SAMENVATTING FRANS 1
Les articles et les prépositions
GT 34-46 + 110-122 + 126-139.
L’article (lidwoord)
4 catégories:
article indéfini: un – une – des
article défini: le – la – l’ – les
article contracté: du/au – de la/à la – de l’/à l’ – des/aux
article partitif: du – de la – de l’ – des
L’article indéfini (onbepaald lidwoord):
Un – une – des (vertaling: een, maar bij meervoud is er geen vertaling in het Nederlands))
- Je veux un autre livre. (het is niet duidelijk welk boek, onbepaald -> als je l’autre zegt is het
een bepaald boek)
- Je cherche des vêtements. (ik zoek kleren, het is onbepaald welke kleren, hoeveel…)
des devient de devant un adjectif pluriel ‘des’ wordt ‘de’ als er onmiddelijk een bijvoeglijk
naamwoord volg
- une maison blanche → des maisons blanches
- une grande maison → de grandes maisons
L’article défini (bepaald lidwoord):
Le – le – l’ – les (vertaling de/het, meervoud geen vertaling)
- Il mange la pomme de son ami. (het is heel duidelijk om welke appel het gaat, de ene appel
die zijn vriend heeft, dus het is bepaald)
- Tu as les yeux bleus. (je hebt blauwe ogen, bij lichaamsdelen in het frans wordt altijd een
bepaald lidwoord gebruikt -> lijstje GT situaties waar je in het Frans bep. Lid., in het Ned niet)
L’article contracté (samengetrokken lidwoord – omdat voorzetsel wordt samengetrokken met
bepaalde lidwoorden):
préposition (à/de) + article: au/du – à la/de la – à l’/de l’ – aux/des (dus er gebeurt niets bij
vrouwelijk enkelvoud en bij l’)
- Je sors du train. (Ik kom uit de trein -> de + le)
- Je vais à la gare.
- Je montre la carte aux autres. (ik toon de kaart aan de andere à + les)
Nederlandse vertaling bestaat, maar oubollig, gebruiken we niet meer: ‘hij is de koning der Belgen ->
van en de samengetrokken)
L’article partitif (deelaanduidend lidwoord bestaat niet in Nederlands):
du – de la – de l’ – des wordt gebruikt om een onbepaalde hoeveelheid aan te duiden (une
quantité indéterminée)
- J’achète du lait. (Ik weet niet hoeveel melk, ik koop gewoon melk of ander zicht ik koop niet
alle melk van de wereld, maar een deel -> deel van het geheel aanduiden)
- Tu as de la chance. (Ik weet niet hoeveel geluk, ik kan dat niet tellen, onbepaalde
hoeveelheid, ander zicht: ik heb niet alle geluk van de wereld, maar een deel)
,Regels die voor meerdere categorieën tellen:
après une quantité
1. Als er in de zin een woord staat dat een hoeveelheid aanduidt, dan schrijf je na het woord
altijd de/d’
Bv. un litre de lait, un peu de sel (een liter is heel bepaald, een beetje is onbepaald, maar duiden
allebei een hoeveelheid aan)
2. Verschil met article partitif is dat je geen woord hebt dat een hoeveelheid aanduid
Je prends de l’ eau <-> je prends une bouteille d’eau (een fles is heel bepaald, dus
gebruiken we de, hier d’)
Article après la négation
• un – une – des – du – de la – de l’ worden altijd ‘de’ na
1. een ontkenning bv. Elle porte une jupe. → Elle ne porte pas de jupe.
BUITEN BIJ hoofdwerkwoord ÊTRE C’est un homme? → Ce n’est pas un homme.
• le – la – l’ – BLIJVEN le – la – l’ – les après la négation
Elle porte la jupe? → Elle ne porte pas la jupe.
DE DUS NOOIT ZOMAAR
ofwel een ontkenning, ofwel hoeveelheid, ofwel bijvoeglijk naamwoord in meervoud dat
onmiddellijk op lidwoord volgt
Les prépositions
Prépositions de lieu
Vanbuiten
Les prépositions: remarques
Verschil in plaatsen of personen voor juiste voorzetsel te gebruiken
À + lieu / chez + personne
In Nederlands Ik ga naar de bakker, Ik ga naar de bakkerij
In Frans à la boulangerie ↔ chez le boulanger
Verschil en <-> dans in betekenis
En (durée) en dans (délai)
Je mange en cinq minutes. (ça me prend 5 min., ik eet op 5 minuten) ↔ Je mange dans cinq
minutes. (je vais commencer dans 5 min., ik eet binnen/over 5 minuten)
De voertuigen: véhicules
, Als je in een voertuig zit, gebruik je ‘en’: en train, en bus, en voiture, …
Als je op het voertuig zit (sinon), gebruik je ‘à’: à cheval, à ski, à pied, à vélo, à moto, …
Jouer + …
Jouer à un sport/jeu (terwijl faire du sport is)
Je joue au foot.
Elle joue à la poupée.
Jouer de + instrument
Je joue du piano.
Pays, régions, villes et continents (Ik ga naar…)
Belangrijk om geslacht van een land te weten
Land eindigt op ‘e’ = vrouwelijk (féminin) bv. la Belgique, la France, l’Asie, la Flandre, …
4 UITZONDERINGEN (vanbuiten leren): le Zimbabwe, le Cambodge, le Mexique, le Mozambique
Mannelijk land : au bv. Au Portugal
Land dat meervoud is : aux bv. aux Etats-Unis (VS), aux Pays-Bas (Ned)
Vrouwelijk land, alle continenten (want eindigen allemaal op ‘e’): en bv . En Belgique
Mannelijk land, maar begint met klinker: en bv. En Iran (Omdat ‘o’ uitspraak zou botsen met
klinker)
Stad (ville): à bv. à Anvers
Afkomstig zijn van Pays, région…
Dan gebruiken we de
Mannelijk land: du bv. Je viens du Danemark.
Vrouwelijk land + Steden + Mannelijke landen, maar die beginnen met klinkers: de of d’ bv.
Je suis originaire de France. Je suis d’Anvers. Je viens d’Iran.
Land meervoud : des bv. Je suis des États-Unis.
Oefenen:
o aan de hand van volgende oefeningen in Exercices Trajet:
l’article: prétest + 1-2 + 4-7
la préposition: prétest + 2-6 (deux premières colonnes) + 7-11 + 13
o aan de hand van digitale oefeningen op volgende websites:
http://www.talenwijzer.com/franse-grammatica-oefenen.html(Koppelingen naar
een externe site.)
http://www.nufransleren.nl/grammatica-Frans-oefeningen.html