnemers: 6 tot 12 (ideaal: 8-10)
o Gespreksleiding: liefst twee gespreksleiders: twee vrijwilligers, of één vrijwilliger en één
professional
o Aantal bijeenkomsten: bv. 10
o Tijdsduur per bijeenkomst: bv. 2 tot 2,5 uur
o Frequentie: wekelijks, tweewekelijks of eerst wekelijks en daarna tweewekelijks
o Follow-upbijeenkomst (om te checken hoe het de deelnemers is vergaan)
De begroting vaststellen
o o.a. briefpapier, enveloppen, postzegels, computer, telefoon, drukkosten folders, koffie,
reiskosten, dvd’s, boeken, huur accommodatie, kopieën, verzekeringen tegen schade en
ongevallen, inkomsten door deelnemersbijdragen, donaties en subsidies
Ruimte vastleggen
o o.a. bereikbaarheid, toegankelijkheid, geschiktheid, gezelligheid, drinken, toilet,
gemakkelijk meubilair
Werving en publiciteit vastleggen