Samenvatting Management en organisatie - Introductie in managementwetenschappen (GB0102-232714B)
Samenvatting Management en organisatie - Introductie in managementwetenschappen (GB0102212514B)
Oefen tentamen management en organisatie 2024, 50 meerkeuze vragen, antwoorden zelf opzoeken
Tout pour ce livre (53)
École, étude et sujet
Open Universiteit (OU)
Bedrijfskunde
Management & Organisatie (MB2402)
Tous les documents sur ce sujet (3)
Vendeur
S'abonner
ilsevdklis
Aperçu du contenu
Samenvatting OU Management en organisatie
Hoofdstuk 1 - Introductie van management en organisatie:
Het model van management en organisatie bevat zes aandachtsgebieden die allemaal met elkaar
verbonden zijn. Organiseren is de verbindende factor:
1. Strategie
De strategie en de doelen van de organisatie vormen het uitgangspunt voor de invulling
van de overige aandachtsgebieden.
2. Management
Het management is verantwoordelijk voor de strategie van de organisatie, het uitvoeren
daarvan en het behalen van de doelen.
3. Structuur
Structuur gaat over de manier van vorm geven aan de organisaties en de wijze waarop het
management de organisatie wil besturen.
4. Cultuur
De cultuur van een organisatie is de wijze waarop medewerkers in een organisatie met
elkaar omgaan. Dat is nauw verbonden met de wijze van leidinggeven en de structuur.
5. Processen
Processen zijn primair bedoeld om de producten/diensten te realiseren. Processen zijn erg
belangrijk om de afnemer tevreden te stellen.
6. Medewerkers
Het doelmatig samenwerken van mensen is cruciaal voor het succes van de organisatie.
De medewerkers spelen hierin een belangrijke rol.
Organisatiekunde - De wetenschap die zich bezig houdt met het bestuderen van gedrag van en in
organisaties en de wijze waarop organisaties bestuurd kunnen worden.
Management - Het optimaal laten samenwerken van mensen en middelen om een bepaald doel te
bereiken.
Bij het definiëren van management zijn drie woorden belangrijk:
1. Samenwerken.
Management is gericht op het laten samenwerken van mensen.
2. Optimaal.
Het samenwerken moet zo goed mogelijk gebeuren, zowel voor de organisatie als geheel
als voor de medewerkers.
3. Bepaald doel.
Het managen van de samenwerking is gericht op een bepaald doel. Het is dus niet
vrijblijvend.
Manager - Een persoon die sturing geeft aan processen, mensen en middelen om een bepaald
doel te bereiken.
Organisatie - Een samenwerkingsverband van mensen die bepaalde doelen willen bereiken.
Bedrijf - Een organisatie die goederen of diensten produceert en daarmee voorziet in een
maatschappelijke behoefte.
Onderneming - Een bedrijf met als belangrijkste doel het maken van winst.
Rechtsvorm is de juridische wijze waarop natuurlijke personen, rechtspersonen of combinaties
daarvan samenwerken met het oog op een gemeenschappelijk doel of belang.
Rechtsvormen voor natuurlijke personen:
- Eenmanszaak
- Maatschap
Als twee of meer personen een specifieke samenwerking aangaan.
- Vennootschap onder firma (vof)
Ondernemingsvorm waarbij twee of meer personen een samenwerkingsverband aangaan
om onder een gemeenschappelijke naam een bedrijf uit te oefenen.
- Commanditaire vennootschap (cv)
Beherende vennoten hebben de dagelijkse leiding, stille vennoten zijn alleen financieel
betrokken.
1
,Samenvatting OU Management en organisatie
Natuurlijke personen - Mensen van vlees en bloed met een bepaalde identiteit, geboorteplaats en
-datum, geslacht en nationaliteit.
Rechtspersoon - Een juridische constructie waardoor een organisatie handelingsbekwaam en
volwaardig op kan treden in het rechtsverkeer met alle rechten en plichten van
dien.
Rechtspersonen zijn in drie categorieën te verdelen:
1. Privaatrechtelijke rechtspersonen.
2. Publiekrechtelijke rechtspersonen.
3. Kerkgenootschappen.
Privaatrechtelijke rechtspersonen zijn:
- Naamloze vennootschap (nv)
Een rechtspersoon waarvan het kapitaal verdeeld is in aandelen die in beginsel vrij
overdraagbaar zijn.
- Besloten vennootschap (bv)
Een rechtspersoon waarvan het maatschappelijk kapitaal verdeeld is in aandelen die niet
vrij overdraagbaar zijn; de aandelen staan op naam.
- Coöperatie
Een vorm van zelforganisatie van producenten of verbruikers, gericht op het vergroten van
de economische macht en het behalen van schaalvoordeel.
- Vereniging
Als twee of meer personen volgens vastgestelde regels samenwerken voor een bepaald
doel.
- Stichting
Een organisatie die erop gericht is een bepaald - meestal sociaal of ideëel - doel te
verwezenlijken.
Hoofdstuk 2 - Strategie:
Gesloten systemen staan niet voortdurend bloot aan veranderingen in de omgeving, waar ze geen
directe invloed op hebben.
Open systemen houden wel rekening met impulsen van buitenaf en reageren daar adequaat op,
om te voorkomen dat de onderneming de aansluiting bij haar omgeving verliest.
Contextuele omgeving - De algemene omgeving waarin de organisatie beïnvloed wordt door
allerlei ontwikkelingen, waarop zij zelf weinig tot geen invloed kan
uitoefenen.
Transactionele omgeving - De omgeving waarin transacties met partijen plaatsvinden.
Algemene omgeving - Het geheel van omgevingsfactoren waarop een organisatie geen of beperkt
invloed kan uitoefenen.
Strategische fit - De aansluiting van de organisatie op de omgeving.
De algemene omgevingsfactoren worden ook wel de DESTEP-factoren genoemd:
- Demografische ontwikkelingen.
- Het gaat hierbij vooral om de kenmerken van de bevolking.
- Demografische druk = de verhouding tussen de som van het aantal personen van 0-19 en
65 jaar of ouder en de personen in de zogenoemde productieve leeftijdsgroep van 20-64
jaar.
- Etniciteit = een sociaal-culturele identiteit, die een bepaalde groep mensen of een aantal
bevolkingsgroepen verbindt.
- Economische ontwikkelingen.
- Hoe de mens met schaarse middelen handelt om zijn behoeften te bevredigen.
- Nationaal inkomen = Het totaal door inwoners verdiende inkomen van een land in een jaar.
- Besteedbaar inkomen = Het brutoinkomen na aftrek van premies sociale verzekeringen en
belastingen.
2
,Samenvatting OU Management en organisatie
- Koopkracht = De hoeveelheid goederen en diensten die met het besteedbaar inkomen
gekocht kan worden.
- Consumentenvertrouwen = Begrip dat aangeeft in hoeverre huishoudens vinden dat het
economisch gezien beter of slechter gaat.
- Import = het kopen van goederen of diensten uit het buitenland.
- Export = Het verkopen van goederen of diensten aan het buitenland.
- Sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen.
- Heeft betrekking op iets tussen mensen (sociaal) binnen een bepaalde samenleving.
- Leefstijl = Een bepaalde manier van leven.
- Consumentisme = Het streven van consumenten, door zich te organiseren, sterker te
staan tegenover producenten en hun belangen gezamenlijk te verdedigen.
- Technologische ontwikkelingen.
- Innovatie = De toepassing van nieuwe ideeën, goederen, diensten en/of processen.
- Informatie- en communicatietechnologie = Het vakgebied dat zich bezighoudt met
informatiesystemen, telecommunicatie en computers.
- Procesinnovatie = Het aanpassen van bedrijfsprocessen gericht op de verbetering van
efficiëntie, kwaliteit en/of effectiviteit.
- Productinnovatie = Het veranderen van kenmerkende eigenschappen van bestaande
producten of het realiseren van een geheel nieuw product.
- Ecologische ontwikkelingen.
- Betreffen leefmilieu, klimaat, natuur en landschap, energiebronnen en maatschappelijk
verantwoord en/of duurzaam ondernemen.
- Politiek-juridische ontwikkelingen.
- Organisaties hebben te maken met overheidsmaatregelen in drie vormen:
- Nationaal.
- Internationaal.
- Supranationaal.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen:
= Bedrijfsbeslissingen gericht op het verbeteren van zowel het bedrijfsrendement alsook het
milieu, het welzijn van de medewerkers en de maatschappij.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen kent drie dimensies:
1. De normen en waarden waar een organisatie voor staat.
2. De maatschappelijke verantwoordelijkheid van een organisatie.
3. De maatschappelijke betrokkenheid van een organisatie.
De directe omgeving wordt ook wel de meso-omgeving genoemd. In de directe omgeving van de
organisatie komt de wisselwerking tot uitdrukking in het volgende:
- Organisaties hebben een relatie met een externe omgeving waar input vandaan komt en output
naartoe gaat.
- Organisaties zijn samenwerkingsverbanden van mensen en middelen die input omvormen tot
producten die de omgeving verlangt.
- Informatie-uitwisseling tussen organisaties en omgeving maakt externe aanpassing en
beïnvloeding mogelijk.
Stakeholders - Belanghebbenden in een organisatie.
Concurrenten - Rivaliserende aanbieders van producten of diensten die dezelfde klantbehoeften
binnen een specifiek marktsegment bevredigen.
Bedrijfstak - De verzameling ondernemingen die een gelijksoortige functie in het
voortbrengingsproces van een bepaald product of een bepaalde dienst vervullen.
Branche - De verzameling ondernemingen die grotendeels dezelfde producten of diensten
leveren.
Marktsegmenten - Delen van een markt bestaande uit groepen afnemers met overeenkomstige
behoeften.
3
, Samenvatting OU Management en organisatie
Vijfkrachtenmodel van Porter:
Kans - Een positieve trend van externe omgevingsfactoren.
Bedreiging - Een negatieve trend van externe omgevingsfactoren.
Kernelementen van de interne analyse:
- Strategie
- Management
- Structuur
- Cultuur
- Processen
- Medewerkers
Productportfolio - Het geheel van producten van een onderneming.
Product-/marktcombinatie - Een klantgroep in relatie met de producten/diensten die een
organisatie biedt om in de behoeften van deze klantgroep te voorzien.
In een BCG-matrix kunnen we op twee manieren inhoud geven aan een productportfolio:
1. Door middel van product-/marktcombinaties (PMC).
2. Door middel van strategic business units (SBU): bedrijfsonderdelen, meestel van een grotere
onderneming, die zich met specifieke producten richten op specifieke markten.
Volgens de BCG-matrix zijn er drie kenmerken die bepalend zijn voor het succes van het
assortiment, nu en in de toekomst:
1. Marktgroei.
De procentuele stijging van de marktomzet of -afzet ten opzichte van het afgelopen jaar.
2. Relatief marktaandeel.
Het marktaandeel van de eigen PMC of SBU gedeeld door dat van de grootste concurrent.
3. Geldstromen.
De nettowinst na aftrek van belasting vermeerderd met de afschrijvingen.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ilsevdklis. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.