Oncologie
Hoofdstuk 1: Introductie kanker
1. Incidentie
De incidentie van kanker internationaal is 14.000.000/j.
Er zijn grote geografische verschillen in het voorkomen van soorten kanker obv levens-
verwachting, levensstijl,… België heeft de meeste borst-, prostaat- en hoofd- en halstumoren
van Europa.
Het risico op kanker is groter bij mannen. Bij mannen zijn de meest voorkomende tumoren
prostaat-, long- en darmtumoren. Bij vrouwen zijn dit borst-, darm- en longtumoren.
Een bijzondere vondst is de daling van de incidentie van maagcarcinoom. De belangrijkste
hypothese hiervoor is de koelkasthypothese. Doordat voedsel nu langer vers kan bewaard
worden in de koelkast, is er minder conservering door pekelen of roken. Dit leidt tot een
verminderde opname van carcinogenen (nitraat en nitriet) en minder opname van bacteriën
en gisten (aflatoxine). Maar ook de betere behandeling van H pylori speelt hier een rol.
2. Mortaliteit
De mortaliteit ligt ook hoger bij mannen. Er zijn ook grote verschillen in mortaliteit tussen
developed en non-developed landen en zelfs binnen die landen.
Het is niet zo dat de kankers met de hoogste incidentie ook de hoogste mortaliteit hebben.
De stijging van incidentie van prostaatkanker kan verklaard worden door de implementatie
van PSA-screening. De stijging is dus eerder een artefact dan een reële stijging. Idem voor
borstkanker bij vrouwen door mammografie.
De kankermortaliteit is in de meeste gevallen in dalende lijn. Enkel de kankermortaliteit door
longkanker loopt bij vrouwen nog op. Dit is het gevolg van het feit dat vrouwen historisch
later zijn gestart met roken en later zijn gestopt.
3. Leeftijd en kanker
Er is een logaritmische relatie tussen de leeftijd en het kankerrisico met een piek op 60-70j.
Hierna wordt er namelijk minder screening uitgevoerd.
2/3e van de vrouwen en 3/4e van de mannen zijn ouder dan 60j bij hun kankerdiagnose. De
kankers met de hoogste incidentie komen het meeste voor bij de oudste patiënten.
1
,Kanker bij kinderen jonger dan 14j maakt slechts 0.6% uit van alle tumoren. De meest
voorkomende tumoren in deze leeftijdscategorie zijn leukemie, hersen- en niertumoren.
Bij adolescenten en young adults (AYA) zijn de meest voorkomende tumoren
hematologische maligniteiten, hersentumoren, melanomen, testistumoren en cervixtumoren.
Testistumoren toont een bifasische verdeling. Lymfomen en leukemieën komen meer voor
bij jonge vrouwen.
4. Overleving
De overleving is sterk afhankelijk van het type kanker dat de patiënt heeft.
5. Etiologie van kanker
Kanker is een genetische aandoening maar toch ontstaan de meeste tumoren sporadisch
zonder een specifieke uitlokkende factor.
Slechts een klein deel kadert binnen een erfelijke afwijking: hereditaire kankersyndromen.
Toch spelen levensstijl en omgevingsfactoren ook een grote rol.
Het ontstaan van kanker is een langdurig proces: multi-step carcinogenese. Een typische
tumor ontstaat door meerdere stappen en de accumulatie van verschillende risicofactoren.
Er zijn multipele hits voor initiatie, promotie en progressie van kanker.
6. Carcinogene factoren
Er zijn verschillende oorzakelijke factoren:
1) Chemische carcinogenen
2) Fysische carcinogenen
3) Biologische factoren
4) Milieufactoren
5) Persoonlijke factoren
6) Beroepsfactoren
De relatieve bijdrage van elke factor is moeilijk te beoordelen door de multi-causaliteit van
kanker. Dit is ook de reden waarom slechts weinig kankers als beroepsziekte kunnen
aanvaard worden.
2
, 6.1 Chemische carcinogenen
Voorbeelden:
1) Polycyclische aromatische koolwaterstoffen
2) Aromatische aminen
3) Nitroso-aminen of nitrosamiden
4) Carcinogene metalen: beryllium, cadmium, cobalt, nikkel, lood,…
5) Alkylerende carcinogenen: Ook gebruikt als chemotherapeutica
Deze komen vooral voor in:
− Chemische industrie
− Landbouw
− Verkeer
− Carcinogenen in lucht, bodem, water en voeding
6.2 Natuurlijke carcinogenen
Er zijn veel natuurlijke carcinogenen:
1) In voeding: vb nitroso-aminen,…
2) Metabole producten van schimmels: vb mycotoxinen,…
3) Fysische factoren: vb hete drinken en slokdarmcarcinoom,…
6.3 Medische interventies
1) Diagnostische bestraling
2) Radiotherapie
3) Chemotherapie
4) Hormonale therapie
5) Doelgerichte therapie
6.4 Tabaksrook
60 van de chemicaliën in tabaksrook zijn bewezen carcinogeen. Het is verantwoordelijk voor
90% van alle longkankers en 30% van alle kankersterfte.
Er is een latentie van 20-35j tot het ontstaan van longkanker. 50 pakjaren geven een 50%
risico om aan longkanker te sterven.
Pakjaar = (aantal sigaretten per dag/20) x aantal jaren dat men rookt
Carcinogene effecten betreffen longen, pancreas, blaas, nier, mond, larynx,orofarynx en
slokdarm.
De combinatie van drank en roken geeft een exponentiële toename in het kankerrisico.
6.5 Obesitas
Obesitas speelt een rol in het ontstaan van verschillende kankers. Ongeveer 10% van alle
kankersterfte is te wijten aan overgewicht.
De toename van mensen met obesitas vertaalt zich in een toename van kankers.
Kankers geassocieerd met obesitas; thyroid, meningioma, borst, adenocarcinoma slokdarm,
multipel myeloma, lever, galblaas, nier, maag, pancreas, endometrium, ovarium, colon en
rectum.
6.6 Alcohol
Vooral drank met een hoog alcoholgehalte veroorzaakt kanker van de respiratoire en GI-
tractus. Er is ook een associatie met levercirrose en leverkanker.
3