Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Media Economie & Structuren (K00175A) Deel 1 van de lessen (12/24) €2,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Media Economie & Structuren (K00175A) Deel 1 van de lessen (12/24)

 8 vues  0 fois vendu

Deze samenvatting bevat de lessen van het eerste deel van het semester. (voor paasblok)

Aperçu 3 sur 20  pages

  • 8 avril 2022
  • 20
  • 2021/2022
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (8)
avatar-seller
hanneflamez

Questions d'entraînement disponibles

Fiches 14 Fiches
€4,49 0 vendus

Quelques exemples de cette série de questions pratiques

1.

Wat zijn de 3 stappen uit de waardeketen?

Réponse: Productie, Agreggatie & Distributie

2.

Welke 3 theorieën kennen we over het functioneren van bedrijven?

Réponse: 1. Neoklassieke theorie 2. Agency theorie 3. transactiekostentheorie

3.

Welke 3 type kosten zijn er? + uitleg

Réponse: 1 ) vaste kosten: onafhankelijk van aantal geproduceerde producten 2) Variabele kosten: afhankelijk van aantal geproduceerde producten 3) Marginale kosten: extra kosten als de productie met één eenheid wordt uitgebreid

4.

Geef de 3 publieke omroepen in België

Réponse: 1: VRT 2: RTBF 3: VRF

5.

Wat zijn de 3 karakteristieken binnen de marktmacht?

Réponse: 1) Aantal aanbieders --> Hoe meer kopers er zijn, kunnen wij als verkopers de prijs laten dalen 2) Type producten 3) Intrededrempels

6.

Wat zijn de 4 types binnen de markmacht?

Réponse: 1) Perfecte competitie 2) Monopolie 3) Monopolistische competitie 4) Oligopolie

7.

Wat zijn de 4 aspecten van convergentie?

Réponse: 1 technologie 2 content/format 3 industrieel 4 Regelgeving

Media-economieën
Les 2: Wat is media-economie?
Media-economie is een combinatie van mediastudies en economie. Je moet economische
concepten en theorieën toepassen om de werking van media-industrieën/ bedrijven/ producten te
kunnen verklaren. Je moet kunnen begrijpen welke invloed financieel-economische
krachten/structuren op media-industrie uit te oefenen is. + sterkt gelinkt aan politieke economie.

 Media als ruilwaarde: niet altijd met geld, ook met aandacht betalen.

Verschil macro en micro-economie
Micro Macro
Vraag en aanbod tussen individuele actoren Gehele economische omgeving
Consumenten, bedrijven, markten Nationale, Europese, Globale economieën
Een paar invloedrijke auteurs:

o Robert Picard
o Gillian Doyle
o Dwayne Winseck
o Sylvia Chan-Olmsted

Theorieën over de onderneming
Verschillende types ondernemingen:

o Functies (rollen): producten, aggregator, distributeur
o Omvang: groot en klein, lokaal en internationaal
o Eigendom: beursgenoteerd, familie-eigendom

Theorieën over functioneren van bedrijven:

1. Neoklassieke theorie
2. Agency theorie
3. Transactiekostentheorie

Neoklassieke theorie
- Toepassing op homo economics van bedrijven
- Bedrijft streeft winstmaximalisatie na
- Bedrijf zet middelen efficiënt in (opportuniteitskost)
- Markt, niet de overheid
o Kritiek
 Niet elk mediabedrijf streeft zoveel mogelijk naar winst
 Niet elk mediabedrijf is gelijk
 Overheid om negatieve uitkomst markt te remediëren

Mediaminister Gatz Staat achter idee van zelfregulering van de media: Hij zegt het ten volle te
respecteren en te ondersteunen maar ingrijpen waar moet.

,Agency Theorie
- Relatie tussen eigenaars en managers
o Principal-agent probleem
- Tegenstrijdige belangen en conflict
o eigenaars: winstmaximalisatie
o Manager: eigen agenda, loon, aanzien
- Incentives om belangen gelijk te schakelen
- Verschuiving eigendomsstructuur in media
o Familiale bedrijven (eigenaar = manager)
o Beursgenoteerd (eigenaar niet gelijk aan manager)

Transactiekostentheorie
- Marktcontracten productie per productie
o Kortlopende contracten, specifieke opdracht
o Impliceert transactiekosten (onderhandeling)
- Gecentraliseerd instituut substituut voor de markt
o Langdurige contracten in hiërarchisch verband
o Impliceert controlekosten
- Bedrijf als controlekosten < transactiekosten
o Speelt vaak rol bij overnames in de media

Types Kosten:
1. Vaste kosten: onafhankelijk van aantal geproduceerde producten
a. Bij toename productie dalen de gemiddelde kosten
2. Variabele kosten: afhankelijk van aantal geproduceerde producten
a. Bij toename productie stijgen variabele kosten mee
3. Marginale kosten: extra kosten als de productie met één eenheid wordt uitgebreid
a. Impact van technologie op kostenstructuur

Voorstelling van winst en verlies




Media, een geval apart
- Minder concurrentie dan in andere sectoren (monopolies/oligopolies)
- Indirecte prijsrelatie tussen producent en consument
- Hoge risicograaf en onvoorspelbaarheid succes
- Symbolische inhoud, democratische functie, propaganda, collectief geheugen
- Meervoudig gebruik mogelijk
- Prijs geweten voor consumptie, waarde achteraf
- Niet-fysieke vormen
- Aparte kostenstructuur
- Public service
- Enorme hoeveelheid tijd gespendeerd aan consumptie media (attention)

, Les 3: Belgische Mediamarkt (Deel 1: Contextualisering)
Unieke context in België door de verschillende talen. De taal hierbij is als medium cruciaal.

Sinds 1980: gemeenschappen bevoegd voor media: Media is een belangrijk aspect in Cultuur.
Doordat media bij gemeenschappen hoort hebben we 3 ministers voor media.
1. Vlaamse minister: Benjamin Dalle
2. Franse minister: Bénédicte Linard
3. Duitse Minister: Isabelle Weykmans
 Voor elke taal is er een minister van Media.  Geen Belgische media

Er is een Belgisch beleid en dit gebeurd ook op federaal niveau  Postdiensten.
Structureel is er geen interactie tussen de verschillende ministers van media.
Federaal niveau werkt samen met gemeenschappen: Vlaamse, Franse en Duitse  Audiovisuele
sector.

Gemeenschapsregulatoren voor de audiovisuele sector in samenwerking met BIPT  Controleert of
de regels nagevolgd worden. Het is ook bevoegd voor het radiofrequentiplan voor het Brussels
hoofdstedelijk gewest. De VRM, CSA en Medienrat doen aan een samenwerking met BIPT. De VRM
geeft een rapport over het mediaconcentratie. De CSA geeft een rapport over diversiteit. Medienrat
is heel verouderd, gebeurt weinig op de website.  Omdat de Duitse markt in België zodanig klein.

De audiovisuele sector blijft altijd in het vizier van het beleid.

Elke Eu-lidstaat moet een publieke omroep hebben (staat in het verdrag van Amsterdam) , hoe die
georganiseerd is maakt niet uit of staat niet vast. België heeft er 3:

1. VRT: om de 5 jaar een beheersovereenkomst aan de Vlaamse Overheid indienen.
2. RTBF
3. VRF: de Duitstaligen hebben geen beheersovereenkomst

Belgische mededing autoriteit is actief op Belgisch niveau: deze kijkt naar fusies en overnames in de
mediasector.  Komt vanuit de Europese Unie.  Er wordt zelden een fusie of overname
tegengehouden vanuit dat beleid.

Er is ook beleid voor commerciële omroepen

Er zijn subsidies voor de printsector: ze gaan de journalistieke sector ondersteunen.  Bpost krijgt
subsidies voor de verdeling van printmedia op Federaal niveau. Digitale kranten en tijdschriften
moeten geen BTW betalen ook beslist op Federaal niveau sinds 1 april 2019.

De persvrijheid in de journalistieke sector zorgt voor zelfregulering. De overheid kijkt hierbij van de
kantlijn en speelt hier geen hoofdrol in. In Wallonië is dat wel vastgelegd in het mediadecreet. Ze
leggen daar een paar richtlijnen vast.  Ze hebben daar de “code de déontologie journalistique”. Op
Belgisch niveau heb je de beroepsjournalisten. (AVBB)  Dat heeft 2 takken een frans/Duitstalige tak
en een Vlaamse taak.

Radiobeleid in Vlaanderen
Wordt erkend door de Vlaamse regering. Je moet dat gaan aanvragen en dan krijg je een
uitzendvergunning voor de FM of de DAB+.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur hanneflamez. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80467 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€2,99
  • (0)
  Ajouter