Dit document bevat een uitgebreide, begrijpelijke samenvatting van het boek, dat gebruikt wordt om te studeren voor het tentamen Klinische Psychologie aan de Universiteit Utrecht (Bachelor Psychologie). Het document is compleet. Enkel het deelhoofdstuk over cognitieve benaderingen ontbreekt, omdat ...
Benaderingen 54
Humanistische benaderingen van psychopathologie 54
Systeembenaderingen van psychopathologie 57
Over klinische psychologie en abnormaal gedrag 62
Neurobiologische benaderingen van psychopathologie 65
Leertheoretische benaderingen van psychopathologie 68
Psychoanalytische benaderingen van psychopathologie 72
Wetenschap en diagnostiek 74
Het nut van theorie 74
Classificatiesystemen 77
Klinische psychologische diagnostiek 81
De diagnostische cyclus 85
Verschillende componenten van angst:
1) Gevoelsmatige component. Een subjectief gevoel van angst en de neiging om te vluchten
2) Fysiologische reacties
3) Gedragsmatige component. Tot actie overgaan. The fight-or-flight response.
Gevoelens van angst zijn functioneel en adaptief, omdat ze een beschermende werking hebben en
onze overlevingskansen vergroten. Als angst niet functioneel is, spreken we van pathologische
angst. Angst is een dimensioneel begrip, met een continu karakter, lopend van hele lage niveaus van
angst via normale vormen van angst met een adaptieve functie naar extreme vormen waarbij het
dagelijks leven eronder lijdt. Je kunt drie dingen onderscheiden:
- de intensiteit
- het soort gedrag
- de duur en de aard van de uitlokkende gebeurtenis
Er is sprake van een angststoornis als de pathologische angsten iemand belemmeren in het dagelijks
functioneren en/of als iemand sterk lijdt onder deze reacties. Angststoornissen hebben een aantal
overeenkomsten:
- het subjectief ervaren van angst
- fysiologische reacties
- vermijdingsgedrag
- irrationele gedachten
Verschillende angststoornissen
1) Separatieangststoornis. Overmatige angst gescheiden te worden van huis en//of degenen
aan wie men gehecht is. In de DSM-5 wordt het niet meer uitsluitend voor kinderen en
jeugdigen gesteld. Er wordt uitgegaan van een ontwikkelingsperspectief, waarbij
aangenomen wordt dat stoornissen zich op verschillende manieren kunnen manifesteren in
verschillende fasen en niet ophouden op een bepaalde leeftijd.
2) Selectief mutisme. Niet kunnen spreken in sociale situaties (gedurende één maand), waarin
dat wel vereist is. De persoon kan wel spreken in andere situaties. De klachten ontstaan
voordat iemand 5 jaar is, maar komen vaak tot uiting als het kind naar de basisschool gaat.
Het gaat vaak gepaard met sociale angstklachten.
3) Specifieke fobie. Een duidelijke aanhoudende angst voor een bepaald object of situatie. 5
categorieën:
a) Dieren
b) Natuurverschijnselen
c) Bloed-injectie-verwonding
d) Situationeel
e) Overig
Verschillende angsten komen in de normale ontwikkeling van kinderen voor en verdwijnen,
maar deze angststoornis verdwijnt niet zonder behandeling. Toch valt er met veel fobieën
goed te leven, omdat ze goed te vermijden zijn.
4) Sociale-angststoornis. Angst voor sociale contacten of situaties waarin de kans bestaat
beoordeeld te worden. Iemand vertoont angstsymptomen dat hij negatief beoordeeld wordt.
Als dit alleen is als iemand moet presteren, wordt het gespecificeerd met performance only.
3
, 5) Paniekstoornis. Deze mensen krijgen paniekaanvallen die onverwacht, zonder duidelijke
aanleiding optreden. Ze vertonen anticipatie angst, de angst om opnieuw een paniekaanval te
krijgen. Ze maken zich zorgen over de gevolgen van een nieuwe aanval en ze proberen dit te
vermijden. Paniekaanvallen zijn abrupte golven van intense angst of ongemak die binnen
enkele minuten een piek bereikt en gepaard gaat met minstens vier fysieke en cognitieve
symptomen. Paniekaanvallen kunnen onder alle DSM-5 stoornissen voorkomen. Het hebben
van een paniekaanval betekent dus niet automatisch een paniekstoornis.
6) Agorafobie. Het was eerst een specifier van de paniekstoornis. Beide komen vaak samen
voor, maar veel ervaren geen symptomen van de paniekstoornis. Kenmerkend zijn gevoelens
van angst in situaties waarin men moeilijk weg kan of waarin geen hulp beschikbaar is als
men last krijgt van paniek symptomen. Iemand krijgt de diagnose agorafobie als men in twee
agorafobische situaties klachten ervaart. Is het er maar één? Dan krijgt iemand de diagnose
specifieke fobie.
7) Gegeneraliseerde-angststoornis. Hebben buitensporige angst en bezorgdheid over
meerdere gebeurtenissen of activiteiten. Het piekeren zelf kan ook beangstigend worden.
Door het onbeheersbare, angstige gepieker zijn cliënten sneller vermoeid en verhoogd
prikkelbaar.
Angststoornissen zijn chronisch van aard en de comorbiditeit van angststoornissen met andere
psychische klachten is hoog, vooral met andere angststoornissen en stemmingsstoornissen, maar
ook met misbruik of afhankelijkheid van middelen. Tegenwoordig zijn theorieën over het ontstaan en
instandhouding van angststoornissen gebaseerd op biopsychosociale modellen, waarin zowel
genetische, cognitieve, gedragsmatige en omgevingsfactoren een rol spelen.
1) Biologische theorieën. Ze gaan er vanuit dat verschillende neurotransmittersystemen een
rol spelen bij het ontstaan. Ten eerste norepinefrine (noradrenaline), een hormoon dat
vrijkomt in stressvolle situaties en belangrijk voor the fight-or-flight response. Serotonine is
een tweede. Lage niveaus ervan leiden tot ontregeling van andere neurotransmittersystemen,
zoals het noradrenerge systeem, wat leidt tot het optreden van angst. Een derde is
gamma-amino-boterzuur (GABA), die heeft een inhiberende werking op de activatie van
zenuwcellen, wat een rustgevend of angstdempend effect heeft. Een tekort kan leiden tot
overactivatie. Brain imaging onderzoek wijst op het angstnetwerk: Ten eerste dat de
amygdala een belangrijke rol speelt. Die zou niet alleen belangrijk zijn voor de angstreactie
zelf, maar ook voor het snel toekennen van een betekenis, waarde of relevantie aan
inkomende sensorische informatie, en in geval van dreiging, het activeren van
hersengebieden die het lichaam voorbereiden op actie. Dan heb je ook nog de insula (het
verwerken van emoties, subjectieve gevoelens en interoceptief bewustzijn) en de anterieure
cingulate cortex (benaderings- en vermijdingsgedrag en aanleren van vrees reacties).
2) Psychologische theorieën. Gaat over gedragsmatige en cognitieve processen.
a) Gedragsmodellen. De rol van leerprocessen en de bekrachtigende aard van
vermijdings- en veiligheidsgedrag. Denk aan klassieke en operante conditionering. In
het geval van klassieke conditionering krijgen voorheen neutrale, of mogelijk zelfs
positieve situaties een nieuwe, beangstigende betekenis. In het geval van operante
conditionering gaat het erom dat vermijdingsgedrag op de korte termijn een
bekrachtigende werking heeft, omdat gevoelens van angst afnemen of uit blijven. Op
de lange termijn houden deze gedragingen de angst in stand, omdat ze voorkomen
dat iemand corrigerende ervaringen opdoet waaruit blijkt dat de gevreesde ramp ook
zonder te vluchten, vermijden of veiligheidsgedrag niet optreedt. Iemand leert dan
niet dat de vermeden stimulus vrijwel altijd ongevaarlijk is.
b) Cognitieve theorieën. Angststoornissen zouden het gevolg zijn van ontregelingen in
de manier waarop informatie wordt waargenomen en verwerkt, en in het geheugen
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur DaphnePsychologie. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,19. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.