Strafrecht
Info vak
- 20 meerkeuzevragen (10 punten)
Lees aandachtig, Let op redenering, Elk detail (terminologie van belang)
- Open vragen (8 punten)
Schrijf zoveel mogelijk, Gestructureerd, To the point, Wetboek toegelaten en zelfs noodzakelijk
- Examen inhoud:
Reproductievragen, Terminologie, Tekstanalyse, Enkele praktische oef.
Hoofdstuk 1: recht en rechtswetenschap (Ook te lezen in boek!, dia niet meer te overlopen)
1. Wat is recht
Recht is meer dan rechtsregels alleen, het is een jargon, een methode. Het lost meestal geen
problemen op, maar probeert het probleem wel op een maatschappelijk aanvaardbare manier te
beëindigen. Definitie is mogelijk, maar nooit volledig sluitend! Het is moeilijk te definiëren.
Recht:
• Is een rationeel opgebouwd geheel
• Van precies afgelijnde begrippen en normen
• Waaraan van overheidswege opgelegd, minstens van overheidswege erkende, sancties kleven
o Overheid = geweldmonopolie à De overheid is als enige bevoegd om het recht op te
leggen en af te dwingen. U mag het recht niet zelf in handen nemen!
• die langs genormeerde instellingen (vb: rechtbank) kunnen worden afgedwongen
• waarvan de bedoeling is de orde in de samenleving te organiseren, te handhaven of te herstellen
Over het algemeen spreekt men van recht van zodra er aan de meeste van volgende kenmerken is
voldaan:
• Rationeel opgebouwd geheel
• Van begrippen en normen
• Bedoeling: maatschappij ordenen door regels
• Er kleven van overheidswege sancties aan
De overheid komt niet noodzakelijk tussen in de sancties, deze kunnen ook komen in de vorm van minnelijke
schikkingen. Elke straf is een sanctie, maar niet elke sanctie is een straf.
1.1. Recht is een rationeel opgebouwd geheel
Een regel is slechts een rechtsregel als hij past in het logische geheel van het recht. Recht is een zaak
van de rede, maar we zien wel een toename in aandacht voor de voelende mens in het recht (recht ≠
harteloos). B.v. (aandacht slachtoffers, horen van kinderen,…)
1
, 1.2. Van begrippen en normen
Juridische terminologie is strikter dan gewoon taalgebruik (vaktaal vs. volkstaal). Dit zorgt voor een
kloof met juristen.
Vb: - Misdaad (art. 1 Sw)
o misdaad = hoogste vorm van criminele feiten
≠ misdrijf= overkoepelende term voor alle strafbare
feiten: overtredingen, wanbedrijven en misdaden
- Woonplaats (art. 32, 3° Ger.W.)
o ≠ verblijfplaats
- Eigendom (art.544 BW)
o Onroerend goed: kan je niet verplaatsen bv: huis
≠ bezit
o Roerend goed: dit kan je verplaatsen bv: gsm
1.3. Bedoeling: maatschappij ordenen door regels
Recht is een middel, de toepassing ervan is een techniek. Het recht is in principe waardeneutraal maar
er is altijd een zekere marge voor persoonlijke inbreng van de jurist.
o Regelen, handhaven, herstellen (vb: schadevergoeding)
o (Beperkt) beleid
o (De)regulering?
Deregulering: de vraag of de overheid niet te ver is gegaan in haar wil om alles te reguleren
(=onderwerpen aan een regel) Vb: corona -> niet te veel regeltjes gemaakt?
1.4. Sanctie door of erkend door overheid- met oog op handhaving
Een norm is slechts een rechtsnorm als er een sanctie aan verbonden is.
Straf: een sanctie opgelegd door de overheid en uitgevoerd door de overheid vb: boete, gevangenis.
Veel sancties worden echter slechts door de overheid erkend zodat ze door haar ook (automatisch)
wordt opgelegd.
à Kapot artikel kopen: artikel met een verborgen gebrek. De koper mag dan de zaak
teruggeven tegen ontvangst van een koopsom,.. De overheid neemt geen initiatief maar als
de koper zich op de sanctie beroept zal deze via de overheid afgedwongen kunnen worden
(deurwaarder, rechtbank,..)
2
, 1.5. Recht en rechtsstelsels
Recht verschilt van land tot land. Er wordt in het algemeen een onderscheid gemaakt tussen twee
soorten rechtssystemen:
• Civil law systemen / continentaal systeem (België)
• Common law systemen (Angelsaksische landen)
Civil law systeem Common law systeem
• Algemene codificatie van rechtsnormen • Recht ontstaat op basis van wat een
waar wetgeving een prominente plaats rechter heeft beslist, verschilt per zaak
inneemt • Contracten afgesloten zijn gedetailleerd
• Contracten afgesloten zijn minder wegens het gebrek aan wettelijke
gedetailleerd omdat ze aanvullend zijn bepalingen
• Rechters kijken naar een toepasselijke • Rechters kijken naar vergelijkbare
regelgeving en passen die toe op het uitspraken
individuele geval • Precedentenwerking voor de lagere
rechters
• Wetgeving wordt enkel uitgevaardigd
à werkt op wetten! om ontbrekende dingen in de wet op te
lossen
• Wetten zijn vervolledigend en
corrigerend
à werkt op rechters!
2. Recht – rechtvaardigheid - rechtswetenschap – rechtspraktijk – rechtsbedeling
2.1. Recht en rechtvaardigheid
= verhouding middel/doel
• Doel blijkt o.a. uit:
- Eed van advocaten, magistraten,…(Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de
Grondwet en aan de wetten van het Belgische volk, dat ik niet zal afwijken van de eerbied aan het
gerecht en de openbare overheid verschuldigd, en geen zaak zal aanraden of verdedigen die ik
naar eer en geweten niet geloof rechtvaardig te zijn.)
- Debatten politieke regelgevende instellingen (politiek heeft het vaak over rechtvaardigheid)
• Doel wordt soms niet bereikt:
- Vb. Toepassen van op zich goede regel kan slecht uitvallen (casus: mondelinge huur -> je kunt niets
bewijzen)
- Algemeen: rechter weinig ruimte (vb. marge in strafrecht) en soms is dit niet rechtvaardig
• Rechtspositivisme versus natuurrecht
- ‘Positief recht’ = enig bindende, dus dit zijn de rechtsregels (jurist gebruikt dit)
- Natuurrecht = algemene normen en waarden (vb : geen enkele cultuur laat moord toe)
2.2 Recht en rechtswetenschap
=recht is ‘in theorie’ rationeel:
• Paradigma’s/stellingen:
o Rechtsdwaling: iedereen wordt geacht de wet te kennen. Het niet kennen van een
rechtsregel is dus geen geldig verweer. Anders zou niks nog gesanctioneerd kunnen
worden. (“nemo censetur ignorare legem”)
o Indeling in rechtstakken (vb: privaat en publiek recht)
3
, • Gediplomeerde juristen (universitaire studie):
o Professionalisering (specialisering! vb: richting ‘recht en dier’
o Uitzondering: Hof van Assisen, arbeidsrechtbank, ondernemingsrechtbank,
strafuitvoeringsrechtbank (hier zijn leken aanwezig) -> niet- juristen zijn aanwezig
• Gevolg: gevaar voor kloof jurist/anderen
MAAR IN PRAKTIJK: recht toegepast door mensen -> er kunnen fouten inzitten
2.2. Recht versus rechtspraktijk
Het wettelijke versus het werkelijke land: de wettelijke wereld komt niet overeen met de werkelijke wereld.
Onze juridische problemen zijn zeer complex. Enkele redenen:
• Onvoorzienbaarheid voor wetgever: je kan onmogelijk alle mogelijke situaties in het recht
integreren.
• Interpretatienood voor rechter: normen moeten geïnterpreteerd worden om ze toe te
passen op casussen en hier spelen invloeden mee die niet rationeel-juridisch zijn.
• Missen is menselijk: zelfs de besten juristen kunnen niet al het recht kennen en kunnen dus
fouten maken.
• Andere invloeden en waarden: rechtspraktijk wordt niet enkel gestuurd door juridische
principes maar ook door economische, sociale en andere,..
o Vb: -beleidskeuzes (fietslicht Gent -> al in tijd zou daar dan insteken)
- kosten (genoeg geld voor alcoholtesten?)
- personeelsgebrek
LET OP: niet alles wat gebeurt i.v.m. recht is recht
2.3. Recht versus rechtsbedeling
Het verbod van eigenrichting: men mag zichzelf geen recht verschaffen/ zelf het recht dus niet in handen
nemen. Dit moet gebeuren via een gerechtelijke procedure via tussenkomst van de overheid
(geweldmonopolie). Recht hebben ≠ recht krijgen.
Rechtsbedeling: tussen het recht hebben en het recht krijgen bestaat de rechtsbedeling, het recht
toekennen. De beslissingen van de rechters vormen de rechtsspraak. Ze spreken een oordeel uit en
geven daarbij dus recht aan de ene of de andere partij.
Rechtspraak of rechtsbedeling
= rechters die recht spreken
= rechtspraktijk sensu stricto (=in strikte zin)
Rechtspraak sensu stricto -> enkel van rechterlijke macht
Rechtbank bepaalt sanctie in concreto
= rechter legt een specifieke sanctie op specifiek voor die zaak
Vb: NIET: jij krijgt straf ergens tussen 5-6 jaar
Doel van rechtsbedeling: de overheid heeft een geweldsmonopolie. Je mag het recht nooit in eigen
handen nemen maar moet het verkrijgen via de overheid.
MAAR: mensen (ook rechters) missen al eens (gerechtelijke dwaling) of verschillen van mening.
Conclusie: er is een discrepantie tussen recht zoals het in de boeken staat en recht in de praktijk!
4